Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Notenkraker en muizenkoning (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Notenkraker en muizenkoning
Afbeelding van Notenkraker en muizenkoningToon afbeelding van titelpagina van Notenkraker en muizenkoning

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.23 MB)

Scans (10.92 MB)

ebook (6.25 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

L.W.R. Wenckebach



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Notenkraker en muizenkoning

(1978)–E.T.A. Hoffmann–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 28]
[p. 28]


illustratie

Vijfde hoofdstuk.
De veldslag.

‘Sla den generalen marsch, getrouwe vazal-tamboer!’ riep Notenkraker luid en dadelijk begon de tamboer zoo flink en zoo kunstig te roffelen, dat de ruiten van de glazenkast er van dreunden en rammelden. Toen begon het in de kast te klapperen en te kraken, en Marie zag, dat de deksels van al de doozen, waar het leger van Frits ingekwartierd was, met geweld opengeduwd werden en de soldaten er uit en op de onderste plank sprongen, waar ze in slagorde gingen staan. Notenkraker liep heen en weer en sprak woorden vol geestdrift tot de manschappen: ‘Maar is

[pagina 29]
[p. 29]

er dan geen hondsvot van een trompetter, die zich roeren kan?’ riep hij knorrig. Toen ging hij voor Pierrot staan, die wel wat bleek was geworden, en zei op plechtigen toon: ‘Generaal, ik weet dat ge moed en beleid hebt. Hier komt het er op aan, tegenwoordigheid van geest te toonen en vlug te handelen. U vertrouw ik het bevel over de gezamenlijke cavalerie en artillerie toe. Een paard hebt ge niet noodig; uw beenen zijn lang genoeg, daarmee kunt ge wel galoppeeren. Doe nu wat uw plicht is.’ Dadelijk stak Pierrot twee van zijn lange vingers in zijn mond en floot zoo doordringend, dat het klonk, alsof er op honderd schelle trompetten tegelijk geblazen werd. Toen hoorde je een gehinnik en gestamp in de kast, en daar kwamen de kurassiers, de dragonders en de nieuwe blinkende huzaren aan en hielden halt op den vloer. Regiment op regiment defileerde nu met vliegende vaandels en vol muziek voorbij Notenkraker, en schaarde zich in slagorde over de heele breedte van de kamer. Voor hen uit reden de kanonnen van Frits, omgeven door artilleristen. Bom! bom! bom! ging het nu, en Marie zag, hoe de suikererwten vlogen in de dichte muizendrommen, die daar heelemaal wit bestoven van werden, waarover ze zich erg geneerden. Vooral werd hun erg veel kwaad gedaan door een zware batterij, die op mama's voetenbankje geposteerd was, vanwaar ze aanhoudend met pepernoten op de muizen vuurde, die daardoor om- en omgegooid werden. Toch kwamen de muizen al nader en nader, en maakten zich zelfs van eenige kanonnen meester. Toen ging het Boem! - boem! - boem! - aan weerszijden, en van den rook en de stof kon Marie haast niet zien, wat er gebeurde. Aan beide zijden werd met de grootste verbittering gevochten en de zege bleef lang onbeslist. De muizen kregen gedurig versterking en de kleine zilverpillen, waarmede ze zeer handig wisten te werpen, vielen tot in de kast. Wanhopig liepen Klaartje en Truitje heen en weer en wrongen hare handjes haast stuk. ‘Moet ik nu in den bloei van mijn jeugd sterven! ik, de mooiste aller poppen!’ riep Klaartje: ‘Heb ik daarvoor zoo goed opgepast, om binnen

[pagina 30]
[p. 30]

deze vier muren ellendig te sterven!’ riep Truitje, en ze vielen in elkaars armen, zoo hard snikkend en jammerend, dat je het tusschen het lawaai van den slag door nog hooren kon.

Van het spektakel, dat nu begon, kan niemand zich een denkbeeld maken. Pief, paf, boem, boem, retterdetet! ging het en daarbij gilden en piepten Muizenkoning en muizen, dat je hooren en zien verging, en tusschen al dat geweld door klonk toch nog helder en duidelijk de stem van Notenkraker, die rechts en links bevelen uitdeelde, en zag men, hoe hij over de in vuur staande bataljons heenschreed.

Pierrot had een prachtigen aanval met de cavalerie gedaan en zich met roem overladen; maar de huzaren van Frits werden door de muizenartillerie met leelijke stinkende kogeltjes beschoten, die afschuwelijke vlekken in hunne roode buisjes maakten, waarom ze niet meer flink vooruit wilden. Pierrot liet hen nu links-om zwenken en in het vuur van het commandeeren deed hij dit zelf ook even als zijn kurassiers en dragonders; dat wil zeggen: zij zwenkten allen links-om en gingen naar huis. Daardoor raakte de op het voetenbankje geposteerde batterij in gevaar en het duurde niet lang, of daar kwam een drom leelijke muizen met zooveel geweld aanrennen, dat het heele voetenbankje omviel met kanonnen en kanonniers en al. Notenkraker, die erg ontdaan was, beval nu, dat de rechtervleugel een rugwaartsche beweging moest maken. Wie goed in krijgszaken thuis is, zooals Frits Staalboom, begrijpt dadelijk, dat het maken van zoo'n beweging haast evenveel beteekent als op de vlucht slaan, en zal met mij het treurig lot beklagen, dat het legertje van onzen dapperen Notenkraker boven 't hoofd hing. Maar laat ons den blik van dit onheil afwenden en eerst nog eens kijken naar den linkervleugel van het Notenkraker's leger, waar alles tot nog toe goed gaat. Toen het gevecht het hevigst was, waren eenige drommen muizencavalerie zachtjes van achter het buffet te voorschijn gekomen, en hadden zich toen onder een akelig gepiep met woede op den linkervleugel van Notenkraker's leger geworpen;

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

maar wat een tegenstand vonden ze daar! Langzaam, wegens de oneffenheid van het terrein, (ze moesten den drempel van de kast overtrekken,) was de afdeeling suikerpoppen onder bevel van twee Chineesche keizers vooruitgerukt en had zich in quarré opgesteld. Deze dappere, prachtige, veelkleurige troepen, die uit vele Indianen, Tyrolers, hansworsten, cupido's, leeuwen, tijgers, apen en hondjes bestonden, vochten met moed, beleid en volharding. Deze keurbende zou zeker de zege behaald hebben, als niet een woeste muizenritmeester doldriftig vooruitgesprongen was en een van de Chineesche keizers den kop had afgebeten, en deze niet in zijn val twee Indianen en een aap had meegesleept. Daardoor ontstond een opening, waar de vijand indrong, en spoedig was het heele bataljon stukgebeten. Wel had de vijand weinig voordeel van dit gruwelstuk; want zoodra een woedende muis een van zijn dappere tegenstanders middendoor beet, kreeg hij een stuk gekleurd papier in zijn keel, waar hij in stikte; maar wat hielp dit voor Notenkraker's leger, dat, eenmaal aan het terugtrekken, hoe langer hoe lafhartiger werd en steeds meer krijgers verloor, zoodat de ongelukkige Notenkraker op het laatst maar met een heel klein troepje meer stand hield. ‘De reserve moet uitrukken! Hé,
[pagina 32]
[p. 32]

Pierrot, Tamboer, waar zitten jullie?’ riep Notenkraker, die nog altijd op nieuwe hulptroepen uit de glazenkast hoopte. Er kwamen ook werkelijk nog eenige mannen en vrouwen van Sinterklaasdeeg met goud op hoeden en jassen te voorschijn; doch die sloegen zoo onhandig om zich heen, dat ze geen enkelen vijand troffen; maar wel hun eigen bevelhebber de muts van het hoofd sloegen. De vijandelijke jagers beten hun ook spoedig de beenen af, zoodat ze omvielen en nog eenige van Notenkraker's ruiters meêsleepten.

Nu was Notenkraker, alleen door vijanden dicht omringd, in de grootste vertwijfeling. Hij wilde over de muizen heen in de kast springen, maar z'n beenen waren te kort. Klaartje en Truitje waren flauw gevallen en konden hem niet helpen, huzaren en dragonders, alleen op eigen redding bedacht, vlogen hem voorbij, de kast in; toen riep hij in wanhoop uit: ‘Een paard, een paard! mijn koninkrijk voor een paard!’ Op hetzelfde oogenblik grepen twee vijandelijke tirailleurs hem bij zijn houten manteltje, en uit zeven kelen tegelijk piepend, kwam de Muizenkoning nader. Marie kon zich niet langer stilhouden. ‘O Notenkraker! mijn arme, lieve Notenkraker!’ riep zij snikkend, en zonder goed te weten wat ze deed, trok ze haar linker schoen uit en wierp die zoo hard ze kon in den dichten hoop muizen naar den koning. In een oogenblik scheen alles verstoven en vervlogen; maar Marie voelde nu de pijn in haar linkerarm nog erger dan te voren en viel flauw op den grond.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken