Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 38. De dichter munt uit boven den prosaïst

De dichter munt uit boven den prosaïst, gelyk de trompetter boven den omroeper. Montagne zegt: ‘Comme la voix contrainte dans l'étroit canal d'une trompette, sort plus aiguë et plus forte, ainsi la sentence pressée aux piés nombreux de la poësie s'élance plus brusquement, et frappe d'une plus vive sécousse’ (Essais, Livre I, Chap. 25) Ga naar voetnoot205. En Vondel, in zyne opdragt van den vertaalden Virgilius in onrym, zegt: ‘Dicht en ondicht, vaers en onvaers, verschillen gelyk trompetklanck en bloote stem, en het vaers is een stem, door een drieboghtige trompet krachtigh uitgewrongen, gelyck’ Ga naar voetnoot206. Hy zong derhalve:

 
Hoe wensche ik door een dichttrompet
 
Myn stem met volle kracht
 
Te wringen -- --
 
(Poëzy, Deel I, bl. 427) Ga naar voetnoot207

en voorts:

 
Hoe wil de geest der dichteren uitbreeken,
 
Gelyk een stem door kopre boghten wringt
 
Van een trompet -- --
 
(bl. 618) Ga naar voetnoot208

en in het byzonder noemt hy de poëzie van Jan Vos:

[pagina 80]
[p. 80]

 
Een stem gewrongen door een boghtige trompet.
 
(bl. 589) Ga naar voetnoot209

En geen wonder! De dichter ontvangt de trompet uit handen van Kalliopé. Daarom zingt Feitama van zyn zangeres:

 
Zy kiest met nieuwen lust de hooge mengeltonen
 
Der groote Koningin van Febus echte zonen,
 
Der fiere Kallioop, wiens gouden dichttrompet
 
De eerwaerde Fenelon my aan de lippen zet:
 
(Aanleiding tot den vertaalden Telemachus) Ga naar voetnoot210

en hierom heet het:

 
Kalliopé dreunt door de bruine wolken
 
Met haar trompet, en steekt elks harte in brandt.
 
Ze ontvout den staat der vreemde en woeste volken;
 
Zy schildert lucht en aarde en zee en strandt.
 
(Nederduitsche Mengeldichten, bl. 347) Ga naar voetnoot211

Vader Vondel, die Virgilius werken eerst in prosa en daarna in vaerzen vertaalde, heeft den Mantuaan dus éénmaal als omroeper en andermaal als trompetter behandeld. Maar in Vondels Aanleidinge ter Nederduitsche dichtkunste, die hy in prosa schreef, komt hyzelf alleenlyk als een nederig omroeper te voorschyn; terwyl de poëet, die hem uit ondicht in dicht heeft gebragt, gelyk een trompetter zich boven hem verheft (Ernstige en boertige Mengelstoffen, Deel II, bl. 198-224) Ga naar voetnoot212.

voetnoot205
Michel de Montaigne (1533-1592), Essais, Livre I, Chap. 25. In Boek 1, hoofdstuk 26 (niet 25) ‘De l'institution des enfants’ staat: ‘Car, comme disait Cleantes, tout ainsi que la voix, contrainte dans l'étroit canal d'une trompette, sort plus aiguë et plus forte, ainsi me semble il que la sentence, pressée aux pieds nombreux de la poësie, s'eslance bien plus brusquement et me fiert d'une plus vive secousse’ (Pléiade, p. 177) (‘Want, zoals Cleantes zegt, evenals het stemgeluid dat door het nauwe kanaal van een trompet wordt gedrongen er scherper en sterker uit te voorschijn komt, zo komt het me voor dat de zin die in het ritmisch keurslijf van de poëzie wordt gedwongen heel wat sneller loopt en me dieper raakt’). In de editie-Pierre Coste, Paris, ‘Par la Société’, 1724 (KB 576 J 22-24) is het inderdaad chap. XXV, p. 136.
voetnoot206
Publius Virgilius Maroos Wercken, vertaelt door I.V. Vondel, Amsterdam, Abraham de Wees, 1646: ‘Opdragt van den vertaalden Virgilius in onrym’ (WB VI, p. 43, r. 38-40).
voetnoot207
‘Op den optoght der schutteryen t'Amsterdam’, r. 7-9 (WB X, p. 610).
voetnoot208
‘De Vorstelycke bruiloft t'Amsterdam van Johann Georg von Anhalt-Zerbst’, r. 258-260 (WB VIII, p. 714).
voetnoot209
‘Op Jan Vos’, r. 4 (WB IX, p. 670).
voetnoot210
Feitama, Telemachus, ‘Aanleiding des vertalers tot het volgend dichtwerk van den Heere Fenelon’, r. 5-8.
voetnoot211
Nieuwe verzameling van Nederduitsche Mengelgedichten, ‘zonder naam, naar het Fransche van den heer De la Motte’.
voetnoot212
Verzameling van ernstige en boertige mengelstoffen in dicht en ondicht, II, p. 198-224. De eerste regels luiden: ‘Hy, die zynen geest ten Pindus opgevoerd / En neêrgezet wordt in den schoot der Zanggodinnen’ (zie noot 285).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken