Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 77. Rymlooze vaerzen zyn geene vaerzen

Rymlooze vaerzen zyn geene vaerzen; want zy kunnen niet gezongen worden (§. 5.): 't zyn ligchaamen zonder ziel (§. 25.): ze zyn alzins ongerymd, want ‘averechtsche rymklanken, als men een goede sluiting van het vaers verwacht, stooten onze oren geweldig, en het woord ongerymd is daarom gebezigd, om zodaanige voorstellen, welker onwaarheid even tastbaar is, als zy tegen alle aangenomen begrippen aanloopen, en dus aanstootelyk zyn, uittedrukken’ (De Rhapsodist, Deel I, bl. 457) Ga naar voetnoot490.

[pagina 164]
[p. 164]

En Holberg merkt te recht aan, dat de woorden rym en rymen met verstand van eenerlei betekenis zyn geworden. Dus uit hy zich: ‘Men zegt: daar is rym noch reden in; (sans rime sans raison) 't rymt niet: 't is ongerymde praat: hier word het rym met het verstand gelyk gestelt, want ongerymde praat is 't zelve als zotte klap’ (De Deensche wysgeer, Deel II) Ga naar voetnoot491.

En verlangt men nog bewys, dat rymlooze vaerzen geene vaerzen zyn?

 
Hoor zelf, hoe laf, hoe naar een vaers u klinkt in 't oor
 
Wanneer 't het rym ontbeert. Welaan, ik zal 't eens wagen
 
In maat iets rymeloos uwe aandacht voor te dragen.
 
‘Kwiryn, die oude schalk, bedriegt al wie hy kent.
 
`Klitander slyt zyn jeugd by dobbelspel en drank.
 
`Geen dommer kinkel dan Frontyn komt u te voren.
 
`'t Is wind al wat Lucil wil voor geleerdheid venten.
 
`Neraan verdraait het recht, door loos bedachte reên.
 
`Florinde leeft verslaafd aan haar' onkuischen lust.
 
`Aanschouw in Harpax 't beeld des allersnoodsten schrapers.
 
`En lees de huichlary uit Cleons wezenstrekken.
 
`Tartuffe ...’ Doch genoeg, Gy geeuwt reeds, zo 'k niet mis:
 
Ik zelf val ook in slaap: weet ge iets dat drooger is?
 
Maar voeg 'er 't rymwoord by, dan zal 't u niet vervelen:
 
Beproef eens of 't u dus niet beter 't oor zal streelen.
 
‘Kwiryn vertoont by elk zich vrindelyk van aard.
 
`Klitander is een knaap die 't nutte en 't vrolyk' paart.
 
`Frontyn laat door geen drift zyn stil gemoed verstooren.
 
`'t Schynt alles pit en merg wat ons Lucil laat hooren.
 
`Hoe wonder fyn word door Neraan het recht bepleit!
 
`Florinde, gul van hart, leeft in gezelligheid.
 
`Wat schrander overleg houd Harpax in zyn zaken!
 
`Hoe weet ons Cleon door zyn' ernst het hart te raken!’
 
(Nomsz, Mengelwerken, bl. 189 enz.) Ga naar voetnoot492

[pagina 165]
[p. 165]

Waarlyk, ongerymd zal wel eeuwig ongerymd blyven! Wat heeft men ondertusschen, (om van sommigen onzer nabuuren niets te gewaagen) wat heeft men van die nieuwerwetsche zogenaamde poëeten onder ons te oordeelen, die den rymloozen vaerstrant der Grieken en Romeinen in Neêrland pogen in te voeren? Rymelaars kan men ze niet heeten, wyl zy het rym geheel verwerpen; maar uit even dien hoofde kan men hen ook niet dichters noemen: althans hunne zielloze regels zyn slechts afgekapt en danssend prosa. Men mag wel met J. Lutkeman uitroepen:

 
Wat word ons Neêrland wys! Wat heeft men 't ver gebragt!
 
Nooit wierd voorheen zo schoon, zo wel, als nu gedacht!
 
(Poëzy, bl. 229) Ga naar voetnoot493

Trouwens, voor grillige narheden is men nooit zeker, en

 
Dus ziet men, die de kunst ontbeeren, schipbreuk lyden,
 
Op vreesselyker klip, dan die zy wilden myden.
 
(Pels, Dichtkunst, bl. 2) Ga naar voetnoot494

voetnoot490
De Rhapsodist, ‘Gedachten over het Ongerymde’.
voetnoot491
Holberg, De Deensche wysgeer, II, p. 121 (‘sans rime sans raison’ is een toevoeging van Hoffham.
voetnoot492
Nomsz, Mengelwerken, p. 189-190 (Rabener-bewerking).
voetnoot493
Jacob Lutkeman, Poëzy, uitgegeven door Henri Jean Roullaud, Amsterdam, bij P.J. Uylenbroek, 1785: ‘Winters Nachtgepeins’, p. 229, r. 1-2. KB 946 A 97. In deze bundel staat ook Lutkemans vertaling van Codrus of de grondlegging van het Atheensche gemeenebest (1785). Zie noot 246.
voetnoot494
Pels, Dichtkunst, r. 41-42.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken