Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Voorwoord

In een brief over zijn zojuist gereedgekomen Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy, richtte O.C.F. Hoffham zich op 15 juli 1788 vanuit het Pruisische stadje Prenzlau met de volgende captatio benevolentiae tot zijn boezemvriend, de Amsterdamse uitgever en boekhandelaar P.J. Uylenbroek: ‘Gy hebt recht, dat ik verbaazend veel werks aan het samenstellen dier brochure heb gehad. Ze zou ongelyk volkomener hebben kunnen worden, had ik ze tot Uwent kunnen schryven, en daarby Uwen boekwinkel doorsnuffelen. Over het geheel is de onderneeming vry stout, en bynaar wanhoopig, voor een buitenlander, nu reeds 10 jaaren op meer dan 100 Duitsche mylen van Neêrlands zangberg verwijderd’.

In de extramurale neerlandistiek zal men zich moeiteloos in deze verzuchting kunnen vinden. Hoffhams ‘brochure’ is een letterkundig huzarenstuk. Bijna zevenhonderd citaten uit onze literatuur van de 17de en 18de eeuw zijn daar als diamanten van domheid gezet in een satirische poëtica die zich richt tegen dichtgenootschappelijke rederijkerij, bekrompen schaafzucht en betekenisvervuilend rijm. De argeloze lezer raakt door Hoffhams ironische bewijsvoering al spoedig op een dwaalspoor en begint zich af te vragen of al die aangehaalde versregels misschien verzonnen zijn. Een citaat als

 
Pho, pha, tra, la, la, la, wilt myne kracht bestieren,
 
fa, foe, pief, poef, pi, pa, tra, le, la, la, la, lieren,

wijst in die richting. Maar zelfs na een vrijwel volledig en systematisch uitgevoerd controle-onderzoek kan de conclusie niet anders luiden dan dat Hoffham op zijn eigen satirische manier volkomen te goeder trouw is geweest. Een enkele maal heeft hij zich vergist of heeft hij iets overgeslagen, in acht of negen gevallen is zijn bron niet meer na te gaan, zijn spelling is niet altijd betrouwbaar, maar verder zijn de citaten met de grootste nauwkeurigheid genoteerd. De achterdocht aan het begin van het controle-proces sloeg al snel om in bewondering voor een eenzame vreemdeling, die, op zevenhonderd kilometer van Amsterdam, omgeven door Pruisische dompers, en schrijvend zonder computer, aspirine of zelfs maar elektrisch licht, zijn fenomenale kennis van de Nederlandse letterkunde zo knap wist te etaleren.

Het onderzoek aan Hoffhams Proeve werd gedurende een aantal jaren uitgevoerd, steeds onderbroken door andere beslommeringen. Onder de velen die, vooral in de laatste fase, een steentje hebben bijgedragen, noem ik graag Hans Beelen (Universität Oldenburg), Karl-Heinz Than (Berlin Antiquariat, Berlin-Steglitz), M. Engels (Provinciale Bibliotheek Friesland), Dr. A. Leerintvelt (Koninklijke Bibliotheek) en S. Zaunbrecher (Stads- en Athenaeumbibliotheek Deventer). Het personeel van de Koninklijke Bibliotheek, de Leidse en de Amsterdamse UB, en van het Amsterdamse Gemeentearchief was altijd bijzonder hulpvaardig.

Op 11 februari 1799, op de dag af tweehonderd jaar geleden, overleed Otto Hoffham in Prenzlau in de Uckermark. Zijn sporen zijn daar uitgewist. In Amsterdam, de stad van zijn vormingsjaren, is archivarisch nog wel iets over. In enkele bibliotheken worden zijn werken nog bewaard. Maar de literaire geschiedschrijving heeft hem uit het oog verloren. Kortom, het is tijd hem weer in herinnering te roepen.

 

Francis Bulhof

Prenzlau-Den Haag, 11 februari 1999


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken