Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Avonturen aan de Wilde Kust (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Avonturen aan de Wilde Kust
Afbeelding van Avonturen aan de Wilde KustToon afbeelding van titelpagina van Avonturen aan de Wilde Kust

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (45.47 MB)

ebook (54.29 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/aardrijkskunde-topografie
non-fictie/culturele antropologie-volkenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Avonturen aan de Wilde Kust

(1982)–Albert Helman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De geschiedenis van Suriname en zijn buurlanden


Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]


illustratie
Zuidelijk kwadrant van de aardbol, gezien vanuit de Apollo-15. Geheel onderaan het Zuidamerikaanse continent en boven, rechts, het westelijke deel van Afrika. (Foto NASA).


[pagina 11]
[p. 11]

Oude grond in de nieuwe wereld



illustratie
Groot-Guyana volgens een kaart door Pieter van der Aa uitgegeven, waarop de tocht van Robert Harcourt staat aangegeven.


Al kort na de ontdekking van Amerika werd heel de kuststrook tussen de Orinocodelta en de noordelijkste Amazonemonding ‘de Wilde Kust’ genoemd. Inderdaad lag daar een zo moeilijk toegankelijk gebied, dat het met meer recht zijn naam kreeg toebedeeld dan het continent daarachter, dat nog altijd ‘de Nieuwe Wereld’ heet, sinds bekend werd dat het geen oostelijke uitloper is van het oude Azië, zoals Columbus, de ‘ontdekker’ nog levenslang geloofde. Want in werkelijkheid is Amerika - een andere onverdiende naam - een zeer oud gedeelte van onze aardoppervlakte.

Oorspronkelijk vormden immers Noord- en Zuid-Amerika, samen met Groenland, Europa en Afrika één landmassa die in verloop van vele miljoenen jaren uiteendreef, zodat de verschillende delen gescheiden werden door een zich steeds verbredende watermassa: de Atlantische Oceaan.

De werelddelen schoven als het ware van elkaar weg en iets van de grillige scheur, hun gemeenschappelijke breuklijn, is nog altijd bemerkbaar aan het vrij nauwkeurig ‘passen’ van de oostelijke kustvorm van Zuid-Amerika bij de westelijke van Afrika, - alsof het bijbehorende stukken zijn van een zelfde uiteengevallen legpuzzle. Voor de latere geschiedenis van de Wilde Kust is dit van nature bij-elkaar horen der beide continenten een belangrijk gegeven, daar het goeddeels verklaart waarom al aanstonds na de komst der eerste Europese avonturiers om aldaar door middel van slavenarbeid hun kolonies te vestigen, de uit Afrika overgebrachte negers zich in een omgeving zagen overgeplaatst, die hun niet geheel vreemd was. Al troffen zij in ‘de Nieuwe Wereld’ niet precies dezelfde planten en dieren aan als die welke zij in hun Afrikaanse land van herkomst kenden, in vele opzichten vertoonden flora en fauna, evenals het klimaat, een grote overeenkomst, waardoor zij zich er gemakkelijk èn in slavernij èn later als vrijen thuis konden voelen en zodoende ‘blijvers’ werden. Dit in tegenstelling met de Europese kolonisten, die zich daar ‘wildvreemd’ gevoelden en er dan ook zelden langer verbleven dan zij noodzakelijk achtten of het levenslot hun toeliet. Een zó andere wereld dan de Westeuropese kon, begrijpelijkerwijze, nooit hun oprechte liefde wegdragen.

Hoe modderig en naargeestig van voorkomen dit kustgebied ook was, het bestond uit slechts een vrij dunne laag van aanspoelsel, dat echter een stevige onderlaag van zeer oud gesteente bedekte; een fundament dat zich ten dele nog een eindweegs onder de oceaanspiegel uitstrekt, maar voor het grootste gedeelte ver landinwaarts en oplopend, zodat het op vele plaatsen aan de oppervlakte ligt en op andere plaatsen door jongere formaties werd bedekt.

Dit oudste massief van precambrisch gesteente wordt het Guyaanse schild genoemd en bepaalt min of meer de omvang van het gebied waarover hier verder gehandeld wordt en dat wij ‘Groot-Guyana’ zullen noemen, omdat het veel meer omvat dan alleen de afzonderlijke ‘kleine’, maar altijd nog uitgestrekte ‘Guyana's’ waarin de blanke bezetters van de kust hun daar gevestigde, beperkte kolonies in de loop van enkele eeuwen hebben verdeeld.

Het is goed hierbij in het oog te houden dat meer naar het westen toe zich in geologische tijd nog een hoge ‘ruggegraat’ op het continent vormde, namelijk de Andes-keten die, geleidelijk oplopend naar zijn duizenden meters hoge kam, aan de Pacific-zijde steiler afloopt en als geheel een duidelijke scheiding vormt tussen de oostelijke, grotere helft van Zuid-Amerika en de westelijke, smallere helft die volledig buiten beschouwing

[pagina 12]
[p. 12]


illustratie
Tijdtafel van de ontwikkeling van het leven op aarde en in het bijzonder in Guyana; uiteraard naar een zeer globale schatting.




illustratie
De noordkust van Zuid-Amerika gezien vanuit een satelliet ter hoogte van ca. 170 km. In het midden de kust van Venezuela, met de hoofdstad Caracas en het meer van Valencia. Beneden rechts: de eilanden Bonaire en Curaçao. (Foto NASA).




illustratie



illustratie



illustratie
Overzicht van de wijze waarop uit de zogenaamde ‘drift der continenten’ de Nieuwe Wereld zich vormde en afscheidde van de landmassa die thans Afrika, Europa en Azië omvat. Hierbij ontstond tevens de Atlantische Oceaan.


[pagina 13]
[p. 13]

blijft in dit boek. Wel dient terdege rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid van Guyana, niet alleen omdat zij in hoge mate de structuur van het landschap en de aard van zijn bewoning heeft beïnvloed, maar ook omdat de bodemgesteldheid bijna alle factoren heeft opgeleverd, volgens welke een vijftal Europese mogendheden te werk zijn gegaan bij bovengenoemde verdeling van het land, eerst in zeven, later (door samenvoeging van drie tot één) in vijf hardnekkig van elkaar gescheiden gehouden kolonies.

Uit het voorafgaande kon al worden afgeleid, dat het geheel van alle Guyana's valt te verdelen in drie zones, belangrijk juist om hun verscheidenheid, namelijk van noord naar zuid: het laagland langs de Wilde Kust, dat zich met een breedte van circa 50 tot 100 kilometer tussen de Orinoco en de Amazone uitstrekt; daarachter een hoger gelegen tussengebied van afwisselende breedte en grotendeels uit verspreide zandige savannegronden bestaande; en een onafzienbaar en nog weinig bekend hoogland waarop een aantal meestal van oost naar west zich uitstrekkende bergketens voorkomen, waarvan de hoogte tussen 1.000 en 2.000 meter varieert. Ook enkele afzonderlijke pieken komen voor, soms - zoals de Roraima - van unieke formatie en uiterlijk aanzien.

Het kustgebied waar zich gedurende welhaast vier eeuwen de meeste gebeurtenissen afspeelden, bestaat goeddeels uit drassig, bij vloedtij menigmaal ondergelopen land achter een veranderlijke kustlijn. Deze wordt terecht ‘beweeglijk’ genoemd omdat daar, nu eens onder invloed van het in enorme hoeveelheden noordwaarts stromende Amazone-water land aanslibt, dan weer onder invloed van stormen en tegenstromingen enig land wegspoelt. Dientengevolge bestaat daar over een uitgestrektheid van meer dan 1.500 km een even onzekere als gevaarlijke kust voor wie deze per schip van zelfs geringe diepgang wil benaderen. Zij duikt als een uniforme, zelden afgebroken groene streep uit de horizon op.

In deze zogenaamde alluviale zone die in de loop van duizenden jaren tal van veranderingen onderging, vindt men dan ook nabij de oppervlakte schelpritsen als evenzovele herinneringen aan vroegere kustformaties.

En juist deze oudere en jongere schelpritsen werden door de Indianen in voorhistorische tijd als voetpaden door het drabbige oerwoud, en in historische tijd door de kolonisten niet alleen voor het branden van kalk gebruikt, maar eveneens om over de harde strandwallen hun wegen en straten aan te leggen. Het valt moeilijk te overschatten, hoezeer de geologische gesteldheid van het land de wijze van aanleg en begrenzing der kolonies aan de Wilde Kust heeft beïnvloed.

Het wat hoger gelegen land, op het eerste gezicht gemakkelijker bewoonbaar dan de moerassige laagvlakte, was het terrein waar de avonturiers zich aanvankelijk het liefst vestigden; niet al te ver landinwaarts en nog bereikbaar voor hun schepen. De weliswaar begroeide, maar weinig vruchtbare savannegronden - soms ook geheel kaal en wit-blinkend in de tropenzon - zijn er afgewisseld met goed-gedraineerde en humusrijke gronden, door hoog oerwoud minder blootgesteld aan uitdroging of erosie dan de savannes, waarvan enkele (in Brits en in Venezolaans Guyana) zeer uitgestrekt zijn. Het moeilijk toegankelijke hoogland vertoont grote, licht-glooiende dalen die een wijd uitzicht mogelijk maken, maar ook nauwelijks begroeide, steile bergflanken en geheel kale toppen, die somtijds vereenzaamd uit een zee van groen omhoogsteken. Voor het overgrote deel is het hoogland echter met ondoordringbaar oerwoud bedekt en komt het

[pagina 14]
[p. 14]


illustratie



illustratie
awarrapalm die evenals andere palmsoorten veelvuldig voorkomt op de savannegronden tussen het lage kustgebied en het heuvelland.




illustratie
Lage, maar dichte begroeiing langs de oevers van rivieren en kreken kenmerkt het alluviale land. Waar overstromingen en lange droogte-perioden zich voordoen, komen veel planten met steun-, adem- en luchtwortels voor.




illustratie
een jong brulaapje, een der vele apensoorten die de Surinaamse bossen bevolken.




illustratie
de ‘blauwe gifkikker’, een soort die pas ca. 15 jaar geleden in het hoogland ontdekt werd.


gesteente slechts bloot langs de vaak diep uitgeslepen oevers van de rivieren, die zowel ten noorden als ten zuiden van de middengebergten hun oorsprong vinden.

Hoewel genoemde drie in elkaar overgaande zones alle voornamelijk binnen een achttal graden benoorden en enkele graden bezuiden de evenaar liggen, met een uitgestrektheid van een kleine 2.000 km van oost naar west gerekend, vertoont het tropische klimaat daar sinds mensenheugenis opmerkelijke verschillen. Al kennen alle drie een seizoenachtige regenval die tot de hoogste op aarde gerekend wordt, de gevolgen hiervan zijn in het kustgebied heel anders dan in de savannegordel of in het hoogland. Door het jaar heen is er aan de kuststrook weinig variatie in de zwoele, hete temperatuur. De heersende, meest matige Noordoost- of Zuidoost-passaat brengt maar weinig verkoeling, evenmin als de menigvuldige korte, maar zeer hevige stortbuien, vaak met een wolkbreukachtig karakter, waardoor gemakkelijk kortstondige overstromingen ontstaan.

In de middenzone vindt, na grote hitte overdag, regelmatig afkoeling plaats tegen zonsondergang en vooral laat in de nacht. De temperatuur daalt dan wel een paar graden en onweer komt hier vaker voor dan nabij de zeekust. Geheel Groot-Guyana ligt evenwel buiten de strook der jaarlijks optredende cyclonen. Het verschil tussen de dag- en de nachttemperatuur is in het hoogland nog groter, en vooral de vroege ochtenden zijn er fris, de middagen minder afmattend dan in het laagland. Maanden van grote

[pagina 15]
[p. 15]


illustratie
Het oerwoud, de grote rivieren en het middelhoge gebergte kenmerken het landschap van het overgrote deel der vijf Guyana's en met name dat van midden-Suriname. Boeiende waterpartijen zijn er zelfs gedurende de droge seizoenen veelvuldig te zien.


droogte - men spreekt van een ‘kleine droge tijd’ en van een ‘grote droge tijd’ - worden afgewisseld met kortere of langere perioden van veel regenval, de ‘kleine’ en ‘grote regentijd’. Echte seizoenen kan men ze niet noemen, al worden ze wel gekenmerkt door het beurtelings optreden van de Noordoost- en de Zuidoost-passaat.

Het ongezonde, broeierige laagland langs de Wilde Kust vormde dus een natuurlijke barrière tegen alle binnendringers uit het noorden, van de zeezijde af, vanwaar de oorspronkelijke bewoners van het continent dan ook geen gevaar te duchten hadden, totdat de eerste blanke avonturiers er in slaagden daar voet aan wal te zetten. En stellig zouden de indringers er nooit gebleven zijn, hadden zij niet tegelijkertijd de enige grote toegangswegen gevonden, die hen in staat stelden om aanlokkelijker oorden, dieper in het binnenland te bereiken. De natuur zelve had hun al duizenden jaren deze unieke wegen gebaand in de vorm van een opmerkelijk aantal machtige rivieren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken