Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn aap lacht (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn aap lacht
Afbeelding van Mijn aap lachtToon afbeelding van titelpagina van Mijn aap lacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (12.62 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn aap lacht

(1991)–Albert Helman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Vrijheid

[pagina 11]
[p. 11]

I

Velen die evenals ik overtuigd zijn dat onze persoonlijkheid niet zodanig gebonden is aan het stoffelijk omhulsel, dat zij tegelijk daarmee ontstaat en vergaat, dragen in hun bewustzijn allerlei herinneringen mee aan vroegere existenties. Troebel en vaag bij de meesten, kunnen zulke herinneringen bijwijlen zeer scherp en duidelijk worden, vooral wanneer men zich daarop concentreert en zijn gedachten onbezwaard, door inhibities onbelemmerd, laat terugglijden naar de grijze diepten voor ons aller voortijd. Dit is geen gemakkelijke opgaaf, tenzij voor hen die door hun eerzucht of een overmaat van zelfgevoel gepord, uit dat verleden hoge titels en daarmee uitzonderlijke rechten halen. De ene waant zich Koningin van Thebe, de ander Alexander of Diotima, in een nieuwe gestalte teruggekeerd. Niemand zegt: ‘Ik was voor duizend of tweeduizend jaar een boef of slaaf.’

Wanneer ik zelf tracht mij te bezinnen op een ouder, meer fundamenteel bestaan, waaruit de mens van hier-en-nu, het wezen dat ik ben geworden, is ontstaan, dan kom ik tot herinneringen die wel heel, heel ver teruggaan, maar die weinig eervol zijn, zo weinig, dat het mij een moed van lange jaren heeft gekost, mijzelf te herkennen in dit wat zich voor mijn geestesoog als gebeurtenis-waarbij-ik-tegenwoordig-was heeft afgespeeld, alsof ik door een telescoop keek naar een ander. Enkel uit de sympathie waarmee ik toekeek, uit de vreugde en smart die mij bevingen, alhoewel ik mij geen deelgenoot van die dingen waande, ben ik allengs, noodgedwongen, gaan afleiden dat ik er wel degelijk iets mee te maken had, ja zelfs de hoofdacteur geweest moet zijn in een eigen wereldje. De zelfherkenning in onze herinneringen is het enige bewijs dat wij geleefd hebben, en ook het enige bewijs van vroegere existenties.

Deze moed, zich met het innerlijk nogmaals doorleefde helemaal te identificeren, is echter slechts een kleinigheid vergeleken bij de moed, deze identiteit aan derden te bekennen, openlijk te zeggen:

[pagina 12]
[p. 12]

‘Zie, wat ik vandaag ben en wat zeker niet zo fraai is, kwam uit betere of uit slechtere oergestalten voort. Wij zijn produkten van verwording en van groei; van beide evenzeer misschien.’

En dit dan aan te tonen door relazen van de eigen vroegere bestaansvorm, is een opgaaf die de moed ten top voert, wijl ze dwingt om veel wat sacrosanct en taboe is, bij name in verband met veel profaans te noemen. Daarom komt het doorgaans de herinnerenden raadzaam voor, te zwijgen over alles wat niet past in huidige systemen of niet beantwoordt aan de normen die thans in de mode zijn. Van wat heden onomstotelijk lijkt vast te staan, was vroeger heel veel anders, als wij ver genoeg teruggaan in de tijd en in de ruimte die wij eeuwigheid na eeuwigheid zijn doorgedwaald, totdat wij Hier-en-nu bereikten. Hier-en-nu, de tegenpool van het Nirwana dat een Overal-en-eeuwig is, gezien naar de beginkant van de cirkel, en een Nergensmeer-en-nooit meer naar de eindkant toe, die wellicht tevens een begin is.

Wat wij zijn, is op de cirkelbaan van onze existentie slechts een willekeurig punt, is de meetkundige plaats van onze aandacht. Wat wij zijn geweest, een ander willekeurig punt. Men moet de moed der geometers, die aparte, nieuwe axioma's maken en de evidenties laten vallen, overnemen om zijn alledaagse standpunt te verlaten zonder van zijn koers, zijn lijn of vlak of ruimte te geraken, en een ander standpunt even rustig te betrekken. Hoe veranderd zijn van daaruit niet al de projecties van wat buiten onze sfeer ligt. Alles is vernieuwd en toch herkenbaar voor degene die de eigen afgelegde weg beseft.

Dit zij dan vooropgesteld, opdat mij niet bij alle blaam ook nog het onverdiend verwijt mag treffen, dat ik Darwinist ben en het mensdom zoals het thans reilt en zeilt, terug wil voeren tot het apendom. Niets ligt mij verder! Wat ik hier vertellen ga, is te persoonlijk, te intiem dan dat het algemeen mag gelden. Bovendien, wie geen geleerde is, dient zich voor alle theorie te hoeden; hij verhale slechts zijn eigen ondervinding, drage slechts de bouwstof aan voor anderen die wijzer zijn dan hij, en spreke met bescheidenheid. Maar mijn herinnering kan niemand loochenen noch logenstraffen. Zelfs al zal zij velen hinderlijker zijn dan dorens in hun bed of graten in hun dagelijks brood.

[pagina 13]
[p. 13]

Zolang ik mij beperk tot het strikt persoonlijke en niets veralgemeen, kan niemand mij wat maken en kan niemand mij verwijten enig ‘isme’ aan te hangen, evenmin als wie iets ‘rood’ noemt, daarom colorist geheten, of wie nat is, daarom als baptist gedoodverfd wordt.

Ik leefde dan in een vóór-vorige existentie anders dan vandaag en anders dan de meesten uwer. Niet zoals een farao of veldheer, niet zoals Semiramis of Socrates. Ik was geen leeuw, geen adelaar, geen edel ros, voel niets van hen, van dat wat eenmaal is geweest en nooit meer kan vergaan, in mij. Een dergelijke grote sprong vermocht ik niet te maken. Deels heb ik gedacht, gevoeld, gewanhoopt en verlangd net als vandaag, deels echter anders mij geuit, heel anders mij gedragen, voordat ik geworden en verworden ben tot wat ik heden blijk te zijn. Ik leefde anders, beter, slechter, vrijer en onvrijer, 't is niet af te meten. Anders - met een staart.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken