Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn aap lacht (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn aap lacht
Afbeelding van Mijn aap lachtToon afbeelding van titelpagina van Mijn aap lacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (12.62 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn aap lacht

(1991)–Albert Helman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XIII

Bij het zien van de vijanden, deze kleine, vlugge duikelaars die springend en buitelend, in een onbeschrijfelijke wanorde onze gelederen opwachtten en over het slagveld zwermden, noemde ik ze bij mijzelve grappenmakers, maar het waren zwarte, als katoenvlokken zo zachte Sagoeins. Ditmaal was ik echter wat voorbarig met mijn oordeel geweest, want weldra kon ik de savanne van onze strijd niet anders beschouwen dan als een Veld der Vertwijfeling. Immers heel onze sterkte, heel onze schijnbare overmacht en discipline bleken niet opgewassen tegen de potsen en grollen waarmee de anderen ons trachtten te verschalken.

Dat ging zo: Nauwelijks waren wij uit het bos in een wijde, door felle zon overstraalde openheid gemarcheerd, of uit hun schuilplaatsen onder de struiken en in het hoge gras, sprongen de kunstenmakers tevoorschijn, wipten op elkanders schouders en vormden hoge piramiden, die doordat de ondersten elkander aanstieten en de buiken vasthielden van de pret, begonnen te wankelen en ineenstortten; wat het enige bleef, dat nog op een zekere orde leek. Daarna holden ze van hot naar her dooreen, terwijl wij met onze stokken op hen afkwamen. Het waren net kleine, dolgeworden eekhoorns, ook vlossig van vacht, maar nog veel beweeglijker, en ze hielden de staart om de buik geslagen, alsof ze voortdurend last van koliek hadden. Voorts waren ze geheel ongewapend, zodat het leek of wij gemakkelijk spel zouden hebben met deze troep, die alleen door haar aantal wat te betekenen had. Wij voelden ons echter zo sterk, dat ook deze numerieke meerderheid ons onbelangrijk scheen, en ik kon mij de mogelijkheid niet voorstellen, dat een van ons in de strijd bleef, laat staan dat wij het onderspit zouden delven, gelijk niettemin geschiedde.

Want zo gauw waren wij niet met gedeelde kolonnes, van drie

[pagina 60]
[p. 60]

zijden tot vlakbij de Sagoeins gekomen, die wij op deze wijze gemakkelijk konden omsingelen, daar zij slechts aan één kant, en wel in de rug, gedekt waren door een soort van dichtbegroeide welving op de savanne, of de rakkers die eerst bij elkander gebleven waren, schoten op ons af, alle kanten uit, draaiden ons plotseling de rug toe terwijl ze de lange staarten tevoorschijn zwiepten en stokstijf gestrekt hielden - inderdaad zo stijf als stokken. Daarmee pareerden ze onze echte stokslagen op heel handige, of eigenlijk zou ik moeten zeggen heel staartige wijze. Want noch met handen, noch met voeten kon men de kracht breken van zulke meppen die op de rug hadden moeten neerkomen, maar nu hun kracht verloren tegen de harde en toch veerkrachtige staarten. En terwijl wij druk bezig waren te trachten hun letsel toe te brengen, maakten zij een draaibeweging om hun as en tegelijk een buiteling, en in een oogwenk zaten zij ons op de nek, met twee, drie van die kleine grappenmakers tegelijk.

Ze waren niet eenvoudig te vangen, maar deden ons ook geen kwaad, integendeel. Ze begonnen ons te kietelen, overal waar maar een gevoelig plekje was. En daar wij ons in alles geoefend hadden, behalve in weerstand tegen zoiets schijnbaar kinderachtigs, krompen de meesten van ons in elkaar en waren zichzelve niet langer meester, door de rare gevoelens die deze rakkers verwekten. Menigeen liet zijn wapen uit de handen vallen en maakte zelf een buiteling om de Sagoeins van zich af te schudden en te ontkomen aan de verlammende werking van dit speels gedoe, dat onweerstaanbaar tot een krampachtige verlammende bui van stuipen dwong. Dit was geen gevecht meer, het werd een loltrapperij op grote schaal, waar zelfs de opper-Slingeraap niet op verdacht geweest was. Bij onze strenge oefeningen was dáár nooit rekening mee gehouden.

De kleintjes krioelden en wriemelden over ons heen, en er was een gekir en gegiechel, alsof wij in een horde van wijfjes terechtgekomen waren. Maar ze wisten precies wat ze deden. Want op het ogenblik dat wij niet meer wisten wat te doen van de hikkende slappigheid die bijna wellust werd, knepen de valseriken onze strotten dicht, boorden hun kleine, opeens priemerig harde vingertjes in onze ogen, trokken onze neusgaten open en rukten aan onze meest waardevolle, hoewel bij deze Slingerapen nutteloos geworden lichaamsdelen.

[pagina 61]
[p. 61]

Wat op pret leek, was daarmee ineens tot bittere ernst verkeerd, en begrijpelijkerwijze werd iedere strijder verschrikkelijk kwaad en begon woedend van zich af te slaan. Maar we lagen al ofwel op de grond, of waren zodanig verslapt door het gekietel, dat de meeste afweer slechts uit slagen in de lucht bestond, waardoor de Sagoeins gelegenheid kregen weer iets te doen, waarop wij allerminst verdacht waren. Ze lieten de eerst zo stokstijve staarten zwiepen en slingerden ze toen met de lenigheid van een liaan om onze nekken. En daar ze een vervaarlijke kracht in dat uitsteeksel bezaten, geheel onevenredig met hun tengere gestalte, worgden zij een groot deel van onze troepen, terwijl de sterkeren begonnen te hollen wat ze konden, met heel zo'n tros kleine grappenmakers aan hun nek, die ze vergeefs probeerden van zich af te rukken.

Ik had dit alles terdege kunnen opmerken, omdat ik zelf, zodra de strijd goed en wel zou gaan beginnen, een plaats in de uiterste flank had ingenomen, met de bedoeling mij zoveel mogelijk aan alle gewelddadigheden te onttrekken, zonder dat dit de Slingeraap die het commando in die hoek had, teveel opviel. Dit lukte mij natuurlijk niet geheel en al, maar ik bleef juist zoveel mogelijk in zijn nabijheid, omdat ik wist dat ik dan het minst gevaar zou lopen.

Vooral dit laatste bleek goed gezien, want zodra de kietelpartij begon, schudde de opper-Slingeraap bedenkelijk het hoofd, als zag hij toen al in dat het een verloren zaak werd, en hij sloop tot in de achterste rijen, waar de Sagoeins nog niet waren doorgedrongen. Ik hem achterna. Maar toch kreeg een van die kleine apen mij te pakken, en hing zich aan mij vast als een klit die niet was af te schudden. Als een beweeglijke vrucht vol dorens rolde hij overal langs mij heen, zat in mijn oksels, tussen de ribben, onder mijn hals en in het weke van mijn heup en buik. Hoe hij het klaarspeelde is formidabel, maar bij elke stap kriebelde hij mij onder de voetzolen, zat hij mij tussen de benen en onder de staart. Een vlo kon niet vlugger zijn, en het enige wat ik ertegen vermocht te doen, was mijzelf op de grond gooien en rollen wat ik kon, in de hoop dat ik het mormel onder mij zou krijgen en hem platdrukken, zodat hij zou ophouden met zijn onkrijgshaftige vechtmethode.

Maar ik had net zo goed een insekt op mijn huid op die manier

[pagina 62]
[p. 62]

kunnen trachten onschadelijk te maken. Hij was vlugger dan ik, en haalde al uit met zijn staart naar mijn nek, toen ik besefte dat mij nog maar één uitweg overbleef: te doen net als hij. Ik rukte en trok dan ook niet meer, vergat alle strijdoefeningen die ik geleerd had, en begon hem op mijn beurt te kietelen, waarvoor hij uitermate vatbaar bleek. Want hij liet meteen zijn omstrengeling los, verslapte en dacht zoveel als: ‘O, jij bent ook een Sagoein. Je bent eigenlijk een der onzen. Wat doe je daar dan aan de verkeerde kant. Schalkje! Olijkerd!’ En in plaats van te trachten mij verder nog kwaad te doen, begon hij te dansen onder mijn greep en lustige gebaren te maken, nu ik hem trakteerde op dezelfde kietelingen die hij mij had doen ondergaan. Hij trok mij aan de hand uit het strijdgewoel weg naar een veilige plaats achter de bult van het terrein, waar vruchten en nootjes en pitten in grote hopen lagen opgestapeld, en hij beduidde mij dat ik me daaraan te goed moest doen, want ik zou wel honger gekregen hebben.

Ik stak een noot in de mond, maar zoiets bitters had ik nog nooit geproefd. En de vruchten smaakten evenzo, wat tot gevolg had, dat ik hongerig bleef, terwijl de Sagoein zich vermaakte met de lelijke gezichten die ik trok, telkens als de bitterheid mijn mond deed samenkrimpen. Intussen ging het gevecht, dat voor een deel een achtervolging geworden was, dapper verder. Van achter mijn struiken op de bult zag ik, hoe de strijders van de Slingerapen een voor een gewurgd werden. Slechts een klein deel ontkwam door een haastige vlucht in het bos, waar zij rakelings langs de takken strijkend in hun ren, de Sagoeins zo van zich afschuurden; de leidende Slingerapen zelf lafhartig voorop.

Maar toen ik dat eenmaal goed en wel gezien had, wist ik ook wat mij te doen stond. Ik wachtte niet tot de overwinningsroes van de kleine Sagoeins hen zou brengen tot wie weet welke victoriefeesten. Met een onverhoedse uitval naar mijn vrolijk begeleidertje zond ik hem rollend de bult af en sprong zelf de andere kant uit, weg, snel weg van deze bende.

Achteraf heb ik duidelijk gevoeld, dat overmatige kietelarijen een soort van vertwijfeling doen ontstaan, die je tot algehele onmacht doemt. Je weet niet waar je je bergen moet en kunt niet meer denken.

[pagina 63]
[p. 63]

Wie kietelig is, kan altijd overwonnen worden, tenzij hij bijtijds terug begint te kietelen, dat is, op zijn beurt een kleine of grote grappenmaker wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken