Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 373]
[p. 373]

1083 Weledelen, gestrengen, manhaften Heere, Mijnen Heere, Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raedsheere haerder Hooghejt van Hessen, bij Jan Roôn toorn, op de singel, in de ploegh, tot Amsterdam.

Loont.

 

1Mijn' Heere ende Neeve,

 

2Onze genoeghen van weghe Uwer Ed. Gestr. overkoomste wort 3 zeer besnoejt, door 't verstaen dat ze voor ons niet is. JoffreGa naar eind3 4 Tesselscha is al vertrokken: en van den Heere Barlaeus verneemen 5 wij nocht woordt nocht windt. Mijn' Huisvrouw zejdt, dat hij, 6 gewoon zijnen toehoorderen briefkens voor gereedt geldt aen teGa naar eind6 7 smeeren, wanneer zijn' E. zich in leezens tijdt t'zoeke maekt,Ga naar eind7 8 gewaent moet hebben, op de zelve wijze voor de Joffre te moghenGa naar eind8 9 bestaen, met betaeling zijner schuldt in inkt en papier. Maer de 10 Joffren laeten zich daermeê niet paeijen. Men heeft zijner E. naemGa naar eind10 11 hier dapper over den hekel gehaelt: zoo zijn' ooren niet getujt 12 hebben; 't magh wel. Om zijner E. gezonthejt te drinken, andersGa naar eind12 13 dan Anagrammaticé, geen' kans. Op die van U. Ed. Gestr. enGa naar eind13 14 Mê Vrouw haere waerde helfte, heeft het glas glad gegaen. HaddeGa naar eind14 15 ons de eere van U. Ed. Gestr. mondelinge noodinge hier moghenGa naar eind15 16 gebeuren; wij waeren, viellicht, bekalt geweest, om in dezen HerfstGa naar eind16 17 noch eens ter Kolve te koomen kouten. Nu zouten wij die vreughdGa naar eind17 18 op, tot U. Ed. Gestr. wederkeeren t'Amsterdam. Immiddel<s>Ga naar eind18 19 bedanken U. Ed. Gestr. voor haere heusheit; ende niet min voor deGa naar eind19 20 aerdighe schilderij van 't jegenwoordigh toonneel der wereldscheGa naar eind20 21 zaeken. Geen stuk van Raphäel oft Michel Angelo kon mijn'Ga naar eind21 22 ooghen meer verklaeren; oft mijnen geest bet verfrooijen, dan datGa naar eind22 23 verhael, gehooght met schoone woorden, en gediept metGa naar eind23 24 schaeduwen van verreziende bedenkingen. Noopende 't beleg vanGa naar eind24 25 Arien door de Spaenschen, heeft mijn oordeel de eere van zich op 'tGa naar eind25 26 zelfste spoor met dat van U. Ed. Gestr. te vinden. Zeker, als menGa naar eind26 27 eerst begon te zeggen, dat in Vlaendre gewedt werd, op 't weder-Ga naar eind2728overgaen der plaetse vóór den aenstaenden winter, het docht mij 29 een droom. Maer de gissing, gemaekt bij U. Ed. Gestr. en de

[pagina 374]
[p. 374]

30 redenen daernevens gevoeght, doen mij al te zeer vreezen, dat deGa naar eind30 31 droom wel moghte waer worden, zoo de Fransoizen, daerin, de 32 Spanjaerds niet steuren, en wakkerlijk schikken bij de werken teGa naar eind32 33 weezen. Niettemin, heden was hier gezelschap van Amsterdam, 't 34 welk meêbraght, dat men aldaer gisteravondt tijding ujt Lillo 35 bekoomen had, hoe t' Antwerpen de windt om was, en op hetGa naar eind35 36 tegendeel gewedt werd, om dat de Fransois zich met zwaere maght 37 tot ontzet der stadt spoejde. Wat hieraf zij, zal U. Ed. best kunnen 38 weeten. Wat den Hartogh van Bouillon geport hebbe nae ver-Ga naar eind3839zoening te luisteren, heeft U. Ed. Gestr. in mijnen zin, recht 40 geraeden. Hij moest dezen wegh in, 't en waere hij liever had, 41 Sedan in Spaensche, dan in Fransche handen te zien vervallen.Ga naar eind41 42 Misschien ook, dat hij zich van zijn veldt heeft gevonden, door denGa naar eind42 43 doodt van Soissons, die de pen van 't kompas scheen te zijn, oft hetGa naar eind43 44 eerste beweeghradt, 't welk d'andre deed roeren, met de krachtGa naar eind44 45 zijner beminthejt en achtbaerheit; waerin nocht Bouillon, nocht 46 Guize, bij hem haelen moghen. De trouwloosheit van den Lot-Ga naar eind4647tringer is niet te verbloemen, ende schaemt zich door alleGa naar eind47 48 blanketsel heen.

Dic aliquem, sodes, dic Quinctiliane coloremGa naar eind49

50Hij schijnt een leerling van den ouden Savoyardt, en van hem datGa naar eind50 51 houten aenzight gëerft te hebben. Vinnighe vreez, oft hoogheGa naar eind51 52 hoop, bekoort menighen Vorst, een punt zijns geloofs van deze 53 Caizarlijke (want Caesar, zejdt men, hadze dikwijls in den mondt) 54 spreuk te maeken:

55 Si jusjurandum violandum est; regnandi gratia violandum est.Ga naar eind55

56Maer, noch weeten zij doorgaends eenighe verwe te vinden, en denGa naar eind56 57 meineede een' glimp te geeven: en deze man schijnt (naer de kennisGa naar eind57 58 die ik van de geleghenhejt zijner dingen heb) niet geschaepen, doorGa naar eind58 59 dit bedrijf weder in den zadel te raeken, oft merkelijk voordeel te 60 bejaeghen. Het waere mij konst ujt te vorsen wat hem hiertoeGa naar eind60 61 hebbe opgestutst; dewijl U. Ed. Gestr. het zoo quaelijk weet teGa naar eind61 62 bezinnen. Toen hij 't momaenzight aftrok, stonden 's Caizars 63 zaeken noch zoo los, (naer mij dunkt) dat 'er niet veel op te bouwen 64 viel: inzonderhejt ten aenschouw van de wapening des Turx, dienGa naar eind64 65 men nu zejdt met beroerthejt geslaeghen te zijn; en van de baeren,Ga naar eind65 66 die den Spanjaerdt over 't hooft gaen. Sedert is zijn' kans niet veel 67 verbetert, met den aenslagh om Wulfenbuttel t'ontzetten. Doch,Ga naar eind67 68 dewijl U. Ed. Gestr. het daer voor houdt, dat het werk aldaer nojtGa naar eind68 69 in zoo bedenklijken staet van gijpen gestaen heeft als jeghenwoor-Ga naar eind69

[pagina 375]
[p. 375]

70 delijk, buigh ik mijn gevoelen onder dat van U. Ed. Gestr. De 71 Lottringer, eevenwel, moest een' goeden verrekijker gehadt heb-72ben, om dit af te zien, onder de dwerling des Armes journalieres:Ga naar eind72 73 ende heeft hij zoo gauw een oogh, 't is vreemdt, dat men hemGa naar eind73 74 overal op rug en borst geslaegen heeft. Mij deert der EdelaerdigheGa naar eind74 75 en grootmoedighe Heldinne, U. Ed. Gestr. Meestresse indien menGa naar eind75 76 haer onder den last laet, die ons teffens drejght t'overstelpen. En ik 77Ga naar margenoot+ weet niet te begrijpen, waerom wij de Onzijdighejt zoo veel scher-78pelijker hebben t'onderhouden dan de Caizarschen, die hunne 79 kraften meermaels onzen vijandt hebben bijgezet. Dat de Deen zijn'Ga naar eind79 80 vrijheit wil behouden, in 't verhooghen oft verlaeghen der tollen, 81 dunkt mij niet zeldzaems. Men heeft echter t'Amsterdam kloeke 82 hoope op eenen gewenschten ujtgank des handels. De loopmaerenGa naar eind82 83 vertellen ons veel voorspoeds der Fransoizen te waeter, bij 84 Terragona. Maer, nu U. Ed. Gestr. daeraf zwijght, acht ik allesGa naar eind84 85 voor windt. U. Ed. Gestr. achte voor gulle waerhejt, dat is en 86 altijds blijven wil,

87Mijn' Heere,

88U. Ed. Gestr.

89Onderdaenste, ootmoedighste

90dienaer,

91P.C. Hóóft.

92Mijn' Hujsvrouw en dochters kussen, nevens mij, met UEd. Gestr. 93 oorlof, in alle eerbiedenis, de waerde handt van U. Ed. Gestr. lieve 94 helfte.

95Van den Hujze te Mujde,

9627 Aug. 1641.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.207.
eind3
dat ze voor ons niet is: dat u niet voor een bezoek aan ons komt.
eind6
briefkens...maekt: een briefje (ad valvas academicas) aan te plakken in plaats van college te geven, als hij er buiten de vakantie vandoor gaat.
eind7
leezen: college geven.
eind8
voor de...papier: zich te kunnen handhaven in de ogen van de Joffre (Leonora) door een brief te schrijven (in plaats van te komen).
eind10
de Joffren: de dames (Leonora en haar dochters).
eind12
't magh wel: dat kan anders best.
eind13
Anagrammaticé: op de wijze van een anagram, d.i. letterkeer, dus: averechts. Men kan zo ‘Caspar’ omkeren tot het scheldwoord ‘rapsac’ (Zaalberg).
eind14
heeft...gegaen: is van harte gedronken.
eind15
het blijkt niet, waardoor die mondelinge uitnodiging niet overgekomen is.
eind16
viellicht, vgl. 698, 1075; bekalt: bepraat, overgehaald.
eind17
v. Wickevoort woonde 's zomers op het huis ter Kolve te Wassenaar.
die vreughd: het kouten.
eind18
U. Ed. Gestr. (gen.).
eind19
die heusheit: die (niet overgekomen) uitnodiging.
eind20
aerdighe: geestige, levendige, rake.
eind21
kon...verklaeren: zou mijn blik meer kunnen verhelderen.
eind22
verfrooijen: vervrolijken, afleiden.
eind23
gehooght: van reliëf voorzien; gediept: met diepe, donkere plaatsen.
eind24
verreziende bedenkingen: wijze overwegingen, met wijde horizon; Arien: Aire. Plaatsnamen kende men vaak van horen zeggen, vgl. ook Invrea voor Ivrea.
eind25
zich...vinden: het eens te zijn.
eind26
als men eerst: toen men pas.
eind27
't wederovergaen: de stad was pas door de Fransen ingenomen.
eind30
al te zeer: maar al te zeer.
eind32
wakkerlijk...weezen: actief de zorgen voor de verdediging (of: zorgen, actief van de partij te zijn).
eind35
hoe: dat.
eind38
Sedan was de voornaamste vesting van de hertog van Bouillon. Hij heeft Frankrijk, dat er bezetting in had liggen en de stad wilde inlijven, zijn zin gegeven om Spanje er niet in te krijgen; verzoening, nl. met de Franse koning.
eind41
vervallen: vallen met de nog levende ongunstige betekenis neervallen (Mnl. Wdb. vervallen 198-199).
eind42
zich...gevonden: niet op vertrouwd terrein was (WNT veld(I) 1477, deze plaats; veel beter past de opvatting als synoniem van uit het veld geslagen).
eind43
Soissons: Louis de Bourbon gr. v. Soissons; de pen van 't kompas: de stift waarop de naald, dus de richtingwijzer, draait.
eind44
het eerste beweeghradt: de drijvende kracht (dit alles slaat op de Fronde, een verzetsbeweging van de hoge adel tegen de kroon, speciaal Richelieu, onder Bouillon en de Guise).
eind46
de Lottringer: de Guise; in de slag bij Warfee (vVl.IV, 35 n.1).
eind47
schaemt zich...heen: staat schandelijk te kijk (WNT schamen 245 2) ondanks alle ontveinzing.
eind49
Dic aliquem etc.: ‘geef alstublieft, geef, Quintilianus, hier gunstigen glimp aan’. Iuvenalis 6, 280, vgl. 813.
eind50
den ouden Savoyardt: Karel Emanuel I (1580-1630, vgl. 356 en vooral 404) die een uitermate opportunistische politiek voerde.
eind51
dat houten aenzight: dat pokeraarsbakkes. In het zeugma is schijnt zowel koppelww. als modaal hulpww.
eind55
Si jusjurandum etc.: want als moet geschonden d'eed, zij om het koning-zijn hij geschonden. Naar Euripides, Phoenissae 524-525 in de vertaling van Cicero, De officiis 3, 21: Nam si violandum est ius, regnandi gratia violandum est.
eind56
noch: toch.
eind57
glimp: schone, bedrieglijke schijn (WNT glimp 94 4); deze man: nog steeds Guise-Lotharingen, die overgelopen is naar Spanje-Oostenrijk (r. 62).
eind58
geschaepen: voorbestemd.
eind60
Het waere mij konst: Het zou moeilijk voor mij zijn.
eind61
opstutsen: opstoken, opruien (WNT opstutsen 1280).
eind64
ten aenschouw van: in aanmerking genomen, de Turk: vgl. 1022 r. 58.
eind65
nu (nadruk om de tegenst. tot ‘Toen hij’ enz.) met beroerthejt geslaeghen: door een beroerte getroffen.
opstanden in Catalonië en Portugal, weldra ook de fatale slag bij Rocroi.
eind67
de aenslagh...ontzetten: de Keizerlijken werden bij deze poging door Zweden en Brunswijk verslagen (19 juli 1641).
eind68
het werk aldaer: de oorlog in Duitsland.
eind69
gijpen: omslaan, veranderen: fig. bet. een gevaarlijke situatie bij het zeilen (WNT gijpen 2343 2; minder wschl. in de context het tweede ww. gijpen = op apegapen liggen, WNT 2344).
eind72
af te zien: aan te zien komen.
dwerling: dwarreling, op een verwarde manier in snelle beweging zijn; journalier: wisselvallig.
eind73
zoo gauw een oogh: zo'n scherpe blik, zo'n intelligent oordeel.
eind74
op rug en borst geslaegen: nederlagen toegebracht (niet als uitdrukking in WNT); Mij deert (c. gen.): Het doet mij leed vanwege.
eind75
de Landgravin van Hessen staat onder druk van keizerlijke troepen. Hooft begrijpt niet dat zij niet geholpen wordt door haar partij, de Republiek b.v., die niet in staat van oorlog met de Keizer is en de neutraliteit stipter in acht neemt dan menig ander land, b.v. de Keizer zelf met zijn steunen van Spanje tegen ons, in 1632.
margenoot+
Neutralitejt
eind79
de Deen: Hooft ziet het offensief van Zweden (1643-1645) niet aankomen.
eind82
handel: onderhandelingen.
eind84
Terragona, vgl. 1075.
acht...windt: houd ik alle berichten voor waardeloos.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart