Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.29 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

(1977)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Tweede deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 225]
[p. 225]

469 A Monsr Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.

(Baak: Ao 1631)

Loont.

 

1 Monsr mon frere,

 

2 Ick verstae daetlijk ujt schrijven van mon frere Bartelottj, dat deGa naar eind2 3 koninginne moeder, ujt Vrankrijk, nae Brussel is gevlucht. ZietGa naar eind3 4 daer een' bijstere tijdinge. Hij oordeelt datze quaelijk van raedt 5 gedient is, ende zich ende haere parthije dapper in 't ongelijk stelt.Ga naar eind5 6 Ick heb 'er niet tegens. Maer onderrussen is 't een teken van hoogheGa naar eind6 7 ende swaerlijk leschbaere verbolghenheit, die dat rijk met lang- 8 duirighe ongeleghenheit drieght, tot wantroost der Duitschen, ende 9 van ons, dewelke nae eenighen windt van verlichting, ujt dien hoek 10 snakken. Ick denk op zaterdagh, eens met mijn' swaegher Cloek, 11 nae de Beemster, voorts nae Alkmaer ende daerontrent. Heeft 'er 12 UE ijets te verrichten; geen willigher bode. Ondertussen gaet hierGa naar eind12 13 een horn ujt Tacitus bij, grenzende aen Messalinaes val, UE voor 14 dezen bijgezet. Die daer achtergevoeght zijnde, zoo is 'er 't elfde 15 boek niet vol, maer ten einde: want het hooft gebreekt 'er aen.Ga naar eind15

16 Het 12e zal ons met d'aenzienlijkheit zijner stoffe, misschien nietGa naar eind16 17 min voor 't hooft slaen ende vreemdt doen opzien, als 't vierdeGa naar eind17 18 deed. UE zij met de zijnen Gode bevolen, ende in haer' goede 19 gunste,

20 Monsr mon frere,

21 U E

22 Gansdienstwe Broeder

23 P C Hóóft.

 

24 Maer, lieve, dat wij eens een' ujtkoomst van de Spaensche Inquisitie 25 bekoomen. Ik waer gaeren van die plaeghe ontslaeghen: ende zoudeGa naar eind25 26 mij lijden met een' gemeene onderrichtinge. Te meer, mits aen 27 eenighe HH, een stuk mijns werx te leene belooft heb: ende niet 28 wel langer ujtstellen kan.

[pagina 226]
[p. 226]

Lopende zaken.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA C II 13.132.
Hs. De bovenste regel van Baak's aantekening zit misschien in de rug gebonden.
Dat. Maria de Medici vluchtte 20 juli 1631 uit Frankrijk, dit bericht kan omstreeks 25 juli in Muiden geweest zijn. Maar wist het gerucht toen al dat zij naar Brussel ging?
Het is evenwel onaannemelijk dat Hooft in 468, van 29 juli, waarin hij buitenlands nieuws aanroert, zou zwijgen over deze ‘bijstere tijdinge’ als hij 469 toen pas geschreven had. Dat hij er in 470, van 10 aug., niets over zegt, kan verklaard worden doordat er nog geen nader nieuws was, want M. de M. kwam pas 13 aug. in Brussel aan. Tussen 11 en 19 aug. is Baak in Muiden geweest. Er is dus geen reden om 469 anders te plaatsen dan Hu. en vVl. deden. De plaats in het hs. geeft enige steun.
eind2
daetlijk: zo juist.
eind3
de koninginne moeder: Maria de Medici, de weduwe van Hendrik IV.
eind5
dapper: in hoge mate.
eind6
Ick heb enz.: deze en de volgende zin te zien in het licht van hetgeen Hooft in 466 over de invloed van de Franse binnenlandse verwikkelingen op de Dertigjarige oorlog zegt.
eind12
geen willigher bode dan ik.
eind15
vol: af.
eind16
d'aenzienlijkheit: het spectaculaire.
eind17
voor 't hooft slaen: beteuterd doen staan (WNT hoofd 944).
eind25
(ick) zoude mij lijden met een' gemeene onderrichtinge: ik zou tevreden zijn met een algemeen overzicht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra