Logo DBNL
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1 (1976)

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

(1976)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Eerste deel


Vorige Volgende

41 Opschrift.
Eerentfeste hoochgeleerde voirsienighe zeer discrete Heere Mijn Heere Volckart Overlander Licentiaet inde Rechten, Raedt ende oudtschepen der stadt Amsterdam.

1 Signor Cugino.1

nbsp;

2 Nae dat ons t'onweder op Saterdach becommert had gehouden, soo2 3 vondt ick behoirlijck op gister te comen oorlof nemen van UE3 4 ende met eenen goedt, sijnen raedt te versoecken op de sake van4 5 dien pachter tot Naerden die mij zedert ons afscheit in wat naer-5 6 der bedencken gevallen is. UE. t'ontijde gesocht hebbende is mij-6 7 nen troost geweest dat ick met schrijven van bejds in tijde be-7 8 stellen conde. De missive vande H.H. gecommitteerde Rajden 9 spreeckt aldus: Hebben voor goedt aengesien Uwe E aen te schrijven dat9 10 deselve de sake van 't begaen exces vande voornoemde Heinrick10 11 jegens de Heeren Commissarisen in Martio aldaer op de verpachtinge 12 geweest zijnde, met den selven wel sullen moghen bij compositie12 13 ofte anders af maecken, mits Uwe L lette, dat d'authoritejt daer-13 14 inne soo veel werde bewaert ende 't respect behouden dat het niet 15 alleen diene voor hem om in toecomenden tijde sich des te wachten15 16 maer oock voor anderen strecke ten civilen spiegele ende exempele,16 17 daerinne wij ons refereren t'uwer discretie. Waerop mijn vriende-17 18 lijck versoeck is UE als voorsien van oordeel, oeffeninge ende18 19 menichte van exempelen, gelieve mijn sijn gevoelen over te schrij-19 20 ven: of der Heeren meeninge voldaen can werden met een com- 21 positie van gelde waer van de boete hoewel groot genoech noch-21 22 tans tot alle des Werelds ooren niet en comt; ofte datmen den delin- 23 quant alsoo zal moeten handelen dat publijckelijck blijcke dat de23 24 straffe niet vergeten en wordt, gelijck bij sijne schuldbekenninge24 25 ofte diergelijcke voor de vierschaere van Naerden, soude connen 26 geschieden: in welcken gevalle de geldstraffe behoeven soude 27 versacht te werden. Heel over een sijde soud ick noode loopen:27 28 maer waer gaeren tusschen de lichtvaerdicheit ende de ongeprac-28 29 tikeerde swaerhoofdicheit deur: ende verseker mij vaijlicheit29 30 op het compas van UE aende welcke met onse E welbeminde nichte, 31 wij ons wt alle vermoghen in gunste bevelen, ende haere EEn

32 Signor Cugino

33 naer onse dienstelijcke gebiedenisse in hoede van God Almachtich. 34 Geschreven opden Huise te Mujden, den vjen Novemb. a 1612.

nbsp;

35 UEs Dienstwillichste Neve

36 P C Hóóft.

 

Hooft vraagt raad aan zijn behuwdneef Mr. V. Overlander, 1571-1636, vroedschap sed. 1605, later burgemeester enz., ridder, heer van Purmerend en Ilpendam.


Vorige Volgende

Over het gehele werk

auteurs