Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 302]
[p. 302]

1045 Aen mijnen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raedsheere van haere Hooghejt van Hessen, op de singel, bij Jan Roon tooren, in de ploegh, tot Amsterdam.

Loont.

 

1Mijn' Heere ende Neeve,

 

2Mits wij alhier, nocht van dochter, nocht van zoon, eenighe lucht 3 hadden, zoo is de blijdschap, waermeê U. Ed. Gestr., door 't aen-4melden van de geboorte eens Hartoghen van Anjou, ons vermaektGa naar eind4 5 heeft, te grooter. God geeve (wensch ik met U. Ed. Gestr.) dat hij 6Ga naar margenoot+ een' schraegh des geslachts, Ruwaert des Rijks, rug der Bondt-Ga naar eind67genooten, strekken moghe. Zoo 't den Franchojzen nu noch 8 gebeurt, gelijk het zich aenzien laet, Turin te verovren, zij moghen, 9 tellende Atrecht daeronder, van driederleij geluk spreeken, dat de 10 Hemel hun, binnen den tijdt van een half jaer, in de schoot gewor-Ga naar eind1011pen heeft. Zeker, in dien oordt schijnt een sterker, oft veel eerGa naar eind11 12 zorghvuldigher geest te heerschen, dan voorheen; dewijl men niet 13 alleen de aenslaeghen, met beschikken dat de behoeften rujmGa naar eind13 14 omkoomen, wisser neemt; maer ook de winningen met wonder-Ga naar eind1415lijke vestwerken pooght te verzekeren. Men zal hen voortaen, 16 houden zij dezen voet, niet voor Sprink-, maer welgespoorde,Ga naar eind16 17 jae geijsspoorde, Haenen aenzien. Hem! Homo homini quid praestat?Ga naar eind17 18 naerdien een Cardinael zulk een' wijz op den Koorzang kan zetten.Ga naar eind18 19 Met deeze voorspoedigheden der vrienden, moghen wij 't verdrietGa naar eind19 20 onzer sobre verrichtingen troosten. Ik wensch der Fransche kroone 21 een' bestendighe gunst der Fortujne toe: maer, indien zij haer'Ga naar eind21 22 ouwde gewoonte niet verwerpen kan, en geen' eere van gestaedig-Ga naar eind2223hejt, dan in gestaedigh wisselen, stelt; dat zij zich genoeghen laeteGa naar eind23 24 met beurte te houden tussen ons en onze Bondtgenooten, ende dan 25 d'eenen, dan d'andren, jaer om jaer, begunstighe: zoo zouden wij,Ga naar eind25 26 ten naestvolghenden zoomere, verhael van den geleden weder-27stoot moghen bekoomen; en de Spanjaerds anendan ten achtreGa naar eind27 28 gaen. Maer deze zetten zich tschrap, naer ik hoor, en de Catalaenen 29 beginnen aen de handt te gaen. IJemandt, geneghen 't schip opGa naar eind29

[pagina 303]
[p. 303]

30 mooij weêr te laeden, zouw zich voorstaen laeten, dat de 31 Castiljaen, op de voorgenoome tocht, niet veel hebben zal aen een 32 volk, dat zich, niet ujt goede geneghenhejt, maer bij mangel van 33 middel om zijnen dwang t'ontgaen, t'zijner gehoorzaemhejt 34 voeght: jae dat het zelve, zoo hum eenighe ramp ontmoet, wel metGa naar eind34 35 zijnen vijandt moghte aenvallen: gemerkt, dat onderling wan-36trouwen, daer de smart der wederzijdighe en effen geheelde won-Ga naar eind3637den noch nauwlijx ujt het gevoelen is, gemejnlijk belemmering, en 38 dikwijls kreple hejrkraften, maekt. Maer ik vreez al te zeer, dat deGa naar eind38 39 Catalaenen aengenoomen in genaede, zich verkloeken zullen, omGa naar eind39 40 de schuldt der opstending, door vejrdighe gevolghzaemhejt, enGa naar eind40 41 tijdighe diensten, ujt te veeghen. 'T zoude mij een grof verzujmGa naar eind41 42 dunken, dat de Franchojzen deze lujden met geenen onderstandt 43 gestijft hebben, en zich zoo schoon een' geleghenhejdt om den 44 Spanjaerdt aen zijn ingewant te tornen, laeten ontglippen: 't enGa naar eind44 45 waere, dat de rest van 't belejdt mij dwonge te oordeelen, dat 46 slofhejt daer geen' plaets heeft; ende dat zij, vindende zich eldersGa naar eind46 47 met de handen zoo vol werx, geducht hebben zoo zij zich ook 48 dezes onderwonden, meer in den arm te neemen dan zij zaeghenGa naar eind48 49 te bevatten. 'T verovren van Calcar is mij een donderslagh in deGa naar eind49 50 ooren; zoo wejnigh hadden wij daeraf vernoomen: immers nietGa naar eind50 51 altoos. De deughd der plaetse is mij onbekent: ujt de geleghenhejtGa naar eind51 52 schep ik hoope dat het houdbaer zal wezen, als hebbende, van deGa naar eind52 53 Hooghdujtsche zijde, den Rijn en de steden van Wezel, Rees, 54 Emmerik, voor de borst. Ik verblijde mij daerover, met U. Ed. 55 Gestr. van weghe haerder Hoogheit, in vertrouwen, dat deGa naar eind55 56 Hooghmo. H.H. Staeten, oft zij schoon zwaerigheit in openbaerenGa naar eind56 57 bijstandt maekten, zich nochtans niet ontzien zullen, totGa naar eind57 58 behoeding dezer winste, in 't verhoolen de handt aen haer' 59 Hooghejt te bieden. Wat 'er aen gevangen zij, hoop ik, opGa naar eind59 60 Vrijdagh oft Zaterdagh naestkoomende, van U. Ed. Gestr. te 61 leeren; alzoo wij voorgenoomen hebben, alsdan nae Amsterdam te 62 gaen, om onze hujshejr aldaer in zijn winterlegher te brengen.Ga naar eind62 63 Mijn' Hujsvrouw en dochters kussen eerbiedighlijk, nevens mij, 64 met U. Ed. Gestr. oorlof, de handen van Mê Vrouwe onze wel-65waerde Nichte, ende gebieden zich aen de beste gunste van U. Ed. 66 Gestr. die ik bidde dat altijds open stae,

67Mijn' Heere ende Neeve, voor

68U. Ed. Gestr.

69Onderdaensten ootmoedighsten

70dienaer,

71P.C. Hóóft.

[pagina 304]
[p. 304]

72Hebbende, in UEd. Gestr. brief, eenen gevonden van Joffre 73 Tesselscha, ende denkende dat U. Ed. Gestr. misschien ook iets aen 74 haere E. te bestellen heeft, zoo verstout ik mij, mijn antwoordt aen 75 haer in dezen te slujten. In allen gevalle kan het tot stoffe van 76 schrijven dienen aen den E. Heere Barlaeus die hartgrondelijk 77 gegroet zij.

 

Over de geboorte van Philips van Anjou, later Orleans, en de militaire successen van Frankrijk.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.199.
Dat.: in de eerste week van october. In overeenstemming met r. 62 komen Hooft's volgende brieven van 11 october af uit Amsterdam. De door Brandt in de marge toegevoegde datum ‘... van Wintermaendt 1640’ berust misschien op Hooft's verwarrende tijdsaanduiding, als hij de verovering van Atrecht (9 aug.), de geboorte van de hertog van Anjou (21 september) en de inneming van Turijn (9 october) ‘binnen den tijdt van een half jaar’ laat plaatsvinden.
eind4
Hartogh van Anjou: Philips, 1640-1701, zoon van Lodewijk XIII, sedert 1660 hertog van Orleans, stamvader van deze tak van de Bourbons; vermaekt: genoegen gedaan.
margenoot+
Ruwaert, zeggenze, is Rustwaerder
eind6
schraegh: drager; Ruwaert: landvoogd (uit de romaanse stam regard; Hooft voegt aan zijn etymologie terecht toe ‘zeggenze’); rug: steun (WNT rug 1602 b).
eind10
binnen...jaer: vgl. de aant. over de datum.
eind11
in dien oordt: in Frankrijk.
eind13
met beschikken: door te zorgen; rujm omkoomen: overvloedig zijn.
eind14
wisser neemt: nauwkeuriger berekent.
wonderlijke vestwerken: bewonderenswaardige versterkingen.
eind16
houden...voet: als zij zo blijven doen.
eind17
Haenen: de haan was in 't algemeen een zinnebeeld van strijdbaarheid, en in 't bijzonder, misschien door een woordspeling met gallus, van de Fransen (vgl. 369, tweede zin, en WNT haan (I) 1392 η); een hanespoor is één piek aan de poot; ijssporen zijn talrijke onder de voet aangebrachte punten om vast te staan op een gladde grond, vandaar de climax, door jae uitgedrukt; Hem! etc.: Ach! wat overtreft toch de ene den anderen mens! Naar Terentius' Eunuchus 232, vgl. Phormio 790.
eind18
naerdien...zetten: (voorstel:) nUEen kardinaal (Richelieu) zo zeer de toon kan aangeven in het krijgsbeleid.
eind19
vrienden: h. bondgenoten; moghen: kunnen; 't verdriet...troosten: ons over het verdriet, dat onze militaire daden gering zijn, troosten.
eind21
haer' ouwde gewoonte (namelijk:) wisselvallig te zijn; verwerpen: afleggen.
eind22
geen' eere...stelt: geen eer stelt in bestendigheid, behalve in bestendigheid van onbestendigheid.
eind23
dat zij enz.: hangt af van Ik wensch (...) toe r. 20; zij: de Fortujn.
eind25
zoo...bekoomen: dan zouden wij de volgende zomer vergoeding kunnen krijgen voor de geleden tegenspoed.
eind27
anendan (aen ende aen): voortdurend, telkens (WNT aan I 52).
eind29
aen de handt gaen: hun ongehoorzaamheid afleggen.
't schip op mooij weêr laeden: op voorspoed rekenen.
eind34
met: samen met.
eind36
daer: in het geval dat.
effen: pas.
eind38
kreple hejrkraften: gebrekkige legers.
eind39
zich verkloeken: zijn best doen.
eind40
vejrdighe gevolghzaemheit: vlotte gehoorzaamheid.
eind41
ujt te veeghen: te doen vergeten.
eind44
aen zijn ingewant tornen: binnenlandse troebelen bevorderen.
't en waere...heeft: tenzij de overige (Fr.) politiek mij tot het inzicht dwong, dat er geen nalatigheid in 't spel is.
eind46
vindende zich: zijnde, zich ziende.
eind48
dezes onderwonden: dit zouden ondernemen; meer...bevatten, vgl. het spreekw. ‘qui trop embrasse mal étreint’; zaeghen te bevatten: konden vasthouden.
eind49
een donderslagh: een verrassing (de uitdr. wordt hier in gunstige zin gebruikt; WNT donderslag 2816 2 beperkt zich tot ‘tegelijk onverwacht of plotseling en schrikwekkend of verbijsterend’). Calcar was door Hessen veroverd.
eind50
immers niet altoos: namelijk volstrekt niets.
eind51
deughd: sterkte, dus waarde.
geleghenhejt: ligging.
eind52
het: Calcar; als hebbende: daar het heeft (de Rijn en de genoemde vestingen dus als een dekking van Calcar's positie).
eind55
haerder Hoogheit: de Landgravin-regentes Amalia.
eind56
oft zij schoon...maekten: al zagen zij er bezwaar in, openlijk militaire steun te geven.
eind57
zich niet ontzien: er geen bezwaar in vinden.
eind59
wat...zij: wat hiermee aan voordeel behaald is (WNT vangen 477 14); als aen ten onrechte los van gevangen geschreven is: wat er begonnen is.
eind62
om...brengen: om ons huishouden daar voor de winter in te richten; onze vgl. 1029 r. 9.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart