Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen (1778)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen

(1778)–Pieter 't Hoen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

De mier en de slak.

 
Eens ging een mier uit op een morgen,
 
Op hoop, of zij wat vinden kon,
 
't Geen haar kon spijzen, als de wintertijd begon,
 
(Want mieren zijn gewoon te zorgen)
 
Zij zag al wandelend een slak,
 
Een groote, die, half in half uit haar dak,
 
Een koolsblad zat te knagen.
 
De mier trad tot haar; en terstond
 
Begon zij op haar wijs te vragen;
 
Zoo zuster; zijt ge nog gezond?
 
Mij dunkt van jaa; ik zie gij eet zoo smaaklijk;
 
'k Moet zeggen, gij zit regt vermaaklijk;
 
'k Beklaag u echter, arme slak;
 
Al is uw woning nog zoo aardig,
 
Geen dier is zoo meêlijden waerdig;
 
Geen dier lijdt zoo veel ongemak.
[pagina 76]
[p. 76]
 
Gij kunt niet gaan, maar kruipt langs struik en hagen,
 
En kruipend moet gij nog uw woning mededragen.
 
‘Gij zijt rampzalig.’ Zeker niet;
 
Hernam de slak, 'k hoef niet te schroomen,
 
Dat ik niet komen zou, daar 'k gaarne wou komen;
 
Ik klauter op de hoogste bomen,
 
Zoo wel als gij, gelijk ge daaglijksch ziet.
 
'k Doorsnuffel niet als gij de hoeken,
 
Om kommerlijk mijn kost te zoeken;
 
'k Vind dien aan alle wegen staan.
 
Gij lijdt gebrek, ik niet; die twist was ligt te scheiden
 
Door hem, die op ons 't oog wou slaan,
 
En zeggen dan, wie 't vetst' was van ons beiden.
 
't Is waar ik draag mijn woning meê,
 
Maar zou ik dat als rampspoed agten?
 
Neen, zeker niet; 'k heb, daar ik wil vernagten,
 
Dus ook altijd mijn slaapsteê reê.
 
Hoor ik somtijds den donder klettren
 
Of slaat de hagel 't al te plettren,
 
Het schaadt mij niet, ik kruip terstond
 
Maar in mijn huis, en blijf gezond,
[pagina 77]
[p. 77]
 
Ik zal, laat elk zijn heilstaat roemen,
 
Mij zelven wel gelukkig noemen.
 
 
 
Die niets dan brood en water heeft,
 
En dankbaar God nog eere geeft,
 
Die heeft op aard' naauw zijns gelijk,
 
De vergenoegtheid maakt hem rijk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken