Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzorgd Nederlands (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzorgd Nederlands
Afbeelding van Verzorgd NederlandsToon afbeelding van titelpagina van Verzorgd Nederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzorgd Nederlands

(1974)–H.M. Hermkens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 149]
[p. 149]

26. Gecompliceerde zinsbouw

Eenvoud en waarachtigheid zijn de voornaamste kenmerken van een goed stuk proza. Naar inhoud en vorm kan een geschrift daarmee in strijd zijn: door quasi-mysterieuze of schijnbaar-geleerde gedachten en door gezochte woordkeus of gewrongen zinsbouw.

Een zin kan kwantitatief of kwalitatief gecompliceerd zijn. Zodra de verstaanbaarheid in gevaar komt, is de grens van het toelaatbare overschreden.

In wetenschappelijk of ambtelijk taalgebruik kan er reden zijn voor een complexe formuleGa naar eind257; de praktijk laat echter talloze excessen zien, niet alleen in officiële stukken maar ook in de particuliere produkten van ambtelijke geestenGa naar eind258. Ze streven naar concentratie van veel gedachten in één zin, waardoor ‘opeenstapeling van toe- en tussenvoegsels, verwijzingen, voorbehouden en uitzonderingen’Ga naar eind259 en opeenhoping van bijzinnen en voorzetselsconstructies onvermijdelijk wordt.

voorbeelden. Minister Van Rooy: ‘Ter beantwoording van de vraag van enkele leden, welk standpunt de ondergetekende inneemt ten aanzien van de met het oog op de stijging van de kosten van levensonderhoud naar hun mening zo noodzakelijke verhoging van de uitkeringen krachtens de Algemene Ouderdomswet en van die op grond van de andere sociale voorzieningen, moge allereerst verwezen worden naar hetgeen hierboven aan het adres van vele leden werd opgemerktGa naar eind260.’ Minister Korthals: ‘Daarenboven zal het mogelijk zijn gedeelten van de op het hoofdstuk Onvoorziene Uitgaven gereserveerde fondsen naar het onderwerpelijke begrotingshoofdstuk over te brengen, indien aan de hand van adviezen van een daartoe door ondergetekende's ambtgenoot van Economische Zaken in het leven geroepen interdepartementale commissie zal worden besloten de uitvoering van bepaalde voor de verbetering van de infrastructuur van de probleemgebieden van belang zijnde waterstaatswerken te vervroegen c.q. verder te versnellen’Ga naar eind260.

Een ingezonden stuk van een juristGa naar eind261:

‘De Hoge Raad motiveerde zijn beslissing met de overweging dat deze versterkte natuurlijke verbintenis - (de Raad van Beroep, dit is de rechter die in eerste aanleg over fiscale geschillen beslist, had aangenomen dat er voor het lid van de gereformeerde kerk een natuurlijke verbintenis bestond om naar vermogen bij te dragen in de bestrijding van de kosten van de eredienst van dat kerkgenootschap en dat deze

[pagina 150]
[p. 150]

natuurlijke verbintenis was omgezet in een rechtens afdwingbare) - dat deze verstrekte natuurlijke verbintenis tot betaling van jaarlijkse bijdragen niet haar oorzaak vindt in een bedongen tegenprestatie waarvoor de aanvaarde verplichting tot jaarlijkse bijdragen de tegenwaarde vormt, in welk geval de jaarlijkse bijdrage wel aftrekbaar zou zijn - doch voortvloeit uit de lidmaatschapsverhouding waaruit zij vóór de omzetting in een rechtens afdwingbare verbintenis als natuurlijke verbintenis was ontstaan, en wel zo, dat de jaarlijks terugkerende bijdrage-verplichting na de omzetting deel uitmaakt van de uit de rechtsverhouding tussen lid en kerkgemeenschap over en weer voortvloeiende rechten en verplichtingen, die geacht kunnen worden bij voortduring tegenover elkaar te staan.’

 

N. B. De voornaamste kenmerken van de onpersoonlijke, geconcentreerde kanselarijstijl:

a.woordkeuzeGa naar eind262: archaïsmen als hetgeen, wier, hetwelk, moge (zie nr. 10, Boekenwoorden), plechtige woorden als waar (nr. 8. 1.), uiteraard, onderhavig, bastaardwoorden als trend, germanistische woorden als middels (nr. 13. 2. 3. 2. 3.), gesubstantiveerde werkwoorden of substantieven op -ing (nr. 13. 2. 3. 3. 6.)Ga naar eind263;
b.zinsbouw: de constructie dat is te maken (nr. 13. 2. 3. 3. 1.), breedsprakigheid (nr. 15), het gebruik van de 3e persoon (ondergetekende), de lijdende vorm (nr. 22), de beknopte bijzin (nr. 18), de tangconstructie (nr. 21), de tussenzinGa naar eind264.

 

Over de leesbaarheid van proza zijn de laatste jaren veel onderzoekingen verricht. Men heeft zelfs een min of meer objectieve leesbaarheidsformule opgesteld, die is opgebouwd uit kwantitatieve elementen (bv. gemiddelde woordlengte, gemiddelde zinslengte). Daarnaast heeft men geprobeerd, factoren als abstractieniveau, belangstelling, relatieve frequentie van woorden onder termen en cijfers te vangen.

Wie de leesbaarheid en verstaanbaarheid van zijn geschriften wil verhogen, doet er goed aan zich in deze lectuur te verdiepenGa naar eind265.

eind257
Zie G.A. van Poelje, Persoonlijke onpersoonlijkheid, opmerkingen over het ambtelijk taalgebruik, Alphen a.d. Rijn 1960, pag. 9: ‘(Voorbeelden) bewijzen, dat in onze gecompliceerde samenleving, waarbij aan het ontduiken of verkeerd toepassen van wettelijke voorschriften dikwijls veel vernuft besteed wordt, de eis van eenvoudige, voor ieder zonder deskundige kennis of toelichting onmiddellijk verstaanbare wetgeving, onhoudbaar en onredelijk is.’
eind258
Van Poelje bespreekt de activiteit van een studiecommissie voor de wetgevingstechniek, die 79 richtlijnen heeft opgesteld, waarvan er zes betrekking hebben op de stijl. Maar hij moet erkennen, dat de invloed daarvan minimaal is geweest (pag. 10). Kritiek op de ambtenarentaal: Onze Taal 30 (1961) pag. 8 e.v., pag. 24.
Kritiek op de stijl van zakenbrieven in een artikel van J.A. Kolkhuis Tanke, Onze Taal 34 (1965) pag. 43. Kritiek op de taal van de grondwet in een artikel van F.C. Dominicus, Onze Taal 33 (1964), pag. 45.
eind259
Van Poelje pag. 11 (richtlijn 30 voor de wetgevingstechniek).
eind260
Geciteerd in De Tijd, 2 juli 1960 (Ton Elias, Proza uit Haagse stukken).
eind260
Geciteerd in De Tijd, 2 juli 1960 (Ton Elias, Proza uit Haagse stukken).
eind261
De Tijd, 29 dec. 1955.
eind262
Zie G.J. Uitman, Woordvorming in ambtelijke taal, Lev. Talen 1958, pag. 340 e.v.
eind263
Onze Taal 32 (1963) pag. 37 e.v.: De ingdood.
eind264
Over de soorten tussenzinnen, zie F.L. Zwaan, De ‘tussenzin’, Lev. Talen 1965, pag. 355 e.v.
eind265
Zie vooral: R. Flesch, The art of readable writing, New York 1949; idem, How to test readability, New York 1951; J.S. Chall, Readability, Ohio 1953; G.R. Klare, The measurement of readability, Iowa State Un. Press 1963; W.H. Douma, De leesbaarheid van landbouwbladen, Wageningen 1960; P. van Hauwermeiren, Het leesbaarheidsonderzoek, Hand. xxve Vl. Filologencongres (1963), pag. 239 e.v.; idem, Het leesbaarheidsonderzoek met toepassing op Nederlandse teksten, Leuv. Bijdr. lii (1963), pag. 12 e.v.; H. Brouwer, Een onderzoek naar de leesbaarheid van Nederlands proza, Paed. Studiën 1963, pag. 455 e.v.; G.J. Steenbergen, Is leesbaarheid meetbaar? D. Warande en Belfort, 1963, pag. 139 e.v.; W. Blok, Is de krant leesbaar? Lev. Talen, 1967, pag. 314 e.v.; J. Hoogteijling, Toetsing van schoolboeken en examenopgaven door vaststelling van de leesbaarheid volgens Flesch-Douma, Paed. Studiën 1967, pag. 366 e.v.; C.F. van der Werff, Hoe maak ik mijn geschriften leesbaar? (geprogrammeerde cursus) Rotterdam 1966; J. de Groot, Schrijven - en gelezen worden, Groningen 1968 (prettig boekje); R. Geel, De gewone lezer en de leesbaarheid, De Gids 1970; J.G. Knegtmans, Een overzicht van het readability-onderzoek in de V.S. en in Nederland. Instituut voor neerlandistiek/taalbeheersing, Amsterdam 1970 (stencil).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken