Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 14. Het dichten is een louter handwerk

Het dichten is een louter handwerk, ten aanzien van den stoffelyken inhoud der vaerzen, en ‘men heeft zulke vaste regels om een dichtstuk te maaken, dan om een huis te timmeren, of om een kist te maaken’, zegt Steele (Snapper, Deel I, bl. 22) Ga naar voetnoot66. En even gelyk die schryver zegt: ‘Een schilder is ten opzichte van de uitvoering van zyn werk een handwerksman; maar ten opzichte van zynen geest, zyne uitvinding, en de schikking zyner schilderye, is hy naauwlyks beneden den dichter’ (Guardiaan, Deel I, bl. 6 enz.) Ga naar voetnoot67: zo kan men het ook met een goed geweten omkeeren, en zeggen: een dichter is ten opzichte van de uitvoering van zyn werk een handwerksman, maar ten opzichte van zynen geest, zyne uitvindinge, en de schikking zyner vaerzen, is hy naauwlyks beneden den schilder.

De la Bruijere zegt: ‘C'est un métier que de faire un livre, comme de faire une pendule’ (Caractères etc., Tom. I, pag. 76) Ga naar voetnoot68, en Mercier uit zich: ‘On refond des livres, comme on refond des suifs’ (Tableau de Paris, Tom. VIII, p. 174) Ga naar voetnoot69. Gelyk zy nu het schryven

[pagina 30]
[p. 30]

over het geheel onder de handwerken plaatsen, zo verdient het dichten dien rang in het byzonder:

 
Wees liever metselaar, als 't u verstrekt tot eer,
 
Roemwaardig ambachtsman, en nutte kunstverrichter,
 
Dan schryver voor 't gemeen, en laffe beuzeldichter.
 
(Göbel, Dichtkunde, bl. 43) Ga naar voetnoot70

Focquenbroch schaart derhalve het dichten te recht onder de bloeijendste ambachten:

 
Tappen, dichten, en het trouwen
 
Dat zyn huidendaags, dunkt myn,
 
Voor drie neringen te houwen
 
Die het meest profytlyk zyn.
 
Want in deze slechte tyen
 
Klaagt schier ieder ambachtsman,
 
Maar het tappen, 't dichten, 't vryen
 
Neemt Godlof noch daaglyks an.
 
(Mengeldichten, Deel II, bl. 360) Ga naar voetnoot71

Gedichten, of poëetische onderwerpen, worden voor het overige uit hoofde hunner mechaniek opgeslagen, gelyk de tenten in een leger, of wel gelyk men de kraamen en kermistenten opslaat, en Pels gewaagt van

 
gedichten, opgeslagen
 
In weinig uren, en voltooid in weinig dagen.
 
(Dichtkunst, bl. 35) Ga naar voetnoot72

zo zegt hy:

 
Of dat ge uw werk te ras en los hebt opgeslagen. (bl. 26)

en elders:

 
Maar dat hy 't eerst bedryf ter loops heeft opgeslagen.
 
(Gebr. en Misbr. des tooneels, bl. 40) Ga naar voetnoot73

voetnoot66
Richard Steele's Tatler (april 1709 - januari 1711), door Pieter Le Clercq vertaald als De Snapper, of Britsche tuchtmeester, Amsterdam, by Hendrik Vieroot, 1733 (geringe wijzigingen). UBA Z 1724 1-4.
voetnoot67
De Guardian, I, p. 6-7 (geringe wijzigingen).
voetnoot68
Jean de la Bruyère (1645-1696), Caractères: ‘Des ouvrages de l'esprit’, derde aforisme, Pléiade-editie, p. 65.
voetnoot69
Louis Sébastien Mercier (1740-1814), Tableau de Paris (12 dln, 1782-1789). Hoffham gebruikt alleen deel VIII van de ‘nouvelle édition corrigée et augmentée’, Amsterdam, 1783. KB 477 F 23.
voetnoot70
Gobels, Dichtkunde, IV, r. 26-28 (Hoffham houdt Gobels' zeer persoonlijke spelling met veel kapitalen en interpunctie niet aan).
voetnoot71
Van Focquenbroch, ‘Op het Trouwen’.
voetnoot72
Pels, Dichtkunst, r. 925-926.
voetnoot73
Pels, Gebruik en misbruik, r. 1013 (anders: ‘ter loop’).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken