Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 201]
[p. 201]

§. 94. De rymverachters zyn botterikken

De rymverachters zyn botterikken. Want het rym heeft eenige verachters; magtlooze vyanden,

 
Die uit de vaerzen ... och! ik kan myn drift niet stillen,
 
Het rym, het edel rym, voor eeuwig bannen willen.
 
(Nomsz, Mengeldichten, bl. 186) Ga naar voetnoot616

Om uit veelen slechts één' te noemen; wie kent niet den bitteren Mercier, en zyne god-Apollo-vergeetene brochure aldus beginnende? ‘La rimaillerie ne passe point de mode,’ etc. etc. (Tableau de Paris, Tom. VIII, p. 167-171). -- En wie bloost niet van edele spyt, die zelfs in den Rhapsodist (Deel I, bl. 478) Ga naar voetnoot617 de woorden: ‘het verdrietige, onnutte, kunstlooze, kinderachtige rym’ aantreft?

Ondanks dat alles in de natuur rymt (§. 78.), houden eenige gemelyke dwaazen het rym in vaerzen voor onnatuurlyk, voor ongerymd, en beweeren, dat het rym en een gezuiverde smaak niet rymen. Men begrypt, dat dit krankzinnigen zyn, die, wyl ze niet voor de edele kunst zyn geboren, en het gezonde verstand zo min als het rym hen ten dienste staat, alleenlyk voor hun spoorloos brein hun ongerymd gevoelen kunnen staaven.

Andere zotten verachten het rym als een kinderachtig sieraad; maar waarlyk hun oordeel is nog beneden het kinderachtige, wyl zelfs de kinders het rym beminnen. Hoe zou iets kunnen

[pagina 202]
[p. 202]

kinderachtig zyn, 't welk een mannelyk verstand en mannelyke krachten vereischt? --- De uitspraak van deeze Momussen bewyst mede niets anders, dan hunne onbekwaamheid van te kunnen rymen. Men weet dat Swift en Holberg, by voorbeeld, alleen uit wangunst op het rym schimpten, wyl zy slechts prosaïsten waren en het rymen voor hunne oogen verborgen was. Mercier is in het zelfde geval.

Nog andere narren dryven, dat het eeuwige dreunen van het rym, gelyk zy zich uitdrukken, by leezers van smaak walglust en eindelyk slaapzucht veroorzaake; en ik kan het Trublet niet vergeeven dat hy zegt: ‘Ce n'est pas le poëte qui ennuye et fait bailler dans la Henriade; c'est la poësie, ou plutôt les vers’ (Essais de litterature, etc., Tom. IV, pag. 203) Ga naar voetnoot618. Maar zeker, soortgelyke kritieken moeten een zeer kwaade maag en een ongemeen vadzig gestel bezitten. Juist het tegendeel van hun gevoelen is waar; en indien men by het leezen van vaerzen waarlyk geeuwt, is het steeds het onderwerp, nooit de kunst, steeds de dichter, nooit de vaerzenmaaker, die ons doet geeuwen. Behelst de inhoud van een gedicht in waarheid laffe of koude dingen: zo is het afwisselen der rymwoorden reeds een middel om het walgen en den slaap te verdryven, en den geest des leezers te vervrolyken en leevendig te houden.

Eindelyk gaat het onbescheid van sommige basterdkritieken zo verre, dat zy het rym als

[pagina 203]
[p. 203]

barbaarsch schelden; maar trouwens ook deeze lastering wederlegt zichzelve. Hoe! wy, Europeaanen, wy, Christenen, grensbuuren der negentiende eeuw, wy zouden barbaaren zyn? en de rym-missende Grieken en Romeinen, heidenen en afgodendienaaren, waren dan beschaafder? --- Welk eene uitzinnigheid!

Dus nietig zyn de gevoelens der rymverachters; en men heeft ze dus billyk met medelyden te beschouwen. Zo ook heeft men over die bittere en onverlichte oordeelkundigen, welke Antonides vaerzen

 
Verleidende meermin, daer blinden naer verlangen,
 
Die gy behendig nu by d'oren hebt gevangen,
 
Wat toverzang maekt u behaeglyk in ons lant!
 
Wat ketens zyn 't, die gy zoo fyn en listig spant!
 
Vervloekte ketens, die wy eerst met vreugde zochten!
 
(Mengeldichten, bladz. 228) Ga naar voetnoot619

op het rym t'huis brengen en parodiëeren, alleenlyk de schouders op te halen. Met één woord, het rym zal altoos op beschaafde stervelingen blyven triomfeeren,

 
En maaken ze alle tot zyn' roof,
 
Geen uitgezondert, als die doof
 
Is van zich zelven, of heel ras
 
Zyn ooren beide stopt met wasch.
 
(Vondel, Poëzy, Deel I, bl. 638) Ga naar voetnoot620
voetnoot616
Nomsz, Mengelwerken (niet ‘Mengeldichten’), p. 186 (Rabener-bewerking). Het erop volgende citaat van Mercier is de openingszin uit het hoofdstuk 'Rime' van diens Tableau de Paris.
voetnoot617
De Rhapsodist, I, p. 478, in: ‘Over het rym in eene soort van Nederduitschen Gedichten, met eenen Anakreonschen Lierzang’.
voetnoot618
Trublet, Essais de littérature et de morale, IV, p. 233.
voetnoot619
Antonides, Mengeldichten, ‘Oorspronk van 's Lants ongevallen: aen Joachim Oudaen’, r. 39-43.
voetnoot620
‘Bruyloftbed Hooft-Hellemans’, r. 481-484 (WB III, p. 173.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken