Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Aphorismen, of kortbondige spreuken (1714)

Informatie terzijde

Titelpagina van Aphorismen, of kortbondige spreuken
Afbeelding van Aphorismen, of kortbondige spreukenToon afbeelding van titelpagina van Aphorismen, of kortbondige spreuken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Vertaler

Steven Blankaart



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Aphorismen, of kortbondige spreuken

(1714)– Hippocrates–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Agtste Afdeeling

1. DIe boven de veertig jaren out een razende koorts krygen, worden niet al te wel genezen. Zy hebben minder gevaar welker aart, en ouderdom met de ziekte gemeenschap hebben.

Aph. II. 34. 39. 40. VI. 6.

 

2. Die in de zwakheden door oorzaak tranen loozen, dat is goed. Maar zonder oorzaak, is 't quaad.

Aph. IV. 52.

 

3. Neusbloeden in een derdendaagze koorts, is quaad.

 

4. Hevig en haastig zweeten is gevaarlyk in de Oordeeldagen: ook als uit het voorhoofd eenige druppels als uitberstend water afvloeien, het welk zeer koud en overvloedig is: want het kan niet missen of zulk zweet wort met kragt en gewelt uitgedrukt.

[pagina 90]
[p. 90]

5. Na langduurige ziekte, een buikloop te krygen, is quaad.

 

6. Dat de geneesmiddelen niet herstellen, dat geneest het yzer, en dat het yzer niet geneest, wort door het vuur genezen: en 't geen het vuur niet en geneest, moet men voor ongeneeslyk agten.

 

7. De teering komt meest in persoonen van 18. tot 35. jaren.

Aph. V. 9.

 

8. 't Gene volgens de natuur tot een tering genegen is, is in alle deelen zwaarder, en zomwylen doodelyk. Ten tweeden, wanneer zulk een mensch krank is, als de tyd en de ziekte hem bestryden, gelyk in 't heetste des zomers een brandende koorts, of in den kouden winter een waterzugt. 't Geen met de natuur overeen komt, behaalt de overwinninge: maar 't brengt meerder vrees aan voor de milt.

Aph. II. 34. III. 3. VIII. 1.

 

9. Een zwarte en bloedige tong,

[pagina 91]
[p. 91]

wanneer eenige dezer tekenen hier niet by is, is niet zeer quaad: want het beduid minder ziekte.

 

10. De volgende dingen dan moet men in de haastige ziekten aanmerken, wanneer ymant sterven zal, wanneer niet.

 

11. Als de regter bal kout is en getrokken wort, dat is doodelyk.

 

12. Zwarte nagels, en koude vingers en teenen, die getrokken of slap zyn, voorzeggen dat de dood na by is.

 

13. Lippen die blaauw zyn, of slap, omgekrult, en koud, zyn doodelyk.

 

14. Koude, doorschynende, of getrokken ooren, zyn doodelyk.

 

15. Verdonkerende hooftzwymeling, afkeer van 't ligt, met slaap en groote hitte, is zonder hoop.

 

16. En die onversaagt dol werd zonder kennisse te hebben, nog te hooren, nog te verstaan, zal terstond sterven.

[pagina 92]
[p. 92]

17. Deze tekenen zyn in de stervende baarblykelyker. Hunnen buiken worden ook opgeheven en opgeblazen.

 

18. De bepaling nu der dood is, indien de warmte des levens boven den navel en hooger dan het middelrift opklimt, en al de vogtigheid verbrant is: nadat de long en het hart deze vogt quyt zyn, en de warmte in de stervende plaatsen vergadert is, zoo waassemt de geest der warmte tegelyk uit, met wien het geheel lighaam aan malkanderen gehouden wierd. Daar en boven de ziel door het vleesch en de ademgaten in 't hooft, (waar door wy zeggen te leven) heen vliegende, laat het gebouw des lighaams kout, als een sterfelyk beeld met zyn gal, bloed, slym en vleesch leggen.

Aph. VII. 79.

 

N.B. De volgende Spreuken hebben HOLLERIUS en anderen in hun achtste boek.

 

19. Beving in een slaapkoorts, is quaad.

 

20. Een scherpe neus, toegeslagen slapen, drooge huid, bleeke of zwarte koleur, is doodelyk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken