Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Emblemata moralia (1625)

Informatie terzijde

Titelpagina van Emblemata moralia
Afbeelding van Emblemata moraliaToon afbeelding van titelpagina van Emblemata moralia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (6.28 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Emblemata moralia

(1625)–Zacharias Heyns–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 28v]
[fol. 28v]

[T'uytwendich is gheheel onwis,
In smenschen hert de werelt is
]

 
T'uytwendich is gheheel onwis,
 
In smenschen hert de werelt is.
 
HEt uyterliick gelaet van pracht en pronckerye,
 
Waer in gelegen is den schijn van Hoovaerdye,
 
Die leider hedens daegs men veel te vele siet,
 
Is doch (na d'ijdel waen) de rechte werelt niet:
 
Een ider sich na staet in siin gewaet moet kleeden,
 
Elck sich na siin beroep toerusten en bereeden,
 
De boose werelt is in s'menschen hert gestelt,
 
De duyvel en de doot daer t'samen siin verselt.
 
Le monde plain de vanité,
 
Au coeur humain a sa cité.
 
L'Exterieur apprest de la pomposité
 
Qui gist en ornement et toute rarité
 
Dont en ce ciecle helas l'humain bien se difforme
 
N'est pas le monde (ainsi qu'on cuide) tant enorme,
 
Pour s'orner au commun sont donné d'autre loix
 
Qu'aux Princes, grands Seigneurs et venerables Rois,
 
Chacun se doibt parer selon l'estat et race,
 
Le monde & le Diable au coeur humain se place.
[Folio 29r]
[fol. 29r]

Hic fons & origo malorum.



illustratie

Ga naar margenoot+Het dichten des menschelijcken herte is boos vander jeucht op.
La conception du coeur de l'homme est mauvaise des sa jeuneße.
[Folio 29v]
[fol. 29v]

Wtlegginghe.

ALle geneghentheden syn in des menschen herte, de Liefde, de Vreese, de blyschap ende droefheyt geliic Bernardus seyt in 2. Sermone de jeiuniis. Cor in quatuor affectibus est, quid diligas, quid metuas, vnde gaudeas jeu contristeris. als sijnde de voornaemste streken van een oprecht gemoet ende volgens dien alle andere genegentheden, ten goeden of ten quaden streckende, als ootmoedicheyt, hoovaerdye, mildicheydt, giericheydt, barmherticheyt, wreetheyt, gedoochsaemheyt, hertneckicheyt, &c. waer over wy hier de werelt in't herte stellen, daer mede te kennen gevende, dat den wterliicken schijn den mensche niet en vertoont, maer het innerliick gemoet daer van is getuygende geliic oftmen seggen wilde een Hoovaerdich mensche te wesen die na siinen staet wtwendich gekleet gaet. den Koningen Princen ende Heeren is een ander gewaet toegeleydt als wel den gemeynen luyden, daer wt dan van hare Hoovaerdye niet te oordelen is, doch wel ten dele van de gene die haer boven staet ende vermogen siin toerustende ende niet in 'tgeheel want het so wel een dwaesheydt als Hoovaerdye kan gerekent worden, dewijle men de herten swaerlijck kennen kan, alleenliick eenichsins (als door een duyster glas) by de woorden ende het gelaet. doch God doorgrondet de herten ende de nieren geliic 1. Sam. 16. 7. de Heere sprac tot Samuel, siet niet aen syn gestalte noch de groote syns persoons: ick hebbe hem verworpen, want het en gaet niet toe als een mensche siet: een mensche siet wat voor oogen is, daerentegens de Heere siet het herte. Soo bestaet dan de werelt in des menschen herte ende volgens dien in den vleescheliicken aerdschen mensche

[Folio 30r]
[fol. 30r]

alle boosheden ende quade genegentheden die uyterliic niet te kennen siin. Soo datmen met Ariosto wel seggen mach.

 
Si come il viso se monstrasse il core
 
Tal ne corti é grande, egli altri preme,
 
E tal é in poca gratia al suo signore,
 
Che la lorsorte muteriano insieme:
 
Questo umil deverria tosto il maggiore,
 
Staria quel grande infra le turbe estreme.
 
Waert datmen 'therte saeg by 'tlicht,
 
Gelijckmen sien mach d'aengesicht,
 
Sulck die te Hove in grooter eer
 
Een ander lastich valt als Heer,
 
En sulck een die kleyn is van macht,
 
Ia by siin Prince weynich g'acht,
 
Te samen souden haer geval
 
Verwisselen: ende eens voor al
 
De nedrige sou klimmen op,
 
De groote vallen vanden top.
margenoot+
Gen. 8. 21.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken