Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst
Afbeelding van De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konstToon afbeelding van titelpagina van De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (10.31 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst

(1953)–Christiaan van Heule–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Ga naar margenoot+Probè Erudito, et Exercitato Viro.

Christiano ab Heulen.Ga naar voetnoot1)

Qvi patrium proprio reddens idioma nitori,
Peregrina nostro verba proscribis solo,
Verbaque germanum cogis genuina sub agmen,
Non nomine tantum, at re quoque Christianus es:
Flumina enim purae pandens illimia linguae,
Facis, frequentes ut redundent rivuli,
Vnde exsucca sitim restinguere Patria possit,
Civisque civi saepiuscule Barbarus.
Ergo te Patriae prognatum in commoda civem,
Dignum coronâ quis negarit civicâ?

Idem Eidem.

 
Lofwaerdich is de man, den welken vreemde zaken
 
Niet achteloos in 't zijnGa naar voetnoot3), of onbedreven maeken:
 
Maer die zijn eygen Hoff, gaet om en om bezien,
 
Op dat hy 'tgoede bouwGa naar voetnoot4), en 't quaet kruyt mocht uytwien,
 
Wie zal dan, waerde vrient, in uwen Lof niet treden
 
Met toe genegen zin? die niet en hebt geledenGa naar voetnoot5)
 
Dat in u eygen Tael oogschijnigGa naar voetnoot6) wert gespoortGa naar voetnoot7),
 
Van 'tovertollig wietGa naar voetnoot8) het spreydenGa naar voetnoot9) voort en voort,
 
Daer ons nieuws-giericheytGa naar voetnoot10) of walgelik afneygenGa naar voetnoot11),
 
Een eyndelik verderf aen onze Tael quam dreygen,
 
Hebt gy nu gantsch herboutGa naar voetnoot12), gehaventGa naar voetnoot13) en gesnoeyt,
 
De spitse distels ook en netels uytgeroeyt.
 
Ga naar margenoot+En 't geen was als verstickt, verslentst en ongehegentGa naar voetnoot14),
[pagina 7]
[p. 7]
 
Hebt gy met zoeten dauw besproeyt en ook beregent:
 
Dies brengt gy 't Vaderlant in zulken groote schult,
 
Die ik vrees dat gy niet ten vollen innen sult,
 
Dewijle gy hier in, V hebt na wensch gequeeten,
 
Laet vry de bleyke Nijt haer mager hert op-eeten:
 
OfGa naar voetnoot1) die verwoedenGa naar voetnoot2) Hont, schoon1) hier beneden bast,
 
V goede naem en lijd daer door int minst geen last.
 
Want ZyGa naar voetnoot3) is zo verhoogt, dat haer het nijdich keffen,
 
Of bitse schimpershaet in 't minste niet kan treffen:
 
Gaet maer vrymoedich voort; gy kont indien gy wilt;
 
Gy zijt doch wel gebercht met Pallas goeden schilt.Ga naar voetnoot4)
 
Daniel Gallvs.Ga naar voetnoot5)

Aen den zelven.

 
Neer-Landers kompt by een, brengt t'samen u bedenken,
 
Om met volcomen Lof, den arbeyt te beschenken,
 
VanGa naar voetnoot6) Heulen hier gedaen, int zouken vanden schat,
 
Der Nederlantsche Tael, waer toe Hy wijst den pat,
 
Met vlijtich door te zienGa naar voetnoot7), waer opmen houftGa naar voetnoot8) te8) letten,
 
En heeft het Al gestelt, in deze reyneGa naar voetnoot9) wetten,
 
En ons daer me' vereert, ô wat geschenk is dit!
 
Het is een claer vertoogGa naar voetnoot10), van 't lang verborgen wit,Ga naar voetnoot11)
 
Wat zullen wy nu doen, wy zijn met recht verbonden
 
Te eeren zijne vlijt, te volgen zijne vonden,
 
Spant al gelijk te zaem, volgt Heulens waerde Leer,
 
Zo ciertGa naar voetnoot12) gy uwe Tael, V zelfs en Hem ter eer.
 
I. Geestekoren.Ga naar voetnoot13)
[pagina 8]
[p. 8]

Ga naar margenoot+Errata.

Blat 26. Regel. 18. Des wijsheyt, moet zijn Des wijsheyts.

Blat 71. moet tusschen de 25 ende 26. Regel / deze woorden komen / Silbe staet, zo is het een teyken dat die.

Blat 77. Regel 4. Eenig woort, moet zijn Eenig twesilbig woort.

Blat 105. Regel 24. In den menschen, moet zijn In den mensche.

margenoot+
[A3vo]

voetnoot1)
Den Zeergeleerden en Zeer ervaren Heer Christiaen van Heulen. Gij, die de moedertaal herstelt in haar eigen luister, vreemde woorden op onzen grond in den ban doet, en de eigen woorden in den zuiver-inheemsen woordenschat opneemt, gij zijt niet slechts door uw naam maar ook metterdaad Christen: immers, nu gij de heldere bronnen der zuivere taal doet openspringen, maakt gij, dat talrijke beken overvloeiende zijn, waaruit het verdroogde vaderland en de burger, die meermalen een vreemde is voor zijn medeburger, zijn dorst zal kunnen lessen. Wie zou dan kunnen ontkennen, dat gij, een burger geboren tot heil des vaderlands, den (eiken)krans der burgerdeugd waardig zijt?

voetnoot3)
het zijne.
voetnoot4)
opkweke.
voetnoot5)
gedoogd.
voetnoot6)
duidelijk; Kil. oogh-schijnlick, ooghenschijnigh.
voetnoot7)
bespeurd.
voetnoot8)
onkruid.
voetnoot9)
het zich verbreiden; subject van ‘wert gespoort’.
voetnoot10)
zucht naar iets nieuws.
voetnoot11)
minachtende tegenzin (tegen het oude eigene).
voetnoot12)
opnieuw opgekweekt, cf. vs 4.
voetnoot13)
verzorgd.
margenoot+
[A4]
voetnoot14)
onverzorgd.
voetnoot1)
of... ook al.
voetnoot2)
Met -n voor h.
voetnoot3)
nl. die goede naam; ook in het Mnl. we lvr.
voetnoot4)
Schild was ook in het Mnl. mann.
voetnoot5)
Niet vermeld in de biogr. woordenboeken. Was hij een zoon (of kleinzoon) van den Geldersen kerkzuiveraar, die ook een poosje c. 1590 tijdelijk hoogleraar theologie te Leiden was, Carolus Gallus? Het Biogr. Wb van Prot. Godgeleerden in Ned. noemt maar één zoon, pred. te Leiden en twee kleinzoons, een predikant en een jurist. Maar er is geen Daniel bij. Toch moet men aannemen op grond van de uitdrukking ‘cum numerosa prole’ (bij Revius, Daventria illustrata, aangeh. in bovengen. biogr. wb. III, 175), dat Carolus verscheidene kinderen gehad heeft.

voetnoot6)
door.
voetnoot7)
na te gaan.
voetnoot8)
moet.
voetnoot9)
voortreffelijke.
voetnoot10)
duidelijke beschrijving.
voetnoot11)
cf. A 79: richtsnoer.
voetnoot12)
zet luister bij.
voetnoot13)
Van G. is mij niets bekend.

margenoot+
[A4vo]

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken