Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het ijzersterke prentenboek (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het ijzersterke prentenboek
Afbeelding van Het ijzersterke prentenboekToon afbeelding van titelpagina van Het ijzersterke prentenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.94 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

P.W.M. Trap



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het ijzersterke prentenboek

(1869)–David François van Heyst–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Mijne broertjes en zusjes.

Ik wil u, waarde lezers, eens iets van mijne broertjes en zusjes vertellen, en om u alles recht duidelijk te maken heb ik hunne portretten hierbij gevoégd. Ik herinner mij nog zóó duidelijk den tienden verjaardag van mijn zuster Sophie, dat ik juist de aardigste bijzonderheden van dien dag op de nevenstaande plaat heb laten afbeelden. Ja, dat was een prettige dag! Het meeste pleizier deed ons allen die groote taart, met een mooie kroon er op, die 's ochtends door een banketbakkersjongen werd gebracht. De straatjongens riepen ‘Hoe prettig, om zoo'n taart te krijgen! Wat zal die lekker wezen!’ Ik heb met opzet de taart in het midden gezet en de straatjongens ook niet vergeten.

De dag begon terstond met allerlei drukte. Frits, de jongste van ons allen, moest aangekleed worden en zat in de tobbe. De kindermeid was even weggegaan en in dien tijd goot Frans, mijn oudste broer, een groote kan met koud water over hem uit. Daar het in den zomer was liep de zaak nogal goed af, en toen Frans beknord werd riep de kleine Frits: ‘Neen, maatje, Fans zoet! Water, koud, neen!’ Het aankleeden duurde nogal lang, want wij moesten heel netjes zijn. Ons zusje Betsy, het kleine huismoedertje, die het meest pleizier had in haar keuken en poppen, hielp Frans om zijn haar op te maken, zooals ge hier ook ziet. Sophie, die jarig was, had veel werk van haar toilet gemaakt. Zij hield veel van mooie kleeren en wilde graag een dame wezen, maar soms was zij in het geheel niet damesachtig. Zoo likte zij eens de halve stroopkan leeg, terwijl de poes er verwonderd naar stond te kijken, en zeker dacht: ‘Als ik snoep, krijg ik klappen, maar zoo'n jonge jufvrouw snoept toch ook!’ Zij kreeg toen ook niet weinig knorren en huilde geducht, zooals hieronder te zien is.

Onder degenen, die Sophie kwamen feliciteeren, was ook de tuinmansjongen; hij droeg een groote oude parapluie, die wij hem uit aardigheid gegeven hadden, omdat hij eens over den regen had geklaagd.

Sophie kreeg een mooie parasol tot verjaargeschenk van papa en mama, en wij gaven haar ook ieder wat. 's Middags zaten wij te eten en te drinken in onzen koepel, terwijl de kleine Frits in een wagentje bij ons was en Betsy haar wit konijntje, ter eere van het verjaarfeest, eens bijzonder tracteerde.

Maar het mooist was onze optocht door den tuin, met Sophie in ons midden die haar parasol opzette, ofschoon de zon aan den anderen kant van het huis stond en haar dus niet hinderen kon. Onze haan ging heel deftig vooruit en was blijkbaar doordrongen van het gewicht van den dag.

Wat gij zoo al hebt.

 
Kijkertjes hebt gij, als 't luchtruim zoo klaar,
 
Flikkrend als sterretjes, vroolijk en goedig!
 
Kijk maar zoo rond u, oprecht en vrijmoedig,
 
Veins niet, mijn jongen, en vrees geen gevaar!
 
 
 
Wangetjes hebt gij met blosjes als rozen,
 
Frisch als de knopjes, gewiegd door den wind,
 
Doe maar u best dat zij altijd zoo blozen,
 
Blijf zoo gezond en zoo vroolijk, mijn kind.
 
 
 
Kersrood is 't mondje en klein als een boontje,
 
Daarmede babbelt en schatert mijn zoontje;
 
Sneeuwwitte tandjes, die bijten heel fel -
 
Geef mij een zoentje, dat smaakt mij zoo wel.
 
 
 
't Snoeperig neusje gaat duchtig te gast,
 
En ruikt terstond het gebak, dat wij eten;
 
Maar, jongelief, moogt gij nimmer vergeten:
 
Neuswijze kindren zijn ieder tot last.
 
 
 
Oortjes, zoo klein dat het mossels gelijken,
 
Daarmede wordt gij van 't luistren niet moê,
 
Als ik al pratende u prentjes laat kijken,
 
Zooals ik nu in dit oogenblik doe.
 
 
 
Krulletjes hebt gij als zijde en als vlas,
 
Zóó vindt men die bij geen popje van was;
 
Maar wordt uw kopje door velen geprezen,
 
Denk dat gij nimmer daar grootsch op moogt wezen.
 
 
 
Twee kleine handjes, die handje-plak spelen,
 
Maar waar gij eenmaal uw werk meê zult doen;
 
Vingertjes, klein en van 't netste fatsoen -
 
Zeg, mag ik één van die vingertjes stelen?
 
 
 
't Best wat gij hebt is uw hartje daar binnen,
 
't Staat nimmer stil, noch bij dag noch bij nacht,
 
't Klopt nu eens luider en dan weer heel zacht:
 
't Dient u om God en uw ouders te minnen.
[pagina 2]
[p. 2]
 


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken