Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 3. De poëzy is prosa in vaerzen

De poëzy is prosa in vaerzen. ‘Pour critiquer des vers,’ merkt de abt Trublet aan, ‘on dit quelquefois qu'ils ne sont que de la prose rimée’ (Essais de litterature &c, Tom. IV, p. 210) Ga naar voetnoot18; maar indien men op de zaak naauwkeurig let, zo bestaat alle poëzy volstrekt uit prosa, als haare stoffe, wyl alles wat gedacht kan worden prosa is (§ 1): zy onderscheid zich alleenlyk, in eene meer byzondere betrekking, van het prosa door haaren vorm, de vaerzen:

 
Want beide brengen ze een gebeurdtenis in 't licht;
 
doch de een spreekt onrym, daar juist de ander spreekt in dicht.
 
(Juichende Schouwburg, Tooneel 5) Ga naar voetnoot19

‘De vaerzen,’ zegt de oordeelkundige Jezuiet

[pagina 10]
[p. 10]

Buffier, ‘zyn de gewone tale der Dichtkunst, gelyk het Prosa de gewone tale is van die soort der Welspreekendheid, welke geen Dichtkunst is’ (Traité philosophique & pratique de poësie, Part. I, Chap. 1, 3) Ga naar voetnoot20; en Feitama, in de voorrede voor zynen Telemachus, ontleent en bekrachtigt deeze zyne woorden Ga naar voetnoot21. Buffier bewyst laager door verscheiden voorbeelden uit de beroemdste Fransche dichters, dat hunne poëzy niets anders dan prosa in vaerzen is (Part. I, Chap. VIII) Ga naar voetnoot22. En Boileau geeft geen ander getuigenis van zyne hekeldichten:

 
Souvent j'habille en vers une maligne prose.
 
(Satire VII, V. 61) Ga naar voetnoot23

Zo zeggen ook de schryvers der Ernstige en boertige Mengelstoffen (Deel III, bl. 103) Ga naar voetnoot24: ‘dat de hedendaagsche tooneeltaal een erbarmelyk onrym is, op nog erbarmelyker rym gesteld.’

Poëzy en prosa zyn dus onderscheiden, gelyk room en afgetapte melk. Want gelyk de room ook melk is, zo sluit de poëzy tevens het prosa in zich. Maar ook omgekeerd, gelyk aan de dunne melk het vet ontbreekt: zo mangelen ook aan het prosa de voortreflyke eigenschappen der poëzie, namelyk de vaerzen.

Het resultaat van allen deezen is, dat de poëzy het prosa, als stoffe of onderwerp, in zich sluit; en dat uit die prosaïsche hoofdstoffe de vaerzen geboren worden: gelyk de poëzy, als room betracht, in haare verscheidene meer of min edele gewrochten, ons boter, kaas, karnmelk, hui, prut, enz. levert.

voetnoot18
Nic. Ch. J. Trublet (1697-1770), Essais sur divers sujets de littérature et de morale, Paris, chez Briasson, 1740. Hoffham citeert Trublet uitsluitend uit het hoofdstuk ‘De la poesie des poëtes’ in Deel IV. KB 186 M 22.
voetnoot19
Lucas Pater (1707-1781, oprichter van ‘Oefening beschaaft de kunsten’), De juichende schouwburg (1763, naar aanleiding van 125 jaar Amsterdamse schouwburg), Amsterdam, bij Izaak Duim, p. 13. KB 448 G 187.
voetnoot20
Claude Buffier S.J. (1661-1737). Er bestaat een Suite de la grammaire françoise sur un plan nouveau: ou Traité philosophique et pratique d'éloquence, Paris, chez Nicolas Le Clerc, 1728, dat het vervolg is op zijn Suite ... poésie, BN X 9843. Daar is het citaat niet getraceerd in Part. I, Chap. 1, 3.
voetnoot21
Sybrand Feitama (1694-1758), Telemachus, Amsterdam, bij Visser en Slaats, 1733 (vertaald naar François de Fénelon, Télémaque). In zijn ‘Voorrede’, p. III, haalt Feitama ‘het kortbondig werkje’ van den ‘schranderen Jesuït Buffier’ aan. UBA 1181 G 28.
voetnoot22
zie noot 20, niet getraceerd.
voetnoot23
Nicolas Boileau (1636-1711), Satire VII, r. 61.
voetnoot24
Verzameling van ernstige en boertige mengelstoffen in dicht en ondicht, 6 delen, Amsterdam, bij Willem Barents, 1726-1734. KB 228 O 20.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken