Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Horae Belgicae (1968)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (3.80 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Horae Belgicae

(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 364]
[p. 364]

Liederanfänge.

Nr.
Ach gheldeloos, ghi doet mi pijn 170.
Adieu, adieu! wy scheiden 206.
Adieu Antwerpen, ghenoechlic plein 110.
Al ben ic van den schamel ghesellen 168.
Als al de ekelen ripen 78.
Als de jonghe meiskens hijlicken 92.
Bonjour, ma petite mignonne 131.
Daar ging een jager uit jagen 13.
Daer ging een pater langs het land 141.
Daar ging een patertje langs de kant 140.
Daar is een vrouw maget vroeg opgestaan 39.
Daer kwamen dry koningen uit verre landen 192.
Daar lag een schoon vrouw maget 61.
Daar quamen drie landsknechten 73.
Daar reed een heer met zijn schildknecht 38.
Daar reed er een ridder al door het riet 29.
Daar staet een clooster in Oostenrijc 71.
Daar waren drie gezelletjes fijn 45.
Daer was een meisjen in haer kasteel 33.
Daer was een schryver, een ryke schryver 44.
Daer was een sneeuwwit vogeltje 90.
Daer was eens een maegdeken jong en teêr 201.
Daar was er een oolijken schachelaar 11.
Daer was er eens een mannetje 184.
Daer was lestmael een ruiter 77.
Daar zou er een magetje vroeg opstaan 26.
Dag vrouw, dag man, dag al te gaèr 183.
Dans, nonneken, dans 144.
Danst, danst, kwezelken! 145.
Dat alle berghen goude waren 12.
Dat meisken opter laden lach 74.
Dat ruiterken in der schuren lach 69.
De koekoek in de mei 179.
De koude winter is nu verdwenen 146.
De mey, de mey, de mey 137.

[pagina 365]
[p. 365]

De trom maakt ieder 't hart vol moed 167.
De velden stonden groen ende daer toe breit 37.
De zon is ondergegangen 106.
De zondag is wel na mijn zin 157.
Dan dach en wil niet verborghen sijn 64.
Den kreupelen zou uit vreugde ry'n 51.
Den winter is een onweert gast 108.
Des winters als het reghent 53.
Die mei is so ghenoechliken tijt 95.
Die mi te drinken gave 8.
Die voghelkens in der muten 86.
Die winter is een onweert gast 109.
Die winter is verganghen 63.
Die zeidt: wy zyn van reuzen gekomen 180.
Doen ick was een jonghe dochter 42.
Dry koningen groot van macht 191.
Een jonc herteken goet van prise 120.
Een oude man sprac een meisken an 121.
Een ridder ende een meisken jonc 15.
Een ruitertjen jonc van jaren 65.
Ei wy zingen de mei, sasa 142.
En mach hier niet een meisken jonc 5.
Ende doen ic door dat wout reet 132.
Ende wil wi tavont ghenoechlic sijn 171.
Gheldeloos, ghi doet mi pijn 169.
Ghenade mach hi verwerven 127.
Ghequetst ben ic van binnen 97.
Ghestadighe minne draghe ic altijt 91.
Hanselijn over der heide reet 68.
Heer Halewyn zong een liedeken klein 10.
Heer Halewyn zong een liedekyn 9.
Hei wie wil horen singhen 46.
Het daghet in den oosten 16. 57.
Het eerste dachjen int nieuwe jaer 115.
Het gheviel op enen donderdach 49.
Het ghinghen drie ghespeelkens goet 118.
Het ghinghen twee ghespelen 102.
Het jaer doe ic een out wijf nam 122.
Het is gheleden jaer ende dach 7.
Het is goet vrede in alle duitsche landen 23
Het meisje al over de vallebrug reed 32.
Het quamen drie ruiters ghelopen 72.

[pagina 366]
[p. 366]

Het soude een fier Margrietelijn 67.
Het spruit een roosjen aen gheen lantsdouwe 28.
Het spruiten drie boomkens in ghenen dal 89.
Het staet een casteel, een rijc casteel 202.
Het viel een hemels douwe 62.
Het voer een moninc naer sijnre cluis 48.
Het voer een vischer vischen 52.
Het waren twee conincskinderen 27.
Het waren twee koningskinderen goed 14.
Het was een gheselleken was goet van prijs 119.
Het was een jagher een weiman goet 43.
Het was een meisken vroech op ghestaen 54.
Het was op eenen avond laet 125.
Het wijntje dat is er zoo zoet van smaak 172.
Het windje dat uit den oosten waait 126.
Het zou er een boer zijn dochter uit geve 165.
Hi sprak: lief, wiltu mijns ghedinken 98.
Hier beghinnen wi nu an 47.
Hoort toe al die van liefde zijt 199.
Hoort toe, gy arm en ryk 2.
Hoort vrienden, luistert naer dit lied 200.
Jan myne man zou ruiter worden 162.
Ik arrem haesken in 't wilde woud 163.
Ic draghe in minen herte 101.
Ik ging op hoogen bergen staen 20.
Ic had een alderliefste 60.
Ik heb de groene straetjens 148.
Ik heb een wagen vol geladen 150.
Ic hebbe ghedraghen wel seven jaer 82.
Ik hoor wat nieuws in deze tijd 160.
Ic hoorde een watertje ruiselen 34.
Ic clommer den boom al op 112. 113.
Ic quam tot enen danse 135.
Ic reet mi uit op avonturen 83.
Ic sal ende ic moet scheiden 94.
Ic sech adieu, wi twee mi moeten sch. 99. 100.
Ic sie die morghensterre 58.
Ic sie die morghensterre breit 36.
Ic stont op hoghe berghen 18. 19.
Ic weet een vrouken wel bereit 87.
Ic wil mi gaen vermeiden 198.
Ic wil te lande riden 1.

[pagina 367]
[p. 367]

Ik wil van dezen avond 123.
Ik wou dat alle de boomkens bloeiden 88.
In de eeuw van Adams tijden 173.
In enen boomgaert quam ic ghegaen 6.
In Oostenrijk daar staat een huis 25.
In Oostlant wil ic varen 103.
Int soetste van den meie 40.
In 't stalleken van Bethlehem 186.
Isser iemand uit Oostindien gekomen 174.
Caspar, Melchior en Balthazaer 195.
Claes molenaer en sijn minnekijn 55.
Klompertjen en zijn wijfjen 133.
Komt die wilt hooren in een lied 50.
Komt hier al by en hoort een klucht 161.
Komt, pelgrims, komt, volght my naer 205.
Laet uw schaepkens, herderkens 188.
Lest een kuipertje ips en fyn 152.
Lestmael op eenen zomerschen dag 197.
Liefste Rosalinde, waerom weende gy 124.
Maekt plaets, o herderkens 189.
Maria die zoude naer Bethlehem gaen 187.
Martijn! turref in de murref 181.
Meideken jong, meideken fier 154.
Meisken jong, myn maegdeken teêr 155.
Mijn here van Malleghem 21.
Mijn hert heeft altijt verlanghen 96.
Mynheerken van Maldeghem 22.
Moeder, lieve moeder 134.
Na Oostlant wil ic varen 104.
Naer Oostland willen wy ryden 105.
Nu laat ons allegaâr dankbaar zijn 177.
Nu wil ik eens ommegaan 138.
O nacht, o blyde nacht 185.
Och Elsje, seide hi, Elsje 76.
Och lichdi nu en slaept 84.
Och moeder, seide si, moeder 70.
Om een die liefste die ic beminne 93.
Rijc god, verleent ons avonture 59.
Rijc god, wie sal ic claghen 116.
Schoon lief, hoe ligt gy hier en slaept 85.
Si ghinc den bogaert omme 56.
Sidi een crigher oft sidi een boer 178.

[pagina 368]
[p. 368]

Sint Niklaas, kapoentje 182.
's Maendags en 's maendags 158.
Te Bruinswijc staet een casteel 17.
Te Gherbeken binnen 30.
Te Kieldrecht, te Kieldrecht 136.
Te Leiden op het galgeveld 81.
Te mei haddic een bloemken 111.
Te Uitert voor die poorte 114.
Tis al verkeert dat plach te sijn 117.
Veel geld, veel geld, wat zou dat baten? 176.
Vreucht en deucht mijn hert verheucht 107.
Waakt op, waakt op, 't is meer den tijd 129.
Waar bistou, Lambert mijn knecht? 164.
Waar staat jou vaders huis en hof? 153.
Wat benne wij slegte minnaars dom 79.
Wat mag daar wezen, wat mag daar zijn 75.
Wat zullen ons Patriootjens eeten? 166.
Wel man, gy moet naer huis toegaen 147.
Wy boeren en boerinnen 175.
Wi groeten mijn heer met groter eer 159.
Wy komen getreden met onze starre 193.
Wij komen hier heen met onze sterre 194.
Wi willen heden vrolic sijn 203.
Wy zyn dry koningen ryk aen magt 190.
Wij willen nog niet scheiden 128.
Wie drommel klopt hier aan mijn huis 156.
Wie wil horen een goet nieu liet (heiml. Liebe) 31.
Wie wil horen een goet nieu liet (zwei (Gespielen) 66.
Wie wil hooren een histoire 151.
Wie wil horen een liet eerbaer 204.
Wie wil horen een nieu liet (Graf Floris) 3.
Wie wil horen een nieu liet (Gesellen v. Rosenthal) 24.
Wie wil hooren een nieuw lied (Ostindienfahrer) 130.
Wie wil hooren een nieuw lied (Peter u. Kathel) 149.
Wie wil horen singhen (Zimmermann) 35.
Wie wil horen singhen (Hauptmannstochter) 41.
Wildi horen een goet nieu liet (Herr Daniel) 4.
Zeg, kwezelken. wilde gy dansen? 143.
Zekeren deugeniet van 'nen Wael 80.
Zijt welkom lang verwachte leeuw 196.
Zou ik niet mogen ingaen? 139.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken