Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
poëzie

Subgenre
bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Horae Belgicae

(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben

Vorige Volgende
[p. 195]

CXXIX.
¶ Vanden Lantsknecht.

1.
OCh moeder seyde si moeder
 
Nv geeft mi goeden raet
 
mi vrijdt een lantsknecht seere
 
Hi volcht mi altijt na.
2.
Vrijdt v een lantsknecht seere
 
Volcht hi v altijt na
 
So slaet v ooghen nedere
 
Ende laet hem henen gaen
3.
Och moeder seyde si moeder
 
Dien raet en ben ic niet vroet
 
Jck hebbe die lantsknecht lieuer
 
Dan alle mijns vaders goet
4.
Hebdy den lantsknecht lieuer
 
dan alle ws vaders goet
 
Och des moet god ontsermen
 
Dat ic v oeyt gedroech
5.
Hi namse al biden handen
 
Bi haer snee witte hant.
 
Hi leydese also verre
 
Al daer hijt schoone vant
6.
Wat gaf hi haer te loone
 
Tot haren nieuwen iaer
 
Een kindeken inde wieghen
 
Met sinen ghecrulden haer
7.
En gheeft ons god een knape
 
So cleynen knapelkijn.
 
So willen wi hem leeren scieten
 
die wilde cleyn vogelkijn.
8.
Ende geeft ons god een maget
 
So cleynen maechdelijn.
 
Wi willen haer leeren breyden
 
Van siden een huyuelijn
9.
Van siden was die huyue
 
Van goude so was die snoer.
[p. 196]
 
daer sal die vrome lansknecht
 
Sijn gheluwe hayr in doen.
10.
Ten eynde van mijns liefs hoofde
 
Daer staen drie boomkens fijn
 
die een draecht noten muscaten
 
die ander draecht nagelkijn
11.
Den derden draecht fiolen.
 
den liefste boele mijn
 
Het soude wel bliuen verholen
 
en dede dat cleyne kindekyn.
12.
Teynden aen myns liefs voeten
 
Staet een cofferkijn
 
Ende daer leyt inne ghesloten
 
dat ionghe herte mijn.
13.
Die dit liedeken dichte
 
dat was een lansknecht fijn
 
Hi heuet so wel ghesongen.
 
Tantwerpen al inden wijn.

Vorige Volgende