Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ali en haar vriendje (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ali en haar vriendje
Afbeelding van Ali en haar vriendjeToon afbeelding van titelpagina van Ali en haar vriendje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

Scans (32.78 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ali en haar vriendje

(1918)–Nelly Hoekstra-Kapteijn–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Zesde Hoofdstuk.
Ali's droom.

Kijk eens, Ali, hier heb je de poppedijntjes, ik heb ze hun nachtponnetje aangetrokken, want ze willen óók 'n slaapje doen,’ zei Mina en gaf Ali, het poppenmoedertje, haar kindertjes Mimi en Beppie, die er in hun heldere witte nachtjaponnetjes snoezig uitzagen. Meteen vloog de kamerdeur open en daar kwam zoowaar Hector, de hond naar boven stormen.

‘Maar Hector, wat moet jij nu hier?’ vroeg Mina.

‘Waf! Waf!’

‘Ja, Wafwaf, kom je ook eens kijken, hoe het met het zieke moedertje is?

‘Waf! Waf!’ blafte Hector en sprong pardoes bij Ali op bed.

‘Ach, Hekkie, ben jij daar?’ zei Ali en sloeg haar armpjes om Hectors hals. ‘Zoete hond, hè?’

‘Is 't je niet te druk, Ali?’

‘Neen, hij mag wel bij me blijven. Lief hondje, hè?’

‘Maar dan moet hij hier op het kleedje liggen, voor je

[pagina 46]
[p. 46]

ledikantje, Ali. Zoo, kom maar!’

Hector liet zich door Mina stilletjes neerleggen voor het bedje van zijn kleine vrouwtje. Ali nam nu Mimi en Beppie bij zich.

‘Ik moet ze eerst eens goed knuffelen, Mina,’ lachte ze en pakte en zoende heur poppedijntjes.

‘En zul je dan gauw gaan slapen?’

‘Ja, hoor.’

‘Nacht, Ali.’

‘Nacht, Mina.’

‘Zijn jullie blij, dat het vrouwtje weer beter wordt, poppedijntjes? Ja, hè en Hector ook, nu gaan we weer gauw op visite bij Greet, Jo en Catrien. Wat zal dat prettig wezen, hè? Dan spelen we weer met het kookkachelje en zullen we pofferjes voor jullie bakken. Houden Mimi en Beppie daarvan? Akelig, dat moesje onder het ijs lag, hu, zoo koud. En toen kwam Marmotje en die heeft moesje uit het ijs gehaald met broer Jan en nu moet moes lekkertjes in bed blijven, dan is ze gauw weer beneden bij jullie, hè Hekkie?’

‘Waf! waf!’

‘Ja, dan gaan we weer hollen in den tuin, als het mooi weer wordt.’

Hector hief zijn kop op en zag met zijn goedige oogen 't vrouwtje aan, alsof hij zeggen wilde: ‘Ik ben blij, dat je weer beter wordt, Ali.’

Ali lag Mimi aan haar linker-, Beppie aan haar rechterzijde en met de poppedijntjes in de armen sliep ze spoedig in en droomde ze. Het was een wonderlijke droom. Ze was in een heel groot ijspaleis. Alles zag wit, er waren prachtige bloemen van sneeuw en kleine ijskegeltjes hingen als pareltjes aan het groote plafond.

[pagina 47]
[p. 47]

Daar naderde haar een klein grappig mannetje, met een lang wit baardje. Dat ventje maakte een diepe buiging, o zoo grappig, vond Ali. Hij bood haar zijn arm aan en geleidde haar naar een zetel, waar ze als een klein koninginnetje troonde.

Kleine snoezige feetjes zweefden rond om den troon, waarop zij als ijskoninginnetje gezeten was. En daar kwamen Roodkapje, Asschepoester en Klein Duimpje aangestapt, ook de Prins van Sint ontbrak niet. Allen voerden zij een dansje uit, waarbij de kaboutertjes muziek maakten. Sneeuwwitje en Rozerood waren er ook en bogen diep voor het IJskoninginnetje. Tusschen de dansjes werden er door grappige witte mannetjes ijstaartjes en heerlijke limonade gepresenteerd. O, wat smaakte dat lekker. Daar traden fijne, teere feetjes binnen in licht blauwe tulen japonnetjes. Ze hadden kleine vleugeltjes en zweefden zacht op den maat der muziek door de spiegelgladde ijszaal.

‘Wie zijn dat?’ vroeg het koninginnetje en de Prins van Sint, die dicht bij haar stond naderde haar en zei: ‘Dat zijn de lentefeetjes. Uwe Majesteit, ze luiden de lente in.’ ‘O,’ riep Ali, ‘maar het is hier alles sneeuw en ijs, wat je ziet.’

‘O, maar straks komt de zon en dan komen er bloemen, dat zult u eens zien, koningin.’

‘Wat zal dat mooi zijn,’ lachte Ali, en klapte in heur handjes.

In eens traden ze allen nader. Sneeuwwitje, Rozerood, de Zeven Dwergjes, Klein Duimpje, en ja, daar had je zoowaar Marmotje ook, maar nu niet bleek en niet haveloos in de kleeren, neen, hij zag er bijna zoo deftig uit, als de Prins van Sint in zijn fluweelen pakje. Deftig nam hij zijn gevederde baret af en vroeg, terwijl hij een diepe buiging maakte: ‘Wat belieft Uwe Majesteit?’

[pagina 48]
[p. 48]

‘Wel!’ riep Ali verheugd uit, ‘dat is grappig! We hebben overal naar je gezocht. We wilden je bedanken, zie je, dat je me uit dat nare ijs gehaald hebt, maar we konden je nergens vinden. - En nu sta je daar op eens voor me. Marmotje.’

En hem haar handje toestekende, zei ze: ‘Ik bedank je wel, hoor, ik zal het nooit vergeten. Als jij er niet geweest waart, zou ik stellig verdronken zijn.’

‘O, dan waren er wel anderen te hulp gekomen,’ merkte Marmotje op, en daar de dans, een ijswals, juist begon, vroeg hij: ‘Mag ik dezen dans met Uwe Majesteit doen?’

‘Ja, graag,’ antwoordde het IJskoninginnetje en spoedig zweefde ze met de andere sprookjesprinsen en prinsesjes door de zaal. Toen de wals uit was, geleidde Prins Marmotje Koninginnetje Ali weer naar haar troon en samen praatten ze een poosje heel gezellig met elkaar, tot in eens, ‘krik krak, krak,’ het heele ijspaleis verdwenen was. In het mooie bosch, waar Ali zich nu bevond, kwamen de sneeuwklokjes, die lieve lentebloempjes met hun neusjes boven de aarde.

‘Daar zijn we nu!’ riepen ze.

De blonde feetjes walsten vroolijk in het rond en daar kwamen de bloemenkinderen van alle kanten aan. Oef wat een pracht was dat, ze bloeiden in allerlei kleuren.

Tulpen, narcissen, reseda's, snoezige viooltjes, gouden regen, lila en witte seringen en daar waren ze ook weer, de kleine dwergjes met Sneeuwwitje en ze dekten een tafeltje met allerlei-heerlijke spijzen en dranken. Ieder kreeg een gouden bordje en zilveren beker. De Prins van Sint geleidde Asschepoester naar tafel. Klein Duimpje Rozerood, ieder prinsje zocht zich een prinsesje. Ali keek rond. Zou er nu niemand haar vragen? Waar was Marmotje toch? En met een droevig stemmetje riep ze: ‘Marmotje! Marmotje!....’ ‘Wat is er lieveling?’

[pagina 49]
[p. 49]

vroeg een zachte stem vlak bij haar oor. Ali opende heur oogen, waar was ze toch? In het ijspaleis bij de sprookjesprinsen en prinsesjes? Of in het groote bosch bij de lentebloemen? Waren Sneeuwwitje en de Zeven Dwergjes er niet? En de Prins van Sint, Rozerood, Asschepoester en Klein Duimpje. En was ze daar niet alleen, kwam niemand haar halen om aan tafel te gaan, had ze niet geschreid om Marmotje, haar moedig reddertje? Neen, ze wreef zich de oogjes uit, daar lagen Mimi en Beppie. Hector de hond, had trouw de wacht gehouden bij zijn lief klein vrouwtje en daar stonden Mama en Papa ook bij haar bedje. Het nachtlichtje brandde, dus was het nog geen morgen.

‘Heb je gedroomd, vrouwtje?’ vroeg Papa en streek Ali's verwarde krulletjes van haar voorhoofd.

‘Gaat U naar bed?’ vroeg ze.

‘Zeker, het is al laat,’ antwoordde Mama en ga jij nu ook weer lekkertjes slapen, Ali, dan ben je morgen weer veel beter.’

‘O, Moes, ik heb gedroomd, dat....’ wilde Ali beginnen, maar Papa viel haar snel in de rede:

‘Dat kun je ons morgen wel vertellen, kleine muis. Nu is het tijd om te rusten, voor ons allemaal.’

‘Mogen de poppedijntjes bij me blijven? Kijk ze eens lief liggen,’ vleide Ali.

‘Ja, maar Hector zal ik even in zijn hok brengen.’

‘Waf - waf!’

‘Stil, maak de kleine baasjes niet wakker, kom Hector!’

Papa bracht Hector naar beneden. Mama stopte Ali nog eens lekkertjes toe en kuste haar lieveling goeden nacht.

‘Wel te rusten, vrouwtje, slaap maar weer lekker.’

‘Nacht Moes.... Nacht.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken