Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kroniek (1942)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kroniek
Afbeelding van KroniekToon afbeelding van titelpagina van Kroniek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.77 MB)

Scans (19.74 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kroniek

(1942)–Emiel van Hemeldonck–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XIII.

De gemeenteraad is op zijn plechtig besluit niet teruggekomen, ze hebben geen schoolhuis gebouwd, de meester heeft het zonder kunnen doen.

Meester zelf heeft er eens om geglimlacht: Anna, zijn vrouw, evenzoo. Maar Barbara heeft het op haar kracht genomen. Ze heeft den burgemeester zijn zaligheid gegeven, - helpen deed het in geen geval, maar dat moest haar van 't hart. ‘En nu blijft ge bij mij wonen,’ heeft ze kordaat gezegd. Ze heeft zich niet eens afgevraagd of die twee niet liever op hun eentje zouden gezeten hebben. Het was beslist.

Ten slotte was dat ook nog de beste oplossing. Als de furie over was, heeft Barbara er nog eens mee gelachen. ‘Ik heb u vroeger bij mij genomen, om niet alleen te zijn,’ zei ze tegen Anna, ‘en ik zou u nu laten gaan?’ Ze heeft een avond zitten

[pagina 95]
[p. 95]

napeinzen, haar oogen hebben gedroomd, er was een verstilde lach om haar mond. ‘En als ge er niets tegen hebt dat een oud mensch nog bij u blijft, - voor den tijd dat het duren zal. Het huis is later voor u, en al wat er in is...’

Meester moest er om glimlachen. Sterk en kerngezond, die Barbara. Van een ouden stam en nooit ziek geweest. ‘Aan alles komt sleet,’ zei Barbara eigenzinnig, ‘en de tijd van driemaal zeven is lang voorbij.’

Ze zat aan 't venster, er was wat winterzon op 't venster van de keuken, de schijn wandelde peislijk over den rooden vloer. ‘Niet dat ik het geren rap zou opgeven,’ zei ze, meer voor zichzelf dan voor d'anderen, ‘maar ik zou hier nog wel geren een wieg zien, en een kind hooren, en hier op mijnen schoot...’

Haar oude handen in den schoot, die leeg gebleven is. Ze heeft die armoe nooit gezegd. Anna zit gebogen over haar brei. Meester bladert in de schriften. En de zonneschijn wandelt peislijk over den zandbestrooiden vloer.

 

Op een morgen luien de klokken over dood. De schoolkinderen worden naar huis gezonden. Als een vuur loopt het nieuws rond: ze hebben Barbara Willemen dood in bed gevonden, zoo maar dood. De klokken luien, het voorjaar zit al in de lucht, in d'omtuinde hoven bloeit de vroege perzik al, - de klokken luien en de school ligt daar als een verboden eiland vol vreemde stilte midden in 't dorp.

Die Barbara Willemen. 's Avonds te voor nog laat op geweest, ze zeggen dat die Anna aan 't sparen is, en dan is er wat gereed te maken. En 's nachts niets gehoord, geen geruchtje. 's Morgens blijft het stil, ongewoon, ze was anders altijd d'eerste beneden.

Ze was al koud. Zonder strijd moet het gegaan zijn. Een kalm, breed aangezicht, getooid met de zwijgende majesteit van den dood. Dat is hier in de hei niet veel te zien; het leven is een langdurig gevecht tegen armoe en ziekte en als de vele kinderen geboren zijn, schiet er van de moeders niet veel meer over; ze scheiden moeilijk, daar is haar man die haar nog niet missen kan en dat wordt erger en erger naar gelang ze ouder worden; en de kinderen, de eeuwige zorg en de slapelooze nachten. Ze liggen op hun doodsbed met een pijnlijken glim-

[pagina 96]
[p. 96]

lach op de magere aangezichten. En ze wegen maar een pluimke meer; het leven heeft er aan gevreten.

Maar Barbara Willemen? Een kloek vrouwmensch, lijk ze daar ligt; zij is niet verslagen. Een vrouwmensch om aan het roer van een schip te staan en te bevelen. Ze heeft iets van haar man overgenomen, die gendarm was.

Ze heeft haar schoonste muts op gekregen. Maar alle verlangen is van dit kalme, tijdelooze gelaat verdwenen. Zij zal geen wieg meer zien, die Barbara Willemen, geen kindergeschrei meer hooren, geen kind meer hooren... Maar het deert haar niet. Haar oogen zijn naar andere werelden gericht.

 

Haar naam is op de arduinen zerk tegen den kerkmuur gebeiteld, naast dien van haar man. Naast hem is ze begraven. Daar zijn nog de weeksche missen. Alles is betaald bij den koster en op de pastorij. ‘Een goed mensch, dat mag gezegd worden, een sterk mensch,’ zegt meneer pastoor.

En op een avond is Filomien, de zuster van Barbara, die in Turnhout woont, daar. Ze vindt dat het schoon weer wordt, er komen al blaren aan de boomen, en daar zal wel regen te verwachten zijn, want de lucht is warm, - om te zweeten als ge een beetje op stap zijt.

Maar dat is het allemaal niet, meester voelt dat wel, en Anna wacht met een angstig hart. Ze kent zij Filomien maar amper. Ze is wel Barbara's zuster, en ze kan het bloed niet loochenen, maar het leven is niet mild geweest voor haar; ziekte en tegenslag zijn haar deel geweest, meer dan ze dragen kon, en onder den last is ze bitter en angstig geworden. Ze heeft veel kinderen en hare man heeft zijn troost gezocht en gevonden in pijp en borrel.

En dan kucht ze, die Filomien. ‘En we zouden de zaken nu maar moeten uiteen doen,’ zegt ze zoo, en ze kijkt verwonderlijk aandachtig naar den almanak tegen den muur, ‘Barbara zaliger, mijn zuster, - God hebbe haar ziel, - heeft het altijd fel op mijn kinderen gehad, en ik zal blij zijn dat er eindelijk wat hulp komt. Ge moogt me gelooven dat ik ze gebruiken kan...’

‘Maar wat wilt ge dan?’ vraagt meester. Liever de korte, harde pijn dan dat martelend getreuzel.

‘O, het huis, dat moogt ge blijven bewonen, als g'er ten

[pagina 97]
[p. 97]

minste voor zijt, de huur zal niet te hoog zijn; van familie wordt de laatste cent niet gevraagd...’

‘Het huis?’ fluistert Anna bleek. ‘Het huis? Tante zei ons dat het huis...’ Zij kan niet verder, zij heeft die harde oogen van Filomien gezien.

‘Het huis? Ik heb van geen enkel papier gehoord. Ik ben bij den notaris geweest, die wist van niets. Barbara zaliger heeft nooit een woord over het huis gerept. En daar is haar toch niemand naarder dan ik, haar zuster?’

‘Ja, dat is zoo,’ komt meester er tusschen. Hij knikt, maar hij moet op zijn tanden bijten. ‘Er is geen geschrift, en als ge geen geloof hecht aan wat wij zeggen... Neen, zwijg nu, Filomien. Wij kunnen niet liegen, tante Barbara's wil was anders, blijft anders. Maar... geschrift hebben we niet, dat is waar.’

Filomien laat den almanak niet los. ‘Kan ik moeilijk gelooven,’ zegt ze zoo en ze schijnt kalm, ‘maar Barbara zaliger was er het mensch niet naar om te beloven en niet te doen. En ik zeg, de notaris weet van niets. Kurieus... Maar ik heb het al gezegd, de huur zal niet te hoog zijn.’

Ze wacht op een antwoord dat niet komt. Ze kijkt van den almanak weg en ontmoet meesters oogen.

‘We schikken dat wel,’ zegt ze vergoelijkend. En dan worden haar oogen klein, de mond is scherp en hard. ‘En wat in huis is, we kunnen dat laten schatten en ge kunt dat overnemen als ge wilt...’ Haar stem valt in een afgrond.

‘Filomien,’ fluistert meester schor.

‘Ja,’ knikt ze hard en ongenadig, - haar aangezicht is lang en spits geworden en met de kleine grijze oogen heeft het iets van een angstige muis, ‘dan is dat onder de voeten uit. Ik heb mijn kinderen, en wat hun toekomt, mag ik ze niet onttrekken...’

Anna zit daar ingehouden te schreien. Meester trommelt zenuwachtig op de tafel. ‘Filomien,’ begint hij, maar hij gaat niet verder. Hij staat recht en gaat tot aan de deur. Hij kijkt naar de avondlucht, dan keert hij zich om. Hij kijkt die vrouw lang aan, zij is onrustig onder dien blik, maar hij laat haar niet los.

‘Filomien,’ zegt hij rustig. ‘Barbara Willemen heeft ons gezegd: Na mijn dood is alles voor u, het huis en al wat er in is. Ik zweer u dat het de waarheid is!’

[pagina 98]
[p. 98]

Filomien schudt het hoofd. ‘Ja, ja... En mijn kinderen? En daarbij, daar is geen geschrift.’ Ze staat plots recht, ze grijpt naar de kabas op tafel. ‘Ge moet er u nog maar eens op bepeinzen. Het komt op een dag niet aan. Maar het moet onder de voeten uit.’

Er is geen houden aan; ze schiet de tafel voorbij en rukt de deur open. Ze kunnen haar haastigen stap in het gangetje langs den keukenmuur hooren. En dan wordt het stil, onheimelijk stil.

‘Ja,’ zegt Karel en zijn oogen hangen star aan de witte zandkronkels rond de stoof. Hij gaat naar de tafel. ‘Kom, Anna!’ Hij legt zijn hand op haar hoofd. Dit zachte haar, de rilling vaart door zijn arm.

‘Kom, Anna!’ herhaalt hij.

‘En tante Barbara...’ snikt ze.

‘Ja,’ knikt hij en dan weet hij niet meer wat te zeggen. Traag gaat hij buiten, het tuintje in. Dit uur als de dag uitbloeit, alles staat stil, de roerlooze boomen, de hooge toren, de groote wolk boven de verre bosschen, en dan nadert de avond, ingetogen en mild. Ergens schreit een kind, er blaft een hond.

Hij gaat langs de keuken, zal hij terug binnen? Langs het gangetje komt hij op de markt, die rustig en verlaten ligt. De jonge blaren aan de linden geuren. En daar het witte huis, peislijk gezeten onder de hooge boomen. Er ligt iets verdroomd over de vensters en de lage deur. Hij kan de bloemen zien, achter de gestrekte gordijnen.

Hij scheurt zich los en ovrwint de bitterheid die hem bekruipt. Traag gaat hij het gangetje in. Wat zal hij zeggen? Daar binnen wacht Anna, zijn vrouw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken