Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.29 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

(1977)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Tweede deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 533]
[p. 533]

640 Aen den Heere Jacob Wijtz, opperste wachtmr der Vereenighde Nederlanden.

1 Welede &c.

 

2 Indaghtigh is, ende zal mij eeuwlijk wezen, de proeve van 't aen-Ga naar eind2 3 koomen zulker slaeghen, als de geene die U. Ed. Gestr. getroffen 4 heeft in 't verlies haerder welwijze, deftighe, ende deugdzaemeGa naar eind4 5 gemaelinne, alhoewel zij ten hemel gevaeren is met een' gloorije,Ga naar eind5 6 daer, te dezer tijdt, van weinighe nae gesteken wort. Waer over U.Ga naar eind6 7 Ed. gestr. wel verzekert magh zijn, dat ik mijn deel aen haer leedt 8 draegh, ende zond' het voor dezen gemelt hebben, 't en waer hetGa naar eind8 9 mij ongerijmt gedocht had, zoo versch en gevoelijk een' rouw teGa naar eind9 10 beklaeghen, zonder kraft van troost bij te brengen. 'T welk alsGa naar eind10 11 ik schoon vermoghen had, nochtans water in zee gedraeghen 12 waer: gemerkt het Uwer Ed. gestr. aen geen vernuft, geleertheit, 13 oft ervaerenis ontbreekt die haer de vulte verschaffen van redenenGa naar eind13 14 om 't gemoedt te stutten en te stijven. Ook vertrouwe ik haerder 15 aengeboorene ende door oeffening gesterkte manhaftigheit toe, 16 dat zij deze wederspoedt met geen' minder ernst weet te verzetten, 17 ut D. Julius amissa unica filia, D. Augustus ereptis nepotibus,Ga naar eind17 18 abstruserint tristitiam. Zelfs 't gewight der hooghe zaeken van haer 19 beroep, hoop ik, dat Uwer Ed. gestr. tot verlichting van dezen 20 druk is dienende, et negotia pro solatijs. Hebben nu mijne schriften,Ga naar eind20 21 door de genaede van U. Ed. gestr. het geluk gehadt van ijetwesGa naar eind21 22 daer toe te helpen, zoo moet ik bekennen groot overloon zijns 23 arbejds tot handtgift ontfangen te wezen, bij den geenen die zich,Ga naar eind23 24 zelfs nae 't voltrekken zijns werx, nauwlijx eenigh loon had toe- 25 gelejdt. Maer 't vellen, hierenboven, van zoo gunstigh een vonnis 26 daer over, verplicht mij met een' eere, die mij beschaemt doet 27 staen. Ik zie wel dat mij mijn' onkunde te wijdt heeft doenGa naar eind27 28 verwerpen de houte burgh in lucht gehangen om den verweerders 29 op den wal te kippen. Meteren eevenwel, Connestaggio, en deGa naar eind29 30 Ridder Wiljams, stemmen daer in over een, dat 't geen de Span- 31 jaerts voor Haerlem te werk stelden, maer een hujsken oft kooije 32 geweest zij om weenigh schutten in te berghen. 'T zelfste getuightGa naar eind32 33 mijn neef De Rijk, ujt monde van den ouwden Hasselaer: endeGa naar eind33 34 heb ik het maxel daer af in teekening gevonden bij zekeren 35 plaetsnijder tot Haerlem. Dan 't manganeel, door Prins MauritsGa naar eind35 36 voor Steenwijk gesticht, is voorwaer wel wat anders geweest, ende 37 moghelijk waerdigh een' burgh te heeten, alhoewel het maer een

[pagina 534]
[p. 534]

38 tooren genoemd wort bij Van Rejdt. 'T geen hij daer af verhaelt,Ga naar eind38 39 had ik voor dezen gelezen; maer niet genoegh betracht, oft 40 quaelijk onthouden. Dies weete Uwer Ed. gestr. grooten dank 41 voor dit aen- en onderwijs, dat mij voortaen beter op alles zal doenGa naar eind41 42 letten. Met hujvering des harten verstondt ik, over een' wijle, ujt 43 den Heere Staakmans, 't verschijnen van mijne wanschepsels 44 onder de ooghen zijner Vorstl. Doorl. ende 't is een wel gelukkigh 45 ontslippen voor mij zoo ik vrij magh gaen, met de enkeleGa naar eind45 46 weêrsmaek in de hardigheit der pujrduitsche woorden gevondenGa naar eind46 47 De vieze naeuwheit van gewisse in dezen mishaeght mij zelvenGa naar eind47 48 eenighszins, ende hebbe somtijds in beraedt gestaen, oft niet beter 49 waer den schoot te vieren, met spreken van hoofsch Duitsch. Maer,Ga naar eind49 50 zoo men die deure open zet, ik en zie niet waer 't eindighen wil met 51 het verloop der taele; ende 't zoude misschien nutter zijn in zujver 52 Latijn te schrijven: in 't welk nochtans het bedrijf eens geslaghtsGa naar eind52 53 van andre tonge, mijns bedunkens, niet even eighentlijk ujt teGa naar eind53 54 drukken waer. Derhalven hebbe Uwer Ed. gestr. echter te danken,Ga naar eind54 55 dat haer gelieft met d'achtbaerheit van haer gevoelen, mij in 'tGa naar eind55 56 mijne te bevestighen. Wel zoud'ik, dard' ik, het gaerne waeghen,Ga naar eind56 57 met U. Ed. gestr. te bidden, dat zij, daer het t'slaegh guaeme, bijGa naar eind57 58 voeghlijke geleghenheidt en mollissima tempora fandi, zichGa naar eind58 59 verweirdighde mijne redenen drupwijz in te boezemen aen den 60 grooten heldt, nae wiens behaeghen wij billijk schuldigh zijn allesGa naar eind60 61 te richten. Waer Stevin noch in 't leven, ik beloofde mij al ijetwesGa naar eind61 62 voorstandts van hem. Nu staet mijn' eenighe toeverlaet te hove,Ga naar eind62 63 op U. Ed. gestr. ende den Heere van Zujlekom. Ten armen vanGa naar eind63 64 welker heusheit zich losselijk inwerpt, met aenroepinge Gods omGa naar eind64 65 haer hooghste genoeghen,

66 Ede &c.

67 Uwer Ed. gestr.

68 Verplichtste ootmoedighste

69 dienaer

70 P C Hóóft.

68 Van den Hujze te Mujden,

67 30en in Zomermaent, 1634.

 

Rouwbeklag wegens het overlijden van mevrouw Wijtz. - Over de Nederlandsche Historiën: het beleg van Haarlem, en het purisme.

[tekstkritische noot]Minuut. UBA II C 11.258. Afschr. KA CLXXIab 105.
eind2
Indaghtigh is (mij) ende...proeve: Ik herinner mij, en zal mij altijd herinneren de ondervinding.
eind4
deftige: verstandige (het WNT deftig 2352 e.v. geeft nog ettelijke vertalingen, waaruit in deze context de keus aan de lezer blijft: van eene ingetogen schoonheid, schoon en statig, edel, verheven, degelijk, deugdelijk, aanzienlijk, geacht).
eind5
gloorije: hemelse luister, blijkbaar omschrijving van een vroom sterven.
eind6
weinighe (Mem. 4); gesteken, gestoken: gestreefd; Waer over: Daarom (wijst terug naar het begin van de eerste zin).
eind8
't en waer...had: als het mij niet wat misplaatst toegeschenen had.
eind9
zoo versch...brengen: met een zo kort geleden en zo gevoelig verlies te condoleren, zonder versterkende troost te bieden.
eind10
'T welk als...had, nochtans (...) waer: Als ik daartoe het vermogen al gehad had, zou het toch (...) zijn geweest (prolepsis).
eind13
vulte: overvloed (Oudemans 427); redenen: argumenten (WNT reden (I) 900 2 a).
eind17
ut etc.: ‘dan zoals Julius Caesar na het verlies van zijn enige dochter, de goddelijke Augustus toen zijn kleinzoons waren weggerukt, de droefheid van zich hebben afgezet’ Tacitus, Annales 3, 6, 2 waar voor Julius Caesar staat quondam divus Iulius; D.: Divus: de goddelijke.
eind20
et etc.: ‘en staatsbemoeienis als troost in droefenis’. Tacitus, Annales 4, 13, 1.
eind21
genade, nl. ze te willen lezen.
eind23
tot handtgift: als (eerste) loon; den geenen (enk.): Hooft (vandaar zijns arbejds enz.); zich toegelejdt: verwacht.
eind27
Hooft had in 611 aan Wijtz met ongeloof over een oorlogstuig van de Spanjaarden geschreven (later blijkt, dat hij het van Thuanus en Meursius heeft), maar Wijtz heeft blijkbaar de kern van het verhaal bevestigd en nu brengt Hooft op grond van andere bronnen (vgl. Breen 49, 61, 68, 70, 78, 94) het feit tot de juiste afmetingen terug.
eind29
kippen: neerleggen, doodschieten (WNT kippen (VII) 3125 A 2)
eind32
schutten: schutters.
eind33
Pieter Dircxz. Hasselaer, vader van Hooft's zwagers Pieter en Nicolaes. Hij was in 1616 overleden, dus De Rijk moet dit vroeger van hem gehoord hebben.
eind35
manganeel: een met geschut bezette gevechtstoren (1593).
eind38
v. Rejdt, vgl. Breen 61.
eind41
aen- en onderwijs: vingerwijzing en les.
eind45
vrij magh gaen: vrijuit mag gaan, eraf komen; de enkele weêrsmaek: alleen maar de tegenzin.
eind46
de hardigheit der pujrduitsche woorden: de purismen, die door hun ongewoonheid, maar vooral door hun intellectuele geconstrueerdheid, die onnatuurlijk aandoet, de taal iets hards geven, vooral in vergelijking met het met Franse woorden doorspekte officiële Nederlands, vgl. 615 r. 29.
eind47
vieze: kieskeurige, scrupuleuze; gewisse: geweten.
eind49
den schoot te vieren: minder scrupuleus te zijn; vgl. 127, het probleem van de vreemde en bastaardwoorden heeft Hooft van het ogenblik af, dat hij prozaschrijver werd, beziggehouden.
eind52
Latijn: er bestaat een Latijns ontwerp van de eerste bladzijde der Ned. Hist. van Hooft's hand; bedrijf: levenswijze in de ruimste zin.
eind53
tonge: taal, spraak; eighentlijk: karakteristiek.
eind54
echter: wederom.
eind55
d' achtbaerheit van haer gevoelen: het gezag van uw oordeel (Wijtz was een overtuigd purist. Vgl. 391).
eind56
dard' ik: als ik durfde.
eind57
daer het t' slaegh quaeme: als het te pas kwam (de uitdrukking niet in WNT, wel slag 1497: kans, gelegenheid).
eind58
voeghlijke: geschikte; mollissima etc.: ‘'t voor toespreken mildste tijdstip’. Vergilius, Aeneis 4, 293-294, waar voor tempora fandi staat fandi tempora.
eind60
billijk schuldigh: rechtvaardiglijk verplicht.
eind61
Stevin: Simon Stevin, 1548-1620, wiskundige en ingenieur, heeft blijvende Nederlandse terminologieën geschapen, b.v. voor de meetkunde; ik beloofde...hem: dan geloof ik dat hij mij wel wat steun zou hebben gegeven.
eind62
te hove: bij de Prins; Stevin diende onder Maurits, Wijtz onder Frederik Hendrik.
eind63
Ten armen van welker heusheit: In de armen van wier vriendelijkheid.
eind64
losselijk: blindelings (WNT los (I) 2970 Afl.); om...genoeghen: terwille van uw hoogste zielsgenoegen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra