Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 43. De poëzy kan alzins laag zyn

De poëzy kan alzins laag zyn, zo wel in haare onderwerpen als uitdrukkingen, voor zo verre de inhoud der vaerzen prosa en praat is (§. 3. en §. 18.). By voorbeeld:

 
Wie soud 'er in de stad de vuyle plichten doen?
 
Wie ruymen ons gemack, wie vegen onse schoen?
 
(Cats, slapeloose Nachten, bl. 26) Ga naar voetnoot236
 
Hen word niet opgeleyt, dat zy onguure menschen,
 
Niet anders zyn geweest als dreck en vuile penssen.
 
(bl. 111)
 
De roede is van den aers --
 
(Vondel, Pascha, bladz.<...>) Ga naar voetnoot237
 
Zy scheet de vryheit op den hoet.
 
(Vondel, Poëzy, Deel II, bl. 82) Ga naar voetnoot238
 
En in den Broek; wat hof is daar
 
Toch anders als het Keutels gat,
 
Daar mee hy op de sleutels zat -- --
 
(Vondel, Hekeldigten, bladz. 16) Ga naar voetnoot239
 
Die d'ongebonden moorders haest
 
Uit toorne en wraeck aan huspot scherven.
 
(Vondel, Hierusalem verwoest, bl. 38) Ga naar voetnoot240
 
Zy stoffen: Godt de Heer
 
Zit hoogh en droogh -- --
 
(Vondel, Davids Harpzang, bl. 240) Ga naar voetnoot241

Het verhevene is slechts eene toevallige, geenszins noodwendige eigenschap, die even zo wel in prosa als in vaerzen kan bestaan; in tegendeel kunnen ook de laagste dingen en gevoelens gepaste onderwerpen der poëzy worden:

[pagina 90]
[p. 90]
 
Zo veel vermoogen de orde en schikking van de woorden;
 
Zo groot een' welstand kan de hand eens dichters, vaak
 
Byzetten aan een' slechte en zeer gemeene zaak.
 
(Pels, Dichtkunst, bl. 24) Ga naar voetnoot242

‘De verbeelding’ zegt de Engelsche Spectator (Deel IV, bl. 381) Ga naar voetnoot243, ‘wordt zelf gestreelt door de beschryving van een' mesthoop, indien deszelfs afbeeldsel haar met gevoeglyke uitdrukkingen vertoont wordt.’ En een volledig bewys, dat de poëzy kan en mag laag zyn, levert Swift in zyne verhandeling over het Diepe, of, de kunst van in dicht te kruipen Ga naar voetnoot244: men vind daarin alles wat deeze stelling, in weêrwil van sommige strenge kritieken, buiten kyf kan zetten.

In alle gevallen is het beter zich laagjes te houden, dan met Icarus te hoog te vliegen, en Vondel zegt derhalve:

 
Wie wys is, hou zich laegh, en in zyn element.
 
(Poëzy, Deel II, bl. 392) Ga naar voetnoot245

Ook is het zeer moeijelyk om hier de juiste maat te treffen; want het gaat met de poëzy veeltyds gelyk met de deugd, volgens den heer Kasteleyn:

 
Zy wil verheven zyn, en word gestreng en droog,
 
(Codrus, bl. 38) Ga naar voetnoot246
 
En hy, die 't kruipen vreest, gaat boven 't zwerk verdwynen.
 
(Göbel, Dichtkunde, bladz. 4) Ga naar voetnoot247

En van den anderen kant,

 
Een ander vreest een' storm, en kruipt om die te ontwyken,
 
Gelyk een slak langs de aarde.
 
(Pels, Dichtk., bladz. 2) Ga naar voetnoot248

Voor het overige is niets algemeener, dan dat

[pagina 91]
[p. 91]

de dichters zelven hunne poëzy laag noemen, by voorbeeld:

 
Indien myn lage styl uw' hoogen geest behage.
 
(Vondel, Poëzy, Deel II, bl. 128) Ga naar voetnoot249
 
Myn note rolt te laegh: gy ryst te hoogh. (Bl. 256) Ga naar voetnoot250
 
Nooit is myn laage kunst tot hooger prys betaald.
 
(D. Smits) Ga naar voetnoot251
 
Schoon ik in lage laerzen
 
U thans ontmoete, ik bid, verschoon uit gunst
 
Myn laag gedicht -- --
 
(F. Greenwood, Gedichten, bl. 56) Ga naar voetnoot252
 
Volmaekte nimfen, wilt myn stoute drift verschoonen,
 
En leertme hoe ik u moet roemen naer waerdy:
 
Geeft glans en luyster aen myn laege poëzy.
 
(Proeve van Dichtoeffening, door A.L.F. en A.P.S., bl. 176) Ga naar voetnoot253
 
Vondtge in myne zwakke klanken,
 
in myn laage Poëzy!
 
't Minst genoegen? ja, gy vondt het!
 
(P.J. Kasteleyn, in de Opdragt voor Dormont en Julia) Ga naar voetnoot254

hoewel deeze getuigenis gemeenlyk enkel een bewys en eene vrucht van hunne nederigheid is (§. 44.).

 
Zy leeren ons alleen hoe dichters kunnen daalen,
 
En, zonder laag te zyn, aan 't Nedrig' zich bepalen.
 
(Göbel, Dichtkunde, bladz. 13) Ga naar voetnoot255

voetnoot236
Jacob Cats (1577-1660), Gedagten op Slapelooze Nachten, Amsterdam, Andries van Damme, 1715, in: ‘Dat de Heere Christus selfs door vrouwen is onderhouden geweest [...]’, ‘Antwoort’, p. 26, r. 27-28. Het tweede citaat komt uit: ‘Dat het geven van Aalmoessen, als aan den Heere Christus sels gedaan, in Godts woord word opgenomen’ op p. 111. KB 477 J 42.
voetnoot237
Pascha (plaats niet aangegeven), r. 909 (WB I, p. 214: ‘vanden neers’).
voetnoot238
‘Grafschrift op een musch’, r. 4 (in WB V, p. 946 als apocrief beoordeeld).
voetnoot239
Hekeldigten, p. 16. Deze paginering is ontleend aan een uitgave van Palamedes met Hekeldichten, zie noot 170. Onder ‘Haec libertatis ergo’ staat daar een gedicht met de titel: ‘Druk-Faut in 't Papiere geldt’, met daarin deze regels.
voetnoot240
Hierusalem verwoest, r. 1325-1326 (WB II, p. 166).
voetnoot241
Davids harpzangen, WB VIII, p. 460, r. 25-26.
voetnoot242
Pels, Dichtkunst, r. 630-632.
voetnoot243
Spectator of verrezene Socrates: Vertoog LIV. Zie noot 168.
voetnoot244
‘Het diepe, of de kunst van te kruipen in dicht’ staat in Deel II van het Vertelsel van de ton, p. 3-112 (Swift, ‘Peri bathous’).
voetnoot245
‘Vertooningen in Salmoneus’ III, r. 4 (WB V, p. 790).
voetnoot246
P.J. Kasteleyn, Codrus, Amsterdam, bij P.J. Uylenbroek, 1784, naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk (1760). KB 3081 C 28 1. Jacob Lutkeman (gest. 1782) vertaalde hetzelfde stuk als Codrus of de grondlegging van het Atheensche gemeenebest (1785). Zie KB 946 A 97. Zie noot 493. Zie noot 522.
voetnoot247
Gobels, Dichtkunde, I, r. 68.
voetnoot248
Pels, Dichtkunst, r. 37-38: (variant: ‘in veiligheid, langs de aarde’).
voetnoot249
‘Brief aen Bertholdus Nieuhusius’, r. 1 (WB V, p. 596).
voetnoot250
‘Opdraght van de Maeghdebrieven aen de Heilige Maeght’, r. 23 (WB IV, p. 431). Zie ook noot 350.
voetnoot251
Bij Hoffham geen plaats gegeven. Gelocaliseerd in: Dirk Smits (1702-1752) in de opdracht voorin Petrus Burmans Intreéreden [...] over de poëtische verrukking, Rotterdam, bij Philippus Losel, 1740, p. [4], 5de regel v.o.: ‘Nooit is myn lage kunst tot hooger prys betaelt’. Zie noot 370. KB 3096 A 3.
voetnoot252
Frans Greenwood, Gedichten, Rotterdam, bij Arnold Willis, 1719: ‘Het jaargetyde van den Heere A. de Vogel’. KB 839 D 15.
voetnoot253
Proeve van dichtoeffening: ‘Vaerwel aen de zanggodinnen’, p. 167-177.
voetnoot254
Kasteleyn: Dormont en Julia, of de beloonde huwelyksliefde, bij Izaak Duim, 1779, ‘Opdragt voor Dormont en Julia’ aan Jan Jacob Hartsinck. KB 448 G 38.
voetnoot255
Gobels, Dichtkunde, II, r. 29-30.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken