Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

§. 15. Het naakte dichten is eene ligte uitspanning

Het naakte dichten is eene ligte uitspanning. Want wien valt het moeijelyk, te uiten all' wat hem voor den geest komt? Of zucht en klaagt de treurige, lagcht en schertst de vrolyke, niet zonder opzet en met vermaak? Men behoeft slechts zyne gewaarwordingen en luimen uit te storten, om dichter in abstracto te worden, en tevens eene zoete verlustiging te genieten, die den geest ontspant en de gezondheid sterkt. Zo natuurlyk het dus van den eenen kant is, dat de liefde den louteren dichter vormt; naardien de minnaar zyne verliefde kwellingen door het dichten sust en verjaagt: even zo natuurlyk is het van de andere zyde, dat vorsten, staatsmannen, kooplieden, schoolmeesters, apothekers en andere lieden, welken geduurige zorgen of bezigheden beslommeren, tot dichten genoopt worden, en door dit streelend bedryf hunne afgesloofde geesten verpoozen.

De Hollandsche Spectator getuigt alzo van den pensionaris Cats, dat hy, als een met bezigheden overlaaden staatsman, ‘de poëzy alleen gebruikt heeft tot verlustiging, en tot verkwikking van zynen afgesloofden geest’ (Deel I, bl. 429) Ga naar voetnoot74. Dus zingt Vondel van den heer Diedrik Buisero:

 
Want onder dezen last, hem opgedraegen, spant
 
Zyn geest by wylen uit, als hy belust te dichten,
 
De schouders van het pak der staetzorgh wil verlichten.
 
(Poëzy, Deel II, bl. 291) Ga naar voetnoot75

[pagina 32]
[p. 32]

en J. van Hoogstraten zingt van even dien heer:

 
Terwyl hy van het hofgewoel
 
Geweken, uit een' trek tot digten,
 
Het pak der staatzorg wil verligten.
 
(Mengelpoëzy, Deel II, bl. 134) Ga naar voetnoot76

Insgelyks Antonides, aan het zoontje van dien heer:

Uw vader, die, van zorg ten dienst van 't land vermoeit,

Zyn geest met poëzy gelukkig weêr kan wekken.

(Verjaargedichten, bl. 142) Ga naar voetnoot77

Uit deezen hoofde noemen ook de dichters zelven veeltyds hunne voltooide gewrochten: Dichtlievende Uitspanningen, Verlustigingen, Ledige uuren, Slaaplooze nachten; vandaar de poëetische zinspreuken: ô Laborum dulce lenimen, proficit et recreat, enz. enz. Ga naar voetnoot78

Eindelyk is het overvloedig bekend, dat het dichten onder onze landgenooten Liefhebbery word genoemd; dat is te zeggen, een knutselen, 't welk men enkel ten tydverdryf verricht: gelyk het printjes afzetten, het silhouetteeren, het yvoordraaijen, het nettenbreijen, enz. soortgelyke Liefhebberyen zyn; hoewel alle deeze uitspanningen niet ten eenemaale zo ligt vallen, als het dichten in abstracto. Het genootschap Latet quoque utilitas Ga naar voetnoot79 vertoonde derhalve Melpomene en Thalia, zich onderling den vederbal toekaatsende; ten bewyze dat het dichten van tooneelstukken geheel geen kunst (§. 10.), maar slechts een spel en eene ligte uitspanning is.

voetnoot74
De Hollandsche Spectator, I, p. 429. Zie noot 33.
voetnoot75
‘Opdraght van Ovidius, of Loofwerk, aen den Weledelen Heer Diedrik Buisero’, r. 58-60 (WB VII, p. 378).
voetnoot76
Jan van Hoogstraten, Mengel-Poëzy, ‘Duynzigt’ (naam van Buisero's hofstede).
voetnoot77
Joannes Antonides van der Goes. Hoffham citeert uit Alle de Gedichten. Hier by komt het leven des dichters, derde druk, Amsterdam, bij Nicolaas ten Hoorn, 1714, het ‘Geboortedicht voor Jonkheer Laurens Buisero’ (de zoon van Diedrik Buisero). KB 760 D 4.
voetnoot78
Dichtlievende Uitspanningen, J.B. Wellekens (1710).
Dichtlievende Verlustigingen van Meditando Fulgens (1762).
Otia of Ledighe Uren, Constantijn Huygens (1625).
Gedachten op slapeloose nachten, Jacob Cats. Zie noot 236.
‘ô Laborum dulce lenimen’, motto van J.J. Hartsinck (1716-1779), bestuurder van de Amsterdamse schouwburg, vertaler van Merciers L'Indigent.
‘Proficit et recreat’, motto van Abraham Bogaert (1663-1727), toneelvertaler. Ook het motto van P.J. Kasteleijn (1746-1794).
voetnoot79
‘Latet quoque utilitas’, motto van Pieter Bernagie (1656-1699), die tussen 1684 en 1686 liefst dertien toneelstukken publiceerde onder dit motto (Melpomene is de muze van de tragedie, Thalia die van de komedie).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken