Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Emblemata moralia (1625)

Informatie terzijde

Titelpagina van Emblemata moralia
Afbeelding van Emblemata moraliaToon afbeelding van titelpagina van Emblemata moralia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (6.28 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Emblemata moralia

(1625)–Zacharias Heyns–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 26v]
[fol. 26v]

[Tot hoog'ren staet hier menich raken sal,
Op dat hy soo met meerder schanden val
]

 
Tot hoog'ren staet hier menich raken sal,
 
Op dat hy soo met meerder schanden val.
 
DE Cray alsulcke noot, die sy niet kraken kan,
 
Is nemende in den beck, en vliecht daer mede dan
 
Seer hooch na boven toe, om op een steen te setten
 
En door den nederstort tot morseling te pletten:
 
Soo laet der Heeren Heer een mensche wel (hoe quaet)
 
Met grooter eeren hier verheffen in den staet,
 
Op dat hy dan daer na met grooter schand mocht vallen
 
Want eyndeliick lijd hy geen hoovaerdy met allen.
 
Maint orgueilleux s'esleve vitement,
 
Pour en apres tomber plus rudement.
 
POur mieux caßer sa noix la Corneille criarde,
 
En montant contre mont, den haut en bas la darde
 
Deßus vn dur caillou, a fin qu' ainsi froissé,
 
Pour sa refection l'incorpore à son gré:
 
Dieu laiße ainsi plusieurs monter en arrogance
 
Pour en apres sentir plus grieve decadence,
 
Si qu'en fin instement d'vn effroyable saut,
 
Ils tombent aussi bas qu'ils tachoint voler haut.
[Folio 27r]
[fol. 27r]

Tolluntur in altum vt lapsu graviore ruant.



illustratie

Ga naar margenoot+Wanneer sijn hoochte alreede in den Hemel recket ende siin hooft aen de wolcken roert: soo sal hy doch ten laesten omkomen als eenen dreck.
Quand sa hauteße monteroit iusques au ciel, & que son chef toucheroit les nuëes, si sera il perdu à jamais, comme la fiente.
[Folio 27v]
[fol. 27v]

Wtlegginghe.

DE oude ondersoeckers der natueren, schrijven den Arent soo vernuftich te sijn, dat hy een Schild-padde van der aerden opnemende daer mede seer hooch in de Locht vliegt ende die vande hoochde af laet vallen op eenen steen, op dat sy berste ende hy alsoo het vlees daer van nutte het welck mede verhalende is Laurentius Schoonhovius in syn negenste Emblema onder het spreecwoort.

Futura latent.
De toekomende siin ons verborgen.

Verhalende daer by, dat een Arent by geval met een Schildpadde beladen, siende AEschilum (die kael van kop was) de selve van boven op siin hooft liet vallen, meynende dat het eenen gladden herden steen was, waer over de overtreffeliicke Poët soo getroffen wert dat hy daer aen sterf.

Dese selve listicheydt bevinden wy in de Craeyen, die een Note oft Mossel vindende, de selve niet konnende kraken, daer mede inde hoochde vliegen ende op eenen steen vallen laten om die alsoo te pletten ende te nutten. hier van stellen wy een Sinne-beelt onder het spreeckwoort.

Tolluntur in altum vt lapsu graviore ruant
Sy worden in de hoochde verheven om swaerder val te doen.

Ende seggen dat even also menich mensch tot eenen hoogen staet beroepen wort, oft hem selven door syn hoovaerdich-

[Folio 28r]
[fol. 28r]

gemoet daer in is dringende om eyndeliicken eenen schandeliicken val te doen, dienende mede tot een waerschouwinge, op datmen sich selven niet te hooghe verheffe, noch siin overheyt hertneckichlijck wederstreve, want Godt van aenbeginne geen Hoovaerdye heeft willen lijden. Derhalven vermaent Ovidius in sijnen derden Brief seer wel, seggende.

 
Crede mihj, bene qui latuit bene vixit, et intra
 
Fortunam debet quisque manere suam.
 
Tu quoque formida nimium Sublimia semper,
 
Propositique precor contrahe vela tuj.
 
Wie in stilheyt sich begeeft,
 
(My gelooft) gerust'lijck leeft,
 
Elck op siin Fortuyn moet staen,
 
Maer die niet te buyten gaen,
 
'Tveel te hooch stelt uyt den sin,
 
Trect uw's voorneems seylen in.

Soo seggen oock de wijse

 
Het al te vele, vliet in't kleyne schept u lust,
 
Men vaert in stille See bequamer en gerust.

Ende

 
Die haestlijck klimt tot grooten staet,
 
Op't hoochste dickwils t'ondergaet,
margenoot+
Iob. 20. 6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken