Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 17. Dichtönderwerpen zyn slechts droomen

Dichtönderwerpen zyn slechts droomen; naar het getuigenis der poëeten zelven. Vader Vondel (om alleen van onzen aartsdichter te spreeken) noemt zyne eigene poëzy aldus; by voorbeeld:

 
Doorluchte Ryn! myn zoete droom,
 
Van waer zal ik u lof toezingen?
 
(Poëzy, Deel I, bl. 338) Ga naar voetnoot84

en wederom:

 
Milde Venus, help me: maek
 
Myn gedigt en droom waerachtig.
 
(Poëzy, Deel I, bl. 682) Ga naar voetnoot85

en elders:

 
Maer als ik dees schilderye,
 
En gedroomde poëzye
 
dieper inzie ---
 
(Poëzy, Deel II, bl. 339) Ga naar voetnoot86

en zyn Lofzang van den kristelyken ridder is een loutere droom, dien hy dus besluit:

 
Ik overly de droomen
 
Daer 't hart met was belast: 's drooms beeld, dacht ik gewis,
 
De waerheit niet altyt heel ongelyk en is.
 
(Poëzy, Deel II, bl. 651 enz.) Ga naar voetnoot87

Nog getuigt hy:

 
dat al de werelt lacht,
 
En allermeest om zo veel kluchten
 
Van godtheên, droomen en geruchten ---
 
(Poëzy, Deel I, bl. 498) Ga naar voetnoot88

Ook zegt hy van de poëzy der Grieken en Romeinen:

[pagina 36]
[p. 36]

 
't Is ydel dat men droomen stroje
 
Van Ilium en 't paert van Troje;
 
Van Kolchis, Thebe, en Edipus.
 
(Poëzy, Deel I, bl. 380) Ga naar voetnoot89

en:

 
Droom en kluchten gaven stof
 
Aen de lichtgelovende ouden
 
Die gedroomde steden bouden.
 
Dat verzieren ging te grof.
 
(Poëzy, Deel I, bl. 431) Ga naar voetnoot90

Nog noemt hy den Eneas van Virgilius in het byzonder:

 
en droom, en nachtgezicht,
 
Uit heidensch brein gedicht.
 
(Poëzy, Deel I, bl. 465) Ga naar voetnoot91

en in zyne Voorrede voor Ovidius Herschepping Ga naar voetnoot92 spreekt hy van 'gedroomde vonden, plompe spitsvondigheden, beuzelingen van suffende oude wyven en loogenachtige verzieringen der dichteren'; 't welk hy alles over éénen kam scheert. Hierom betuigt hy:

 
Nektar en ambroos zyn droomen;
 
(Poëzy, Deel I, bl. 775) Ga naar voetnoot93

hierom noemt hy de hengstebron der dichteren een

 
gedroomde Hippokreen:
 
(Poëzy, Deel I, bl. 410) Ga naar voetnoot94

en zegt in tegendeel:

 
Wy drincken op Parnas noch Helikon niet langer.
 
Dit is ons paerdebron. Hier is geen droom aen vast.
 
(Poëzy, Deel I, bl. 307) Ga naar voetnoot95

Eindelyk, ook den dichtregel van Horatius, aldus door hem vertaald:

[pagina 37]
[p. 37]
 
De schilder en poëet ontfingen beide een maght
 
Van alles te bestaen, wat elk zich dienstig acht;
 
(Poëzy, Deel II, bl. 595) Ga naar voetnoot96

noemt hy een' poëetschen droom. (Poëzy, Deel I, bl. 631) Ga naar voetnoot97

voetnoot84
‘De Rynstroom’, r. 1-2 (WB III, p. 289).
voetnoot85
‘Bruiloftszang aen Nikolaes Pankras’, r. 50-51 (WB IV, p. 616).
voetnoot86
‘Lofdicht op de kinders van Andries de Graef en Elizabeth Bikkers van Swieten’, r. 50 (in Poëzy II staat ‘poëye’), (WB VIII, p. 685).
voetnoot87
‘Lofzang van den Kristelyken Ridder’, r. 282-284 (WB I, p. 458).
voetnoot88
‘Op den Edipus of tekentolk’, r. 70-72 (WB V, p. 564).
voetnoot89
‘Op de Ilias van de Medicis’, r. 13-15 (WB V, p. 477).
voetnoot90
‘Klockmuzyk’, r. 11-14 (WB IX, p. 402).
voetnoot91
‘Eeuwgety van Amsterdam’, r. 87 (WB V, p. 137).
voetnoot92
Ovidius' Herscheppinge, Voorrede, r. 19-20 (WB VII, p. 387).
voetnoot93
‘Bruiloftdicht Imstenraedt’, r. 68 (WB X, p. 694).
voetnoot94
‘Op het triomferende vierwerck’, r. 38 (WB VIII, p. 721).
voetnoot95
‘Aen de edele mogende zeeraden t'Enckhuysen’, r. 13-14 (WB IX, p. 396).
voetnoot96
‘Uit Horatius dichtkunst’, zo niet in WB. De plaats figureert in de prozavertaling in WB VII, p. 357, r. 8-9: ‘Schilders en poëten hadden altijt eene gelijcke maght van alles te durven bestaen’. Zie noot 294.
voetnoot97
‘Bruiloftbed Hooft-Hellemans’, r. 274 (WB III, p. 166).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken