Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzorgd Nederlands (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzorgd Nederlands
Afbeelding van Verzorgd NederlandsToon afbeelding van titelpagina van Verzorgd Nederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzorgd Nederlands

(1974)–H.M. Hermkens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

25. Primitieve zinsbouw

Zinnen kunnen in kwalitatief en kwantitatief opzicht tekort schietenGa naar eind253b. Zolang het gemiddelde aantal woorden niet boven de tien uitkomt, is er een duidelijk primitivismeGa naar eind254. Overigens is de afwisseling in lengte belangrijker dan het zinsquotiënt.

Maar kwalitatieve onbeholpenheid is een hardnekkiger kwaal. De meest opvallende symptonen zijn:

1.stereotypie, voorkeur voor de simpele zin;
2.onlogische verbinding van nevengeschikte of ondergeschikte elementen.

25. 1. De simpele, stereotiepe zin

Bijzinnen van oorzaak, gevolg en toegeving behoren tot de gecultiveerde stijl; de aankomende stilist behelpt zich met bijzinnen van tijd, reden en voorwaarde in hun eenvoudigste vorm, als hij tenminste niet vast zit aan het armoedige schema van de nevenschikking. Bijzinnen in tweede of derde graad blijken tot de techniek van de gevorderden te behoren.

Daarom zijn de bijzinnen met hun verschillende grammaticale en semantische functies een belangrijk onderdeel van het grammatica-onderwijs: de enge grenzen van het kinderlijke denken moeten doorbroken worden en de beperkte mogelijkheden van de ongeoefende taaluiting moeten een aanmerkelijke uitbreiding ondergaan. Daarbij hoeven we onze bemoeienis niet zover te voeren, dat we de jeugdige schrijvers een ‘geraamte laten bevlezen’Ga naar eind255.

Wel zullen we hen voortdurend op de armoede van hun zinsschema moeten wijzen.

Overigens is de afwisseling in patronen belangrijker dan hun aard.

25. 2. Onlogische verbindingen

De slechte opstelschrijver is herkenbaar aan zijn onmacht in het hanteren van nevengeschikte en ondergeschikte constructies.

a.Hij verbindt ongelijksoortige mededelingen aaneenschakelend met het voegwoord en: Socrates was een groot wijsgeer en in de geschiedenisles heeft de leraar uitvoerig over zijn leven gesproken.
De strijdkreet ‘De macht aan het volk’ zouden al deze groepen in hun
[pagina 147]
[p. 147]
vaandel kunnen schrijven, en deze kreet maakt duidelijk wat ze willen (verbetering: want). De linguïstiek wordt in alle landen ijverig beoefend en Chomsky heeft de weg naar de vernieuwing gewezen (verbetering: nadat Chomsky de weg heeft gewezen).
b.Hij gebruikt eenzelfde verbindingswoord in een storende opeenvolging. Tegen en (toen) ... en (toen) ... moet zelfs in het middelbaar onderwijs gewaarschuwd worden. Nog geniepiger is maar ... maar: We wilden gaan vissen, maar vader vond dat te gevaarlijk. Maar we gingen toch.
c.Hij sluit een mededeling op tussen twee gelijksoortige bepalingen: Na schooltijd gingen we naar huis, nadat we eerst nog een ijsje gekocht hadden. Wegens de regen ging de wedstrijd niet door omdat het veld te nat was. Om de keuze wat gemakkelijker te maken ging men zich meer isoleren om niet steeds geconfronteerd te worden met moeilijkheden.
d.Hij weet geen raad met oorzaak (reden), doel en gevolg: Allereerst is er een Franse vlag nodig, zodat ook de voorbijgangers kunnen zien wat er op onze school gaande is. De kersebomen staan volop in bloei, zodat de verwachte zonneschijn toch nog gekomen is.
e.Hij strooit ‘verbindende’ woordenGa naar eind256 rond op plaatsen waar ze in strijd zijn met het logisch verband: ook, dan ook, dus, want: We fietsen in één dag naar zee. Daar hebben we de volgende dag ook nog gezwommen. Als we dus alles nog eens samenvatten, blijkt dat (...). Nu wil ik er wel graag op wijzen dat dit idee helemaal niet bij me opgekomen is uit zucht naar reclame, want ik verzoek u reeds van tevoren nergens mijn naam onder te vermelden.
f.Hij verraadt zijn ongedisciplineerd denken door de verbindende woorden weg te laten tussen de delen van een gedachteconstructie. We zullen hem er bv. op moeten wijzen, dat de logische overgang tussen alinea's gevormd wordt door causale of tegenstellende voegwoorden en bijwoordenGa naar eind256.
g.Hij laat een totaal nieuwe mededeling relatief aansluiten: Als ik president van de Verenigde Staten was, zou ik proberen de vrede te bevestigen, wat waarschijnlijk niet mogelijk zou zijn omdat politiek grotendeels bedrog is.
h.Hij zet een nieuwe mededeling in een bijwoordelijke bijzin; in een volgende bijzin gaat hij daar verder op in: Het is een zegen dat we moeten versoberen, ofschoon de verhoging van het percentage werklozen een nadeel is. In het komende jaar zal immers hun aantal met honderdduizend toenemen.
eind253b
Zie B.v.d. Berg. Actieve taalbeheersing van twaalfjarigen, een eerste verkenning van schriftelijk taalgebruik, Utrecht 1968. Kritiek: R. Vos, Lev. Talen 1969, pag. 398 e.v.
eind254
W. Diemer, Waarop letten bij het schrijven in het Nederlands, 1964, pag. 129, noemt een zinsquotiënt van beneden 12 kinderlijk.

eind255
Diemer, Waarop letten, pag. 133, wil de leerlingen een opdracht voorleggen in de trant van: ‘Maak een zin, beantwoordend aan het volgende schema’. (Dan volgt een zinsschema in abstracte formules.)

eind256
Over de functie van bijwoorden en voegwoorden worden behartigenswaardige dingen gezegd in de Didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal, Amsterdam-Purmerend-Groningen, vijfde druk, pag. 79 e.v.
eind256
Over de functie van bijwoorden en voegwoorden worden behartigenswaardige dingen gezegd in de Didactische handleiding voor de leraar in de moedertaal, Amsterdam-Purmerend-Groningen, vijfde druk, pag. 79 e.v.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken