Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cursus Middelnederlands (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cursus Middelnederlands
Afbeelding van Cursus MiddelnederlandsToon afbeelding van titelpagina van Cursus Middelnederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cursus Middelnederlands

(1983)–Maaike Hogenhout-Mulder–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

18 Lorreinen

De Roman der Lorreinen handelt over de vete die er geslachten lang bestond tussen de Lorreinen (de heren van Lotharingen en de Ardennen) en de Fromondijnen (uit Vlaanderen en Bordeaux). Voor een deel is het verhaal een bewerking van de Franse Geste des Loherains, voor het overige is het misschien oorspronkelijk Nederlands. Het moet een bijzonder uitgebreid werk geweest zijn (ca. 100 000 verzen), verdeeld in drie boeken. Helaas is het slechts fragmentarisch overgeleverd. Van de 16 fragmenten die we ervan bezitten, hebben er 13 tot hetzelfde hs. (van ca. 1370) behoord. Het onderstaande gedeelte is afkomstig uit een van de fragmenten uit Giessen (van het hs. van 1370; sign. U.B. 98). Drs. J.B. v.d. Have, bezig met een proefschrift over deze roman, was zo vriendelijk mij een foto van het hs. te sturen.

[pagina 147]
[p. 147]

Opmerkingen

Yoen had familiebezittingen in Gascogne (Frankrijk) en was koning van het land der Skythen aan de Zwarte Zee. Hij had zijn land met zeven burchten versterkt. Gardeterre (2) was een van deze versterkingen, een grensvesting op een berg, een stad met een muur van een lengte van tien mijl, met 500 torens erop. (Na een lange reis over zee arriveert Yoen met Helene in het land der Goten in Kaukasië.)
[pagina 148]
[p. 148]
De Lorreinenkoning Yoen koestert een hoofse liefde voor Helene, de vrouw van koning Otto, een van de Fromondijnen. Als Otto door een verrader hiervan op de hoogte is gebracht, laat hij Helene in een burcht in Noorwegen opsluiten (onder strenge bewaking) om zo een eind aan deze liefde te maken. Yoen reist naar haar toe. Helene weet haar gevangenis te ontvluchten (waarbij ze drie mensen met het zwaard doodt) en samen trekken ze weg.
 
Yoen quam gereden soe verre
 
Dathi quam te gardeterre
 
Daer hi onmenigen dach
 
Metter coninginnen lach
5[regelnummer]
Maer hi dede een scep touwen
 
Tsinen boef enter vrouwen
 
Daer dedi inne dragen al dat
 
Hi behoeven soude ende sinen scat
 
Ende loet den cogge so over sere
10[regelnummer]
Dat hi cume mochte dragen mere
 
Hi sprac goede maroniere
 
Diene souden voeren sciere
 
Al die zee hemelike
 
Hi woude laten sijn conincrike
15[regelnummer]
Ende sijn lant ende sijn ere
 
Die hi lange hadde als here
 
Gehouden ende met groeter werde
 
Ende varen nu sirer verde
 
Yoen die coninc porde met nachte
20[regelnummer]
Dies hem luttel iement wachte
 
Ende es ter zeewaert gevaren
 
Daer ave en wiste moederbaren
 
Dan die gene die met hem varen
 
Ende in den scepe waren
25[regelnummer]
Joncfrouwen .ii. ende cnapen viere
 
Sonder die waren ten stiere
 
Die scepliede diese leiden
 
Selen ter zee metter galeiden
 
Nu vaert yoen die coninc wert
30[regelnummer]
Die vort nemmermer en gert
 
Te wrekene sijns vader doet
 
Hi laet sine veede groet
 
Houden diese houden wille
[pagina 149]
[p. 149]

Opdracht

2 Zou je gardeterre een symbolische naam kunnen noemen?
3 Daer: Woordsoort?
3 onmenigen dach = ....
4 Is coninginnen enkel- of meervoud? Geef een gramm. argument.
5 touwen = ....
6 Raadpleeg het Wdb. voor de betekenis van boef.
6 enter =... + .... Voor welk dialect is deze vorm kenmerkend? Wat wordt door het eerste deel nevenschikkend verbonden?
6 Hoe zou je deze regel nu vertalen?
7 Wat is het object bij Daer dedi inne dragen?
8 Wat betekent scat hier?
9 Van welk sterk ww komt de vorm loet? Klasse?
9 Wat is een cogge voor een type schip?
9/10 Vertaal deze regels.
11 Is sprac hier trans. of intrans. gebruikt? Betekenis?
12 Die- verwijst naar ..., -ne naar ....
12/13 Waarom moet het allemaal sciere en hemelike gebeuren, denk je?
13 Wat kun je opmerken over de vorm van de bijw. bep. Al die zee in vergelijking met het nnl.?
14 laten = ....
16 Wat is het antecedent van die?
16 als here: Zinsdeel?
17/18 Wat wordt door ende (2 ×) verbonden?
18 verde is een nevenvorm van .... Hoe zou je de groep sirer verde als zinsdeel benoemen? In welke naamval staat de groep? Wat kun je opmerken over de vorm sirer? (Zie blz. 32)
19 porde = ....
20 Wat betekent Dies hier?
19 t/m 21 Vertaal deze regels.
22 Waarnaar verwijst Daer ave?
22 moederbaren is een dichterlijk woord voor .... (Vaak blijft het lidw. achterwege.) De betekenis van en moederbaren is .... Met welk ww hangt het woord samen?
23 varen: Teg. of verl. tijd?
25 Waarom is de plaatsing van het tw .ii. ná het zn Joncfrouwen hier opmerkelijk? (zie blz. 69)
26 Sonder: Woordsoort? Betekenis?
27/28 Benoem redekundig Die - galeiden.
28 selen: Teg. of verl. tijd? Voor welk dial. is deze vorm kenmerkend?
28 Zijn galeide en cogge synoniemen?
29 Wat is de gramm. functie van die coninc wert? Welk verschil in woordorde ten opzichte van het nnl. constateer je? Komt het verschijnsel in deze tekst meer voor?
30 gert hangt samen met het nnl. ww ....
31 sijns vader doet: Kun je verklaren waarom er vader en niet vaders staat?
32 veede = ....
33 die (uit diese): Woordsoort? En waarnaar verwijst -se?

[pagina 150]
[p. 150]
 
Hi wilt hem houden nu al stille
35[regelnummer]
Bi helenen der coninginnen
 
Diene wel na hadde doen ontsinnen

34 hem houden = ....
36 Deze regel is een bepaling bij....
32 t/m 36 Vertaal nu deze regels.

Een tekstkritische excursie

Nu je de tekst nauwkeurig hebt gelezen en de opdracht hebt uitgevoerd, zijn er ongetwijfeld een aantal vragen bij je gerezen. Deze bijvoorbeeld: Hoe is het mogelijk dat de dichter Yoen eerst een cogge laat klaarmaken om ermee vandoor te gaan (9), terwijl hij hem daarna in een galeide, een totaal ander type schip, laat vertrekken (28)? Wanneer deze plaatsen honderden regels uit elkaar zouden liggen, zouden we ons nog voor kunnen stellen dat de dichter zich vergist had, maar nu, binnen een bestek van 20 verzen, is dat toch onvoorstelbaar.

Nu weten we op grond van teksten waarvan meerdere redacties bewaard zijn gebleven (de Karel ende Elegast bijvoorbeeld), dat de kopiisten tijdens het overschrijven van teksten fouten gemaakt hebben: leesfouten, fouten doordat ze de tekst niet goed begrepen, schrijffouten, enzovoort. De onregelmatigheden die het gevolg waren van deze fouten (zoals bijvoorbeeld weesrijmen en slechte aansluitingen) zijn naderhand soms weer gecorrigeerd. Hierbij werkte men volgens vaste (correctie)patronen. Een zeer frequente wijze van corrigeren was die waarbij men de tekst met een aantal regels uitbreidde. Omdat de kopiist in deze regels geen nieuwe informatie kon stoppen (die zou strijdig kunnen zijn met de tekst die volgde), worden toegevoegde regels meestal gekenmerkt door herhalingen, tautologieën, stoplappen en omslachtige bewoordingen. Bovendien zijn vaak niet alle bestaande onregelmatigheden weggewerkt, en soms zijn er door de correctie weer nieuwe onregelmatigheden bij gekomen.

Wanneer we nu op grond van de inhoudelijke tegenstelling cogge - galeide veronderstellen dat we hier te maken zouden kunnen hebben met een corrupte plaats, is het zaak om op zoek te gaan naar dergelijke onregelmatigheden. Laten we de alinea met de galeide erin (19-28) eens aan een nader onderzoek onderwerpen.

19[regelnummer]
Yoen die coninc porde met nachte
20[regelnummer]
Dies hem luttel iement wachte
21[regelnummer]
Ende es ter zeewaert gevaren
22[regelnummer]
Daer ave en wiste moederbaren
23[regelnummer]
Dan die gene die met hem varen
24[regelnummer]
Ende in den scepe waren
25[regelnummer]
Joncfrouwen .ii. ende cnapen viere
26[regelnummer]
Sonder die waren ten stiere
27[regelnummer]
Die scepliede diese leiden
28[regelnummer]
Selen ter zee metter galeiden

We kunnen dan constateren dat dit tekstgedeelte naast de inhoudelijke ‘fout’ cogge - galeide, nog een flink aantal onregelmatigheden bevat:

a22 is min of meer een herhaling van 20;
bevenzo is 24 een variërende herhaling van met hem varen uit 23;
[pagina 151]
[p. 151]
c27/28 is een bijstelling (dus ook een soort herhaling) bij de groep die waren ten stiere uit 26;
dde persoonsvormen varen (23) en selen (28) staan in de teg. tijd, terwijl het verhaal in de verl. tijd (afgewisseld met de volt.teg. tijd) verteld wordt;
ede bijv. bep. twee staat achter het zn joncfrouwen inplaats van, zoals gebruikelijk is, ervóór; (Achterplaatsing komt alleen voor in het rijm.)
fen tot slot: de regels 21 t/m 24 vertonen een vierrijm (op -aren). De mnl. rijmteksten kennen over het algemeen gepaard rijm en daarbij worden vierrijmen vermeden. De aanwezigheid van een vierrijm duidt, evenals die van een drierijm of van één of meer weesrijmen, over het algemeen op tekstverandering, op corruptie dus.

Op grond van onze kennis van de wijze waarop fouten werden gemaakt en correcties werden aangebracht, is er na een dergelijke opeenstapeling van onregelmatigheden in slechts enkele regels, slechts één conclusie mogelijk: deze passage moet wel corrupt zijn. Gezien het grote aantal herhalingen ligt het voor de hand dat we hier met tekstuitbreiding te maken hebben. Maar dan dringt de vraag zich op wat er dan vroeger gestaan kan hebben, en waardoor de tekst op een gegeven moment veranderd is. Laten we eens een poging doen de oorspronkelijke lezing te achterhalen.

 

Aangezien we in het rijmpaar 19/20 geen onregelmatigheden hebben geconstateerd, lijkt het waarschijnlijk dat dit rijmpaar niet bij de tekstverandering betrokken is geweest. We richten onze aandacht dus op het gedeelte 21 t/m 28. Nu biedt de overgeleverde tekst al één heel concrete aanwijzing voor de vroegere lezing. Het tw twee stond immers alleen in rijmpositie achter het zn. Dat zou betekenen dat de groep joncfrouwen twee uit rijmpositie afkomstig moet zijn. Maar dan zou het rijmwoord op twee nog in de voorafgaande of volgende regels te vinden kunnen zijn. Nu staat er in 21 dat Yoen naar zee is gevaren. Gezien het feit dat 22 en 23 geen enkele nieuwe informatie bieden, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat 21 vroeger op zee eindigde, en dat daarop de mededeling uit 24/25a volgde:

21* Ende es gevaren ter zee
24* Met hem waren joncfrouwen twee

Wat is er nu gebeurd? Wel, tijdens het kopiëren van regel 21* zijn er enkele woorden van plaats verwisseld (een zeer frequente kopiistenfout): gevaren ter zee is geworden tot ter zee gevaren. Door deze fout waren er twee weesverzen in de tekst ontstaan:

21' Ende es ter zee gevaren
24* Met hem waren joncfrouwen twee

Deze onregelmatigheid is (waarschijnlijk door een latere kopiist)

[pagina 152]
[p. 152]

gecorrigeerd door het bijrijmen van een aantal regels. Regel 20 (Dies hem luttel iement wachte) werd in 22 herhaald: Daer ave en wiste moederbaren (rijmend op gevaren van 21). Maar de kopiist kon met deze regel niet volstaan, want in 20 stond luttel iement (‘bijna niemand’) en in 22 stond nu ‘niemand’. Dus moest er nog een beperking volgen: Dan die gene die met hem varen. Het gevolg van de invoeging van deze regel was dat er nog een vierde regel op -aren moest komen. De kopiist heeft toen het eerste deel van de oorspronkelijke regel 24* gevarieerd en dat met Ende tot een volledig vers aangevuld (Ende in den schepe waren). De groep joncfrouwen twee bleef toen over; die moest de volgende regel (25) openen.

Maar hoe heeft die volgende regel dan vroeger geluid? In 25 t/m 28 wordt meegedeeld dat de koning buiten de koningin en de twee jonkvrouwen, nog vier cnapen met zich mee neemt op reis, de bemanning niet meegerekend; en dan natuurlijk nog die onbegrijpelijke mededeling dat ze met een galeide vertrekken. Waarom zou de koning vier cnapen meenemen? Wel, gezien het feit dat koning Yoen met Helene een lange reis gaat maken en in het buitenland wil gaan wonen, ligt het toch voor de hand dat hij vergezeld wordt van een kleine groep mannen die hem en Helene (en haar twee gezelschapsdames) op hun tocht naar het onbekende land kunnen beschermen. Een dergelijke groep noemt men in het mnl. (en ook nu nog): een geleide. En nu we dit geconstateerd hebben, is er geen twijfel meer mogelijk. Hier moet een misverstand in het spel geweest zijn. Het woord geleide, dat ‘gezelschap’ betekende, moet in deze situatie (waarin van een schip sprake is) abusievelijk geïnterpreteerd zijn als een galeide, een bepaald type schip. Op grond van dit inzicht kunnen we nu de volgende twee regels reconstrueren:

25* Ende vier cnapen in sijnre geleiden
27* Sonder die scepliede diese leiden.

Toen de groep joncfrouwen twee naar het begin van 25 moest verhuizen, konden de oorspronkelijke verzen 25 en 27 niet gehandhaafd blijven. Het geheel werd uitgebreid tot vier verzen. Joncfrouwen twee werd gecompleteerd met ende cnapen viere, waarbij viere vanwege betere rijmmogelijkheden na cnapen geplaatst zal zijn. Daarop moest nu eerst een vers volgen dat op viere rijmde: Sonder die waren ten stiere, een variatie op het oorspronkelijke vers 27. Daarna kon de oorspronkelijke woordgroep (als herhaling) volgen: Die scepliede diese leiden. Nu was alleen nog de geleide/galeide als informatie over en de kopiist heeft ervan gemaakt: Selen ter zee metter galeiden.

 

Samenvattend: De oorzaak van de tekstuitbreiding in het gedeelte 21 t/m 28 is te wijten aan een omkering binnen het oorspronkelijke vers 21. Tijdens de correctie van de door deze fout ontstane weesrijmen is een tweede fout gemaakt: men heeft het woord geleide geïnterpreteerd als een galeide, een bepaald type schip. We kunnen de ontwikkeling van dit tekstgedeelte als volgt schematisch weergeven (toevoegingen staan tussen gebroken haken (‘...’); vervangingen van woorden tussen schuine strepen (/.../):

[pagina 153]
[p. 153]
19[regelnummer]
Yoen die coninc porde met nachte
20[regelnummer]
Dies hem luttel iement wachte
21*[regelnummer]
Ende es gevaren ter zee (> ter zee gevaren)
24*[regelnummer]
Met hem waren joncfrouwen twee
25*[regelnummer]
Ende vier cnapen in sijnre geleiden
27*[regelnummer]
Sonder die scepliede diese leiden

↓

19[regelnummer]
Yoen die coninc porde met nachte
20[regelnummer]
Dies hem luttel iement wachte
21[regelnummer]
Ende es ter zee‘waert’ gevaren
22[regelnummer]
‘Daer ave en wiste moederbaren’
23[regelnummer]
‘Dan die gene die’ met hem ‘varen’.
24[regelnummer]
‘Ende in den scepe’ waren
25[regelnummer]
Joncfrouwen twee ende cnapen viere
26[regelnummer]
Sonder ‘die waren ten stiere’
27[regelnummer]
Die scepliede diese leiden
28[regelnummer]
‘Selen ter zee met’ /ter galeiden/

Natuurlijk kun je een dergelijke gang van zaken nooit bewijzen. Het hoogste wat je kunt bereiken met een dergelijke ‘proeve van tekstkritiek’, is een hoge mate van waarschijnlijkheid. (Opm.: Zie voor dit soort tekstkritiek: A.M. Duinhoven, Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast, deel 1 (Assen 1975) en deel 2 (Groningen 1981). In deel 1 vind je onder meer een overzicht van kopiistenfouten en correctietechnieken, voor zover ze door de auteur in de K.e.E. zijn aangetroffen.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken