Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

§. 67. Door het rymen word de geheele oefening der poëzy uitgedrukt

Door het rymen word de geheele oefening der poëzy uitgedrukt, en dit veelbeduidend woord sluit het dichten en vaerzenmaaken in zich (§. 71.). Vader Vondel zegt derhalve, in zyn' Lof der zeevaart, waarin hy den eersten zeeman by Enckhuizen uit het schuim der zee doet geboren worden:

 
Maer ziet, terwyl ick rym, zo staet daer 't wonderwerck
 
Gerezen als een burgh, of als Neptunus kerck:
 
(Poëzy, Deel I, bl. 149) Ga naar voetnoot417

en Nomsz, van zyn oorspronkklyk treurspel Amosis spreekende, zegt: ‘Verscheide goede dichters, die de beryming van Amosis gantsch niet voor de minste van alle myne berymingen houden’ enz. (Bescheiden aanmerkingen, bl. 21) Ga naar voetnoot418. --- Zo ook voert het oorsprongkelyk zinnespel Iemant en Niemant, door Vos gedicht, den titel: Berymd door Izaak Vos Ga naar voetnoot419.

De zangberg word uit dien hoofde de Rymgodsberg genoemd:

 
Zoo klimt me op Helikon, en d'altytgroene toppen
 
Van 't schaduwryk Parnas, des Rymgodsbergs --
 
(Antonides, Lofdichten, bl. 224) Ga naar voetnoot420

by gevolg is Apollo de Parnasgod, met andere woorden de Rymgod; en van de zanggodinnen heet het:

 
Maar gy, ô Negental, ô Myterberghgodinnen --
 
Geeft rymen! enz
 
(Vondel, Poëzy, Deel I, bl. 116) Ga naar voetnoot421

[pagina 144]
[p. 144]

Uit even dien hoofde geeven zo veele oude oorsprongklyke poëeten de verzamelingen hunner kunstgewrochten den naam van Rymen, van Rymöefening, Rymwerken, Mengelrymen, Rymlust, enz; gelyk by voorbeeld, Huygens, De Decker, Van Overbeeke, Van Rusting, Kamphuyzen, Rixtel, Swanke, Tuynman , enz. Ga naar voetnoot422.

Het zyn derhalve slechts kunstrechters zonder oordeel, die deeze grondstelling, dat het rymen de geheele praktyk der poëzy in zich sluit, dwaas bestryden: en, onder anderen, Halma , die in zyn Woordenboek den bal zo dikwyls misslaat, dwaalt van het spoor als hy, (op het woord Rym) zegt: Rymen is altyd geen dichten ': ja hy had voor het minste eene poëetische geesseling verdiend, daarvoor dat hy de spreekwyze ‘de rymery laaten vaaren,’ vertaalt door ‘ ne plus appreter à rire aux gens d'esprit.’ -- Doch hy was gewoon zich tegen te spreeken. -- Op het woord Rymkunst zegt hy echter billyk: ‘Zie Dichtkunst’ Ga naar voetnoot423.

voetnoot417
‘Het lof der zeevaert’, r. 75-76. (WB II, p. 435, alwaar ‘groote’ in plaats van ‘Neptunus’, dat er in eerdere versies wel in stond). Zie noot 455.
voetnoot418
Nomsz, Bescheidene aanmerkingen, bij David Klippink, 1769. UBL 1087 F 11.
voetnoot419
Iemant en Niemant, ‘gerijmt door Isaac de Vos ’, t'Aemsterdam, by Jacob Lescaille, 1645. Zie noot 267.
voetnoot420
Antonides, Lofdichten, ‘Aen Juffr. Elisabeth van Limborg’.
voetnoot421
‘Geboortklock van Willem van Nassau’, r. 25 en 43 (WB II, p. 770).
voetnoot422
Jeremias de Decker (1609-1666), Rym-Oeffeningen.
Aernout van Overbeeke (1632-1674), Rymwercken.
Salomon van Rustingh (1652-ca. 1710, Langendijk noemde hem de ‘drekpoëet’). Van Rustingh is geen titel met ‘rijm ’ getraceerd.
Dirk Rafaelsz. Camphuysen (1586-1627), Stichtelijke rijmen (1625).
Pieter Rixtel (1643-1673), Mengel-Rymen (1669).
Willem Swanke (1675-1733), Stichtelyke Rymoeffeningen (1729).
Carolus Tuynman (1660-1728), Rymlust (1729).
voetnoot423
Halma, Woordenboek der Nederduitsche en Fransche talen, p. 534. (‘rijmen is altijd geen digten = il ne suffit pas de rimer pour être poéte; de rijmerij laaten vaaren = Quiter le métier de poéte; laisser-là la poésie, ne s'amuser plus à rimailler’. De andere vertaling is niet getraceerd.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken