Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.29 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

(1977)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Tweede deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 158]
[p. 158]

435 Aan Justus Baak.

1 Mijn Heer en Broeder,

 

2 Wy zijn met scheuren en breken, entlijk eens door 't metselwerk 3 van den trap en galerije geraakt: alhoewel zoo niet, oft duchte daar 4 zal noch yet aan te herstellen vallen, dat mij tegens staat. NuGa naar eind4 5 wenscht' ik wel dat U E. geliefde meester Pieter den steenhouwer te 6 spreken om 't geschil over de vloer gerezen te beslechten. De zaak 7 leidt dus. Hij had belooft te leveren voetsteenen, tot gl. 24. 'tGa naar eind7 8 hondert de galerij is langh 30, breedt 12 voeten: dat waar met 360 9 steenen gl. 74-8-. Hij heeft mij in plaats van voetsteenen laten 10 toekomen steenen van negen duimen: ende zeidt dat het zijnGa naar eind10 11 schuld niet en is, om dat het zijn volk gedaan heeft, terwijl hij in 12 Vrieslandt was. Ik waar ongelijk beter met de voetsteenen gedient 13 geweest. Want zij zouden de vloer gevult hebben, zonder datmen 14 stukken had behoeft te maaken, om te stoppen. Maar a chose faicte,Ga naar eind14 15 conseil pris. 'T moet zoo blijven: 'T quaadst noch is dat hij deze 16 neghenduimen tot 20 gl. 't hondert wil rekenen. Niettemin ik heb 17 hem belooft zoo veel bij den hoop voor de vloer te geven als de 18 voetsteenen bedraaghen zouden hebben. Daar is hij mede te vrede, 19 doch brengt een' nieuwe zwaarigheit bij; te weeten, dat de voet-Ga naar eind19 20 steenen, al hebbenze dien naam, maar 10.duimen en blijven, alszeGa naar eind20 21 gehouwen zijn. Ik heb hem gezeit dat ik mij dien aangaande 22 gedroeghe tot U E. die met hem gehandelt heeft. Indien 't nu zoo is, 23 dat U E. onbehouwe steenen van elf duimen bedongen heeft, en 24 dezelve door 't houwen op tien duimen besnoeit worden, zoo 25 zalmen moeten rekenen hoe veele tienduimde steenen in een vloer 26 van 30. voeten lang, 12 breedt, gaan zouden, en ik hem moeten 27 betalen, 't geen dat beloopt. Anders magh ik met de gl. 74-8-be-Ga naar eind27 28 staan. Ik bidde U E. soo veel te doen, en hier of klaarheit met hemGa naar eind28 29 te maaken, en met eenen te vraaghen waar voor hij d'ouwde 30 opgenome steenen zal aanneemen. Want het is mij vergeten; maerGa naar eind30 31 staat voor de 2.st. voor de kleene, 3. voor de groote. Verwittight 32 van 't een en 't ander, zal ik d'ouwde steenen overzenden, en voor 33 de rest, aan gelde, hem bewijzen op Carel van den Wijen: oft zooGa naar eind33 34 hij d'ouwde steenen te laagh schat, zal hem te vollen in gelde doen 35 betaalen. Indien hij vermaant van de hart en blaauwe steen aan deGa naar eind35 36 kanteelen en den trap verwrocht, gelieve daar op te voeghen, dat 37 Claas die betaalen moet volghends 't chrift der besteedinge. Is 'tGa naar eind37 38 ook dat U E. Claas spreekt, gelieve hem te zeggen, dat hij eens dient

[pagina 159]
[p. 159]

39 hier te koomen, om zelfs te oordeelen oft het werk zijnen eischGa naar eind39 40 heeft, eer ik hem *voor 't*Ga naar voetnoot+ af betaal; want in mijnen zin heeft hetGa naar eind40 41 dien niet. Ook moest het eerstdaaghs zijn: want ik begeer de reke-Ga naar eind41 42 ning te sluiten, als hebbende mijne penningen lang genoegh gemist; 43 en hoogh tijdt zijnde om de nieuwe rekening van dezen jaare teGa naar eind43 44 beginnen.

45 Het vraaghdicht der Academie dunkt mij een van die krijgsgranaa-Ga naar eind45 46 ten, die zwangher met doodt en bederf, niet en baaren, om terGa naar eind46 47 werelt te brengen, maar om daar uit te helpen. 'T geen hier in te 48 rugge keert, is een' felle kerne, die ik wenschte dat liever de twistGa naar eind48 49 verdelghde, als 'er 't vier in schoot. Ik kan niet verneemen, dat tot 50 noch toe, eenighe vijandt, uit vreeze van dit wapentuigh, zich 51 opgegeven heeft. Lukt het voortaan beter, 't zal mij meer naa mijn'Ga naar eind51 52 zin, als naa mijn gissing gaan.

53 Voorts dunkt mij dat ik U E. over lang hoor klaaghen dat Tacitus 54 wel Tacitus, dat is zwijgher heeten magh. Maar 't verstandt is mij 55 op den loop, om den wegh te doen, door alle mijn Nederlandt, en 56 in dien verwarden doolhof etlijke stalplanten te stellen, die ik uitGa naar eind56 57 den tuin van Burgundius graaf. Dit werk dient, zonder ophoudenGa naar eind57 58 voort te gaan, om de gunst niet te misbruiken van den vriendt, dieGa naar eind58 59 mij de sleutel dezer gaarde geleent heeft. Daar naa zal Tacitus 60 sprakelijker worden: zoo 't Gode belieft, die U E. en alle de haarenGa naar eind60 61 in genaade bewaare, wel dienstelijk gegroet, ende gebeden deze 62 moeite ten goeden te houden,

63 Mijn Heer en Broeder,

64 U E.

65 gantsdienstwilligen broeder

66 P C Hóóft.

65 Van den Huize te Muiden,

66 den 27 van Grasmaandt 1631.

 

Verbouwing. - Het Vraagdicht van de Academie. - Burgundius.

[pagina *7]
[p. *7]


illustratie
7 en 8 Brief van Barlaeus aan P.C. Hooft, door Vondel vertaald


[pagina *8]
[p. *8]


illustratie

[tekstkritische noot]Geen hs.
T. overgenomen uit Mengelwerken (1704), blz. 284, no 70.
eind4
dat mij tegens staat: wat ik hinderlijk vind.
eind7
dus: zo als volgt; voetsteenen: stenen (tegels van natuurs, een) van een voet (28.3 cm) in 't vierkant.
eind10
duimen: een Amsterdamse duim mat 2.573 cm.
eind14
à chose faicte, conseil pris: het beraad kwam na de feiten.
eind19
brengt...bij: oppert een nieuw bezwaar.
eind20
maar...zijn: uit het vervolg blijkt, dat de stenen met ruwe kanten geleverd worden, en door het bijhouwen een duim korter en smaller worden, dus in plaats van een voet = elf duimen, tien duimen in 't vierkant meten.
eind27
magh bestaan: kan volstaan.
eind28
soo...doen: (beleefde overtolligheid): zo goed te zijn; hier af klaarheit maaken; dit tot klaarheid brengen.
eind30
het is mij vergeten: ik ben het vergeten. Oude onpers. constr.
eind33
bewijzen: remitteren, een betalingsorder op C. v.d. Wijen sturen.
eind35
vermaant van: melding maakt van; hardsteen = blauwe steen?
eind37
besteedinge: aanbesteding.
eind39
zijnen eisch heeft: aan de eisen die het stelt voldoet (WNT eisch 4047 7).
voetnoot+
*voort* (Hu)
eind40
voort: verder.
eind41
rekening, nl. voor de Rekenkamer, die Hooft alle voorschotten moet terugbetalen.
eind43
hoogh tijdt: de rekening liep van 1 mei tot 1 mei.
eind45
Deze alinea onderstelt, vgl. 354, dat er na een jaar nog een felle reactie op Vondel's Vraegdicht verschenen was. Dit en Hooft's uitval nadat er in het voorjaar van 1630 al zoveel over deze kwestie gezegd was, doen de vraag rijzen of er in deze brief, die, uitzonderlijkerwijs, alleen uit een druk bekend is, soms een interpolatie van een ouder stuk heeft plaatsgehad. Van Hoogstraten, de oudste bron, kreeg van Papenbroek 9 brieven die Brandt en Arnout Hooft nog niet uitgegeven hadden. Twee daarvan, waaronder deze, kennen wij uitsluitend uit deze en latere uitgaven, de overige 7 zijn ook in hs. bewaard. Het geïnterpoleerde stuk over het Vraegdicht zou dan uit een oudere brief afkomstig moeten zijn, waarvan de rest door beschadiging niet kon of door bezwaren van Papenbroek of Hoogstraten zelf niet mocht uitgegeven worden.
eind46
baaren: voortzetting van de beeldspraak ‘zwanger’.
eind48
kerne: pit: beeldspraak granaat/granaatkartets, die bij explosie kogels en schroot verspreidt?
eind51
Lukt het enz.: Als het (de tegenstander met woorden (verzen) tot zwijgen brengen), van nu af beter gaat, zal dat meer naar mijn wens dan naar mijn verwachting gaan.
eind56
stalplanten: WNT verwijst bij plant 2287 naar dit woord maar geeft het niet.
eind57
Burgundius, Nicolaus (1586-1630) Duits geschiedschrijver, o.a. Historia Belgica (Ingolstadt 1629).
eind58
gunst: Hooft had Burgundius te leen van de Heer van der Mijle.
eind60
sprakelijker: spraakzamer.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra