Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cursus Middelnederlands (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cursus Middelnederlands
Afbeelding van Cursus MiddelnederlandsToon afbeelding van titelpagina van Cursus Middelnederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cursus Middelnederlands

(1983)–Maaike Hogenhout-Mulder–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

22 Renout van Montalbaen

Op vele plaatsen in de Ardennen en langs de Naamse Maas zijn herinneringen bewaard (voornamelijk in de vorm van ruïnes en folkloristische activiteiten) aan de vier Heemskinderen en hun geweldige Ros Beiaard. Renout en zijn broers, de zonen van Aymijn (= Heem-), zouden daar burchten hebben gebouwd om zich te kunnen verdedigen tegen hun grote tegenstander, Karel de Grote.

Het verhaal over de uit de Ardennen afkomstige Heemskinderen is ca. 1200 ontstaan als ‘chanson de geste’ in Frankrijk (de Renaus de Montauban) en vanuit het Frans in het Nederlands vertaald/bewerkt. In de Nederlanden (en Duitsland) vond de geschiedenis een gretig onthaal; daarvan getuigt het aantal overgeleverde bronnen. Naar het mnl. dichtwerk zijn minstens twee prozaredacties vervaardigd. Een van de twee (die het gedicht op de voet gevolgd moet hebben) heeft na de uitvinding van de boekdrukkunst verschillende malen als volksboek het licht gezien. Er is niet een complete mnl. rijmtekst bewaard gebleven. VVe bezitten slechts fragmenten van vier handschriften (waarvan het oudste

[pagina 165]
[p. 165]

Opmerkingen

1astarste (14): lees starcste.
bwelert (16): lees werelt.
csonder spanen (3): Op grond van het rijm zou je kunnen veronderstellen dat dit een verschrijving is voor sonder sparen.
2Het kopiëren van getallen in romeinse cijfers heeft vaak tot fouten geleid. (Vgl. 27)
3Uit een onderzoek naar de verhouding der bronnen van de Renout is vast komen te staan dat de twee naast elkaar afgedrukte redacties indirect op een zelfde (verloren gegane) mnl. bron terug moeten gaan (die echter niet de oorspronkelijke mnl. tekst geweest kan zijn).
4Opdracht 1 bevat alleen vragen over de rijmtekst; opdracht 2 over de prozatekst en de verhouding ervan tot de rijmtekst.
[pagina 166]
[p. 166]

nog uit de 13e eeuw stamt). De inhoud van het mnl. dichtwerk kunnen we echter wel reconstrueren met behulp van een Duitse vertaling ervan en met behulp van de prozatekst uit de volksboeken.

Hieronder volgt een gedeelte van een fragment van ca. 1360 (bewaard in de Kon.Bibl. te Den Haag; sign. 133 L 11) en het daarmee corresponderende gedeelte uit de prozatekst van het volksboek van 1508. De rijmtekst wordt gegeven naar de uitgave door A.M. Duinhoven in N.Tg. 66 (1973), de prozatekst naar de uitgave door Overdiep (Zwolle 1931).

 

Lodewijk, de zoon van Karel de Grote, is tot koning gekroond. Ook Aymijn en zijn vier zonen zijn uitgenodigd voor het feest. Zij worden door de jonge koning echter zeer onvriendelijk bejegend. Als Lodewijk na de kroning hen niet een gebied in leen geeft, terwijl hij dat alle anderen die daarvoor in aanmerking komen wél doet, beklaagt Aymijn zich bij Karel. Deze geeft Renout en zijn broers nu bijzonder grote gebieden in leen. Hierna komen ze bij Lodewijk in de boomgaard, die inmiddels al gehoord heeft, wat er gepasseerd is.

 
Doe sprac lodewijc die coninc
 
mijn here heift v gegeuen scone dinc
 
Ende vwen kinder sonder spanen.
 
 
 
maer in waens niet ombaren
5[regelnummer]
wel die .ij. deel van minen rike
 
Ic salt v nemen sekerlike
 
 
 
Icwilse ooc sien of sire toe dogen.
 
dat si wapen dragen mogen
 
Si moeten prouuen hare cracht gemene
10[regelnummer]
In dat werpen metten stene
 
die hier leit inden boongaert
 
Lodewijc spranc vp ter vaert
 
Ende riep ic vermete mi
 
dat ic die starste si
15[regelnummer]
entie beste die leift.
 
entie de welert binnen heift
 
van sconeiden van crachten
 
Ende niemen si van meerder geslachte
 
 
 
Ene werf seidi sinen wille
20[regelnummer]
Entie ridders zwegen stille
 
Lodewijc antwoerde Aymijn seggende:
 
‘Ic heb wel verhoert hoe dat mijn vader
 
u kinder schone giften gegeven heeft; voerwaer seg ic u,
 
ic en wils niet ontberen of toe laten
5[regelnummer]
want het is wel dat twe deel van minen rike:
 
ic salt hem weder benemen cortelic.’
 
Als dese woerden geeyndt waren. seide Lodewijc:
 
‘Ic moet sien of mijn heren cracht hebben ende nut sijn wapen te dragen,
 
 
10[regelnummer]
an enen steen
 
die hier leyt inden boemgaert.
 
 
 
ic vermete mi
 
dat ic de stercste ben
15[regelnummer]
 
 
die nu ter werelt leeft.
 
 
 
ende niemant en is van soe hogen gheslachte als ic ben.’
 
 
20[regelnummer]
Sijn heren dese woerden horende, swegen al stille.
[pagina 167]
[p. 167]

Opdracht 1

2 Geef geslacht en getal van dinc en verantwoord de vorm zoals die hier staat. Wat bedoelt Lodewijk met dinc in deze situatie?
3 Wat wordt door Ende nevenschikkend verbonden?
3 sonder spanen = .... Wat zou sonder sparen (Zie opm. 1c) betekend hebben? Welke lezing lijkt je hier het meest aannemelijk?
4 in = ... + ...; waens = ... + .... Waarnaar verwijst het tweede deel van waens?
4 Wat betekent het woord ombaren?
5 Is die .ij. deel de helft? (Zie Wdb. of tekst 5, r. 16/17)
6 Welk zinsdeel is v?
6 Waarnaar verwijst -t in salt?
7/8 Vertaal deze regels.
9 prouuen = ....
9 Beschouw je gemene als een bn of als een bw? Betekenis?
12 ter vaert = ....
13 Hoever strekt het object bij riep zich uit?
13 hem vermeten = ....
14 Kun je een verklaring geven voor het gebruik van de aanv. wijs?
15/16 Voor welk dialect zijn de vormen leift en heift kenmerkend? Zie je meer dial. kenmerken in dit fragment?
16 Wat wordt verbonden door het eerste deel van entie? Wat kun je opmerken over de betekenis van de leden van deze nevenschikkende groep?
17 Waarbij is deze regel een bepaling? Hoe is deze bepaling opgebouwd?
18 van meerder geslachte = .... Is het woord geslachte hier mann., vrouw. of onzijdig? Stemt dat overeen met de gegevens van het Wdb.? Wordt het woord sterk of zwak verbogen?

Opdracht 2

2 Is er verschil in betekenis tussen verhoert en ‘gehoord’? Welke betekenis heeft ver- hier?
3 In de prozatekst is sprake van u kinder. Welk (inhoudelijk) verschil constateer je t.o.v. de rijmtekst? Welke lezing lijkt je beter? (Vgl. de inleiding bij de tekst)
5 dat twe deel: Enkel- of meervoud? (Vgl. rijmtekst)
6 Waar hangt het verschil v (rijmtekst) - hem (proza) mee samen?
6 cortelic = ...
8 Wat zal nut sijn hier betekenen?
11 boongaert (rijmtekst) - boemgaert: Welk klankverschijnsel?

[pagina 168]
[p. 168]
 
Ende hi seit anderwerf boude
 
doe balch hem aymijn die oude
 
 
 
Ende sprac lodewijc wi kennen wel
 
dat gi dapper sijt ende snel
25[regelnummer]
maer laet staen v hoge wort
 
Sidi goethet comt wel vort
 
hier es sulc van .xv. iaren
 
wildi sine cracht baren
 
hi worpe also verre metten stene
 
 
30[regelnummer]
dat nes logene gene
 
dats ware te doene talre stont
 
 
 
hi sprac god sat hebdi grijs hont
 
Ende ooc v grise wangen
 
Ende al dat gi hebt beuangen
35[regelnummer]
moete varen inder waert
 
v houde hooft v grise baert
 
 
 
Ne lietict niet dor mine ere
 
Ic soude v so hertelike sere
 
met minen vusten slaen
40[regelnummer]
dat v dogen souden vergaen
 
Anderwerve seide hi noch de selve woerden:
 
doe wort Aymijn toernich ende en mocht
 
zijn vermetel woirden niet lange verdragen seggende tot Lodewijc:
 
‘Sidi sterc goet ende edel,
25[regelnummer]
het sal hem selven openbaren.
 
Wat wildi u beroemen: ic weet noch een iongelinc van xx. iaren,
 
woude hi zyn macht doen
 
hi worpe den steen soe vorde als gi,
 
al dadi al uwe cracht daer toe.’
30[regelnummer]
 
 
Als die coninc Lodewijc de woerden hoird
 
sprac hi tot Aymijn met arren moede:
 
‘Du oude geck,
 
God moet bederven u lijf,
35[regelnummer]
 
 
ic seg u serteyn:
 
en liet icx niet doir Gode,
 
ick soude u met minen vuysten so slaen
 
 
40[regelnummer]
dat ghijs nemmermeer en vergaet.

(Als Renout de wedstrijd in het steenwerpen heeft gewonnen, is Lodewijk razend. Hij daagt Adelaert, een van de broers van Renout, uit tot een schaakwedstrijd. Ook deze wedstrijd verliest hij. Uit woede slaat hij Adelaert het schaakbord in het gezicht. Nu neemt Renout het niet langer en hij slaat Lodewijk dood. Dit is de aanleiding tot een jarenlange strijd tussen Karel en de Heemskinderen.)

[pagina 169]
[p. 169]

Opdracht 1 (vervolg)

21 Vertaal deze regel.
22 balch komt van het ww .... Tot welke klasse behoort dit sterke ww? Is het trans., intrans. of wederk. gebruikt?
23 Waar eindigen de woorden van Aymijn (die hier beginnen)?
22 t/m 26 Vertaal deze regels.
27 sulc: Woordsoort? Betekenis?
28 wildi: Los de enclisis op.
29 Wat betekent het bw also?
28/29 In welke verhouding staan deze twee regels tot elkaar?
30 dat nes logene gene = ....
31 Ontleed deze zin in zinsdelen (ware, zie Wdb.: waer).
32 Vertaal met behulp van het Wdb. god sat hebdi. Wat valt je op aan de schrijfwijze van god sat?
32 Wat is de gramm. functie van grijs hont?
34 bevangen hebben = ....
35 moete = ...; inder waert = ....
36 Hoe is deze regel met het voorgaande verbonden?
37 t/m 40 Vertaal deze regels.

Opdracht 2 (vervolg)

22 wort: Teg. of verl. tijd?
22a vermetel hangt samen met het ww....
22a woirden: In welk dialect kan de lange o door oi worden weergegeven?
22a Is lange als een comparatief op te vatten?
24 dapper ende snel (rijmtekst) -sterc goet ende edel: Op welke eigenschappen heeft Lodewijk zich laten voorstaan?
26 Wat: Woordsoort? Hoe zou je de zin Wat - beroemen vertalen?
27 t/m 29a Vertaal: ic - daer toe.
32 met arren moede = .... Met welk ww hangt arre samen?
33 Hoe beoordeel je het gebruik van Du hier?
33/34 Du - lijf: Wordt hier hetzelfde gezegd als in het gedeelte god sat - baert van de rijmtekst (32 t/m 36)?
37 icx - ict (rijmtekst): Wat kun je over dit verschil opmerken?
40 Van welk ww is vergaet afkomstig? Welke vorm (persoon, getal, tijd en wijs) hebben we hier?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken