De aarde

Merkwaardigheden van de vaste oppervlakte des aardbols

[p. III]

Voorrede.

Bij de zamenstelling van mijn eerste werkje, getiteld ‘de Lucht,’ was het verre van mij te veronderstellen, dat daaraan zulk eene onderscheiding zoude te beurt vallen, als werkelijk heeft plaats gehad, namelijk, dat het Hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in overeenstemming met het verslag der Heeren beoordeelaars aan hetzelve eene premie zoude toekennen, ingevolge Besluit der Algemeene Vergaderïng van 1858, waarbij premiën werden uitgeloofd voor oorspronkelijke Leer- en Leesboeken voor de Lagere School, die in 1859 het licht zouden zien. - Neen, zoo iets had ik nïet durven denken, veel minder verwachten!

[p. IV]

Door deze onderscheiding en andere blijken van belangstelling aangemoedigd, waag ik het, om ook deze nieuwe proeve in het licht te geven.

De kinderlijke geest immers haakt naar afwisseling, en is een leesboek in een klasse of afdeeling in gebruik, dan is het voor hem niet aangenaam dit weder in eene volgende terug te vinden.

Mogt dit werkje als zoodanig een plaatsje vinden, dan is mijn arbeid niet als overtollig te beschouwen.

Even als bij het boekske ‘de Lucht,’ heb ik ook thans vooral getracht duidelijk en onderhoudend te wezen, terwijl ik wederom vertrouw, dat de oordeelkundige onderwijzer zal ophelderen, wat blijken mogt voor den kinderlijken geest niet bevattelijk genoeg te zijn.

Dat dit werkje ook welwillend moge ontvaugen worden, en eenig nut stichten, is de wensch van den

rotterdam,
December 1860.

Schrijver.