Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Notenkraker en muizenkoning (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Notenkraker en muizenkoning
Afbeelding van Notenkraker en muizenkoningToon afbeelding van titelpagina van Notenkraker en muizenkoning

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.23 MB)

Scans (10.92 MB)

ebook (6.25 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

L.W.R. Wenckebach



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Notenkraker en muizenkoning

(1978)–E.T.A. Hoffmann–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]


illustratie

Tweede hoofdstuk.
De geschenken.

De kinderen waren zeker het heele jaar door erg braaf en zoet geweest; want nog nooit hadden ze zooveel mooie, prettige dingen gekregen, als nu. De groote denneboom, die midden in de kamer stond, zag er dezen keer ook al bijzonder prachtig uit. Tusschen de takken hingen gouden en zilveren appelen, sierlijke bonbons, die wel bloemknoppen leken, en lange slingers schitterende kralen, die er uitzagen als sneeuwvlokken, waar de zon op schijnt. Denk je daar nu nog tusschen wel honderd vroolijke lichtjes en je kunt begrijpen, hoe opgetogen de kinderen waren. Op een tafel onder den boom waren de cadeau's uitgestald, en wat lag daar al niet

[pagina 12]
[p. 12]

op! Marietje was stil van bewondering. Al haar wenschen waren vervuld. Daar stond een pop, mooier dan Truitje ooit geweest was, geleund tegen een allerliefst keukentje; daar was ook het verlangde parapluutje, en op een standaardje, zóó dat ze het van alle kanten bekijken kon, hing een zijden jurkje met roode linten er aan. Met een zucht van verrukking riep het kind: ‘Is dat beeldige jurkje echt voor mij? Mag ik dat Zondag aantrekken?’

Frits was intusschen al drie of viermaal om de tafel gerend op het nieuwe witte stokpaard, dat hij gekregen had. Het was een wilde rakker, zei hij; maar dat hinderde niet, hij zou hem wel klein krijgen. Daarop ging hij eens inspectie houden van het nieuwe korps huzaren, dat aangekomen was. Jongens, wat zagen die heeren er prachtig uit! Ze droegen massief zilveren wapenen en reden op paarden zoo schitterend wit, dat ze ook wel puur van zilver leken te zijn.

Juist waren de kinderen wat tot kalmte gekomen en zaten ze nu stilletjes de nieuwe prentenboeken te bekijken, toen er al weer gescheld werd. Zij sprongen op. Nu zou oom Drosselmeier met zijn cadeau's voor den dag komen; dat wisten zij wel. Een tochtscherm, dat in een hoek van de kamer stond, werd op zij geschoven en daardoor kwam een tafel te voorschijn, die er achter verborgen was geweest. Wat denk je nu wel, dat de kinderen te zien kregen? Ik zal het maar zeggen; want dat kan toch niemand raden. In een mooi aangelegd park stond een kasteel met veel vensters. Zoodra een liefelijk klokkenspel zich liet hooren, gingen de deuren en vensters wijd open, en je zag deftige heeren met hoeden met veeren op, en dames met sleepjaponnen aan door de zalen wandelen. In de middenzaal, die haast in brand leek te staan, zóóveel lichtjes brandden er in de zilveren kronen, werd gedanst op de maat van het klokkenspel door jongens met buisjes aan en meisjes met korte rokjes. Een heer in een smaragdgroenen mantel keek van tijd tot tijd door een raam, wenkte met zijn hand en verdween dan weer. Om de tien tellen verscheen voor

[pagina 13]
[p. 13]

de deur van het slot oom Drosselmeier zelf; maar niet grooter dan papa's duim. Frits, met zijn armen op de tafel geleund, had het mooie kasteel en de dansende en wandelende figuurtjes goed bekeken; toen zei hij: ‘Oom Drosselmeier! laat mij ook eens het kasteel binnen gaan.’ De vrederechter zei, dat dit heelemaal niet kon en hij had gelijk; het was heel gek van Frits, een kasteel te willen binnengaan, dat met gouden torens en al niet zoo groot was als hij zelf. Dat zag hij dan ook in; maar na een poosje, toen altijd weêr dezelfde heeren en dames wandelden, en dezelfde kinderen dansten, en dezelfde groene man uit hetzelfde venster keek en dezelfde kleine oom Drosselmeier voor dezelfde deur kwam, riep de jongen weêr: ‘Toe oom, laat die groene man nu 'es door een ander venster kijken.’ ‘Dat gaat niet, Fritsje-lief,’ zei de vrederechter. ‘Nu, laat hem dan eens met de anderen rondwandelen,’ zei Frits. ‘Dat kan ook niet,’ zei oom, maar Frits hield nog niet op. ‘Dan moeten de kinderen er eens uitkomen,’ zei hij, ‘ik wil ze wat dichterbij zien.’ ‘Och, dat kan allemaal niet jongen,’ zei oom, nu een beetje knorrig, ‘zooals de mechaniek gemaakt is, zoo moet het blijven.’ ‘O zoo,’ zei Frits langzaam, ‘kan dat allemaal niet? Nu, weet je wat, oom! als uw mooie poppetjes niks anders kunnen doen dan altijd maar weêr hetzelfde, dan zijn ze ook niet veel bijzonders en dan geef ik er geen zier om. Neen hoor, dan heb ik liever mijn huzaren; die moeten marcheeren voorwaarts of rechts uit de flank, net zooals ik het hebben wil, en die zitten niet ingesloten in een huis.’ Toen ging hij weêr gauw naar de andere tafel, en liet zijn huzaren op de zilveren paardjes heen en weêr draven naar hartelust. Ook Marie sloop weg, want het dansen van die poppetjes in het slot begon ook haar erg te vervelen; maar, omdat zij goediger en beleefder was dan Frits, liet ze dat niet zoo blijken. De vrederechter zei knorrig tegen mevrouw Staalboom: ‘Ik zal mijn kasteel maar weêr inpakken, want zoo'n kunstwerk is eigenlijk niet geschikt voor domme kinderen;’ maar toen vroeg mama, of hij haar het kunstige raderwerk eens wilde laten zien en hoe de

[pagina 14]
[p. 14]

poppen in beweging gebracht werden. Oom Drosselmeier nam nu alles uit elkaar, zette het toen weêr ineen en lei uit, hoe de mechaniek werkte. Daardoor was hij weêr heelemaal in z'n humeur gekomen, en gaf toen aan de kinderen nog wat mooie bruine mannetjes en vrouwtjes met goud op hoeden en lijfjes, die zoo zoet roken als peperkoek en waar Frits en Marie erg blij mede waren. Zus Louise had op verlangen van mama de mooie japon aangetrokken, die ze gekregen had, en zag er keurigjes uit; maar Marie wou liever haar jurkje nog een beetje zóó bekijken, voor ze het aantrok. Nu, dit vond moeder ook goed.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken