Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen voor groote en kleine kinderen (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen voor groote en kleine kinderen
Afbeelding van Liederen voor groote en kleine kinderenToon afbeelding van titelpagina van Liederen voor groote en kleine kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

Scans (2.71 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen voor groote en kleine kinderen

(1879)–Emanuel Hiel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Emanuel Hiel, Liederen voor groote en kleine kinderen. L. Delamontagne, Antwerpen / J. Noordendorp, Amsterdam 1879

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr hiel001lied01_01
logboek

- 2020-08-25 LW colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar DBNL

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Liederen voor groote en kleine kinderen van Emanuel Hiel uit 1879.

 

redactionele ingrepen

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (2, 4, VIII) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina 1]

HIEL'S

LIEDEREN

VOOR

GROOTE EN KLEINE KINDEREN

ANTWERPEN

L. Dela Montagne

AMSTERDAM

J. Noordendorp

1879


[pagina 3]

TER

NAGEDACHTENISSE

mijner

DIERBARE ONTSLAPENE VROUWE

Johanna Petronilla HIEL

geboren Van Damme

Emanuel Hiel

 

Schaarbeek, 13 September 1879.


[pagina I]

INHOUD.


bladzijde.
Opdracht. Door diepe droefheid stil omher gedreven 5
I. Nu is 't aan gang door gansch het land 7
II. Lustig vrienden opgelet. 8
III. Als een haasje vlug op gang 9
IV. Gaat de droeve winter henen 10
V. Kom, lieve lente 10
VI. Jongens, hier is Nederland 11
VII. Het wandelen is naar onzen zin 12
VIII. Kent ge niet het wakker Mieken 13
IX. Langs de doornenhaag met witte bloemen 13
X. Vraag aan het roosje roodgekleurd 14
XI. Daar hangt een spinnekop aan 't net 15
XII. Ze liggen lang begraven 15
XIII. Daar onder in de weide 16
XV. Loop maar snel 18
XVI. Hoort naar het lied van Broeder Willem 19
XVII. Door de sneeuw steekt spichtig 't hagelbosch 21
XVIII. De winter geeselt buiten weer 21
XIX. Vledermuis 23
XX. Zoet smaakt de boterham 24
XXI. Onder struweelen 25
XXII. Daar klinken de klokken des avonds zoo zacht 26
XXIII. Er was een kleine jongen 26
XXIV. A.B.C.D 27
XXV. A.A.A 29
XXVI Ja luistert, jongens, 'k heb gereisd 30
XXVII. Hoe lang, hoe lange toch geleên 31
XXVIII. Heiza, op 't stoppelveld 32
XXIX. Een scheepje dreef in eene kuip 32
XXX. Toen ik hem eerstmaal zag 33
XXXI. Hoor, hoe trillend in de stalling 34
XXXII. Verzwonden is het lied reeds lang 34
XXXIII. Ginds bij den hollen weg 35
XXXIV. Ik hoor des windjes zacht geruisch 36
XXXV. Wandelt gij door bloemenweiden 37
XXXVI. Hoe zoet te luisteren naar mijn hart 38
XXXVII. De liefling van zusters en broeders 39
XXXVIII. Zou ik mijn land niet minnen 39
XXXIX. Kent gij der musschen mollig nest 40

 


[pagina II]


XL. Ons katje was een lieflijk beest 41
XLI. Ik ging door groene weiden 42
XLII. Niet aan de barre 43
XLIII. Toen Oogstmaand pas verschenen was 44
XLIV. Vreedzaam glijdt de maan door wolken 45
XLV. Zingen, o vriendekens, reinigt 't gemoed 45
XLVI. Hier kronkelt de Schelde door dorp en door steê 46
XLVII. Als de Grootvader bij Grootmoeder zit 47
XLVIII. Met mijnen vader den kloeken 47
XLIX. Zwijg nu stille, kindje, stille 48
L. Ach, ach, dit arme kindje, moeder 49
LI. Doet nu zwieren de touter, de touter 49
LII. Gister avond in ons huis 50
LIII. Langzaam daalt de zwaluw neder 51
LIV. Bitter moet ik weenen 52
LV. Komt nu allen 53
LVI. Blaas, blaas, blaas 53
LVII. Een uil, die op 'nen ezel zat 54
LVIII. Ach, mijn broerken is bezweken 55
LIX. Op de groene weide 56
LX. Mijn vader ging naar 't veld 57
LXI. Altijd vleien, altijd streelen 57
LXII. Vrienden, zegt me, kunt ge zwemmen 58
LXIII. Doe wel en zie niet om 59
LXIV. Hoe is het mooglijk dan 60
LXV. Alle vrienden mogen 't weten 61
LXVI. Eer aan het vaderland 62
LXVII. Daar gaat een maaier door de wei 62
LXVIII. Waar wij ook dwalen, waar we gaan 63
LXIX. Ach, mij heeft de vrees bevangen 64
LXX. Ziet, kindren, ziet dit somber huis 64
LXXI. Van waar komt gij gedreven 65
LXXII. En toen de moeder tot hem sprak 66
LXXIII. Eens wou Kobe Kleinverstand 66
LXXIV. Laat ons gaan. 67
LXXV. Ziet op den druivelaar 68
LXXVI. Ha, ha, ha en ha 68
LXXVII. Weest nu stil, hij is gekomen 69
LXXVIII. Wat fluistert 't hupplend koningsken 69
LXXIX. En toen hij naar de schole ging 70
LXXX. Daar zit het vroolijk zoet Mieken 71
LXXXI. Kom aan, naar 't groene loover 72
LXXXII. Een man, een man en een wijze man 73

 


[pagina III]


LXXXIII. Is de mei aangekomen 74
LXXXIV. Dat was een helsch krakeelen 75
LXXXV. Wel op! wel op! 76
LXXXVI. Nog vraagt men in getraan 77
LXXXVII. Jongens, meisjes, komt naar 't spel 78
LXXXVIII. Toen ik een viertal jaren 79
LXXXIX. Van waar dat gij zoo treurig zijt 80
XC. En 's avonds als ik slapen ga 81
XCI. Toen Arteveld te Roozebeke 82
XCII. Alle jongens zijn reeds hier 82
XCIII. Klaas was lest naar 't bosch gegaan 83
XCIV. Soldaatje te spelen is naar onzen zin 84
XCV. Zijt ge niet meer heden 85
XCVI. Een ezel, jong van jaren 85
XCVII. Wie kent niet Keizer Karel 87
XCVIII. Toen er een tweede broerken kwam 87
XCIX. De zomervreugd is henen 89
C. De grijze goede Dokus 89
CI. Ik had een kleinen hond 90
CII. 'k Zie mijn zusje zwak en week 91
CIII. Zonne, vaarwel 92
CIV. De Koning van Hispaniën 93
CV. Daar suizelt het beekje 94
CVI. Poes, gij hebt het spek gestolen 95
CVII. Drop, drop, drop 96
CVIII. Waarom niet lustig van gemoed 97
CIX. 't Is de eerste schoone dag van Maart 97
CX. Molen, wilt ge dan niet draaien 98
CXI. Ben ik maar klein 99
CXII. De koekoek is een slimme gast 100
CXIII. Uit het gras steekt madeliefje 101
CXIV. Mijn hondje ligt hier aan den band 101
CXV. Wanneer gij ergens zitten gaat 102
CXVI. Wat ik zoo geerne doe 103
CXVII. Ik sta nu voor de zee 104
CXVIII. Daar zijn ze reeds de spelemans 105
CXIX. Van onzen eersten Koning 106
CXX. Gespelen komt het lied gehoord 107
CXXI. De korenaren wiegen 108
CXXII. Slaap, goede moeder, moê door 't werk 109
CXXIII. Heet steekt de zon 110
CXXIV. Gij slaapt in 't graf zoo stil, zoo zacht 110
CXXV. Wij zaten, arme weezen. 111

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken