Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
Afbeelding van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere wereltToon afbeelding van titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.63 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

(1969)–Samuel van Hoogstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Negende hooftdeel.
Beschrijving van de Kindertjes in de Print letter E.

EErstelijk verdeel ik dit bovenste kint, van vier hoofden lang, in 8 palmen, yder palm van vier duimen, en yder duim, als voorheen, in 10 greyntjes. Ik zal, wat de lengte aengaet, om niet te veel vergeefschen arbeit te veroorzaken, maer kortelijk daer over loopen.

[pagina 62]
[p. 62]

  palm duim grein
Van den top scheidel nederwaerts      
Tot het oor en d'oogbraen 1 0 0
tot den halskuil 1 0 0
tot de tepels 1 0 0
tot den navel 1 0 0
tot by de schaemte 1 0 0
tot boven de knie 1 0 0
tot middelscheen en kuiten 1 0 0
tot de zoolen 1 0 0
den arm van het schouderlit tot den elleboog 1 2 0
van d' elleboog tot aen de hand 1 0 3
de hand 0 3 4
den voet is lang 1 0 8
't Kint van ter zijdé, is breet of te dik:      
Over d'oogbraen 1 3 5
den hals is dik   3 7
halver borst: 1 1 2
over den tepel 1 1 7
over de korte ribben 1 1 5
over den navel 1 1 7
bové de schaemte 1 2 3
't been onder de billen 1 0 5
de knie 0 2 7
't dikst der kuiten 0 3 0
't dunst onder by de voet 0 2 0
den arm van ter zijden is dik in de Schouder 0 3 0
de muis 0 2 6
in d'elleboog 0 2 0
onder d'elleboog 0 2 2
by de hand 0 1 4
de hand 0 1 3
't Kint van vooren en achterë, is breet:      
Over d'oogbraen 1 2 2
den hals 0 3 5
halver borst en schouder 2 1 5
achter d'oxelen 1 3 4
de tepels staen van malkander 1 0 5
in't weeke breet 1 2 5
over den navel 1 3 6
bové de schaemte 2 0 5
't been onder de schaemte 1 0 0
in de knie 0 2 6
de kuiten 0 2 7
by de voet 0 1 5
de voet van voren 0 2 2
den arm is breet in de muis 0 2 1
in den elleboog 0 2 0
onder d'elleboog 0 2 3
aen de hand 0 1 5
de hand 0 2 1
de hiel van achteren 0 1 5

Dit jonge Kint van vier hoofden lang, moogt gy dan voort tot 5.6. 7 en meer hoofden lengte doen opwassen, gelijk wy'er hier twee van vijf hoofden lang, een van vooren, en een van achteren, by gestelt hebben. 't Is genoeg, dat gy hier met Palm, Duim en Greynen te meeten geleert hebt. Die zijn voornaemste oeffening in dit deel der konst stelt, zal door deezen bril ver genoeg zien, en 't zal hem wel de moeite waert zijn, levende of doode kinderen zelfs eens in haere voornaemste deelen af te meeten; en te zien, hoedanich zy in't opgroeien verranken. De kinderen van drie jaren hebben, nae 't zeggen van Plinius, haer halve lengte, maer den vollen wasdom komt ongelijk.

Wy hebben byna diergelijk een manier van meeten, als wy hier gebruikt hebben, in het tweede Boek van Albert Durers Proportie, behalven dat hy zijn palmmaet, of meetstaf, daer wy die in vieren verdeelen, in tienen neemt. Zijn Tal en deeltjes komen anders niet qualijk met de onze over een. Hy verdeelt oock het Deeltje noch in drien, en noemt het een Trimulum, 't welk ik bekenne dat in 't naeukeurich meeten zeer nootzakelijk is. Deze manier van meeten overtreft ook zeer verre die van zijn eerste Boek, daer hy zijn Scheider of deiler, bestaende in de geheele lengte des beelts, in half, drie-vier-vijf-zes quart, en zoo voorts, tot meeni-

[pagina t.o. 62]
[p. t.o. 62]


illustratie

[pagina 63]
[p. 63]

gerley toe klieft; hoewel wy de geene, die dezen regel behaegt, niet willen afraeden die te volgen. Die lust heeft kan ook de beelden van Durer in't groot stellen, en zijn verkeerder, kiezer, en vervalschers gebruiken: Ga naar margenoot+ook zijne buigingen, in't vierde Boek nazien. Zeeker hy heeft betoont, dat hem het onderzoek der maetschiklijkheit ernst was. En hy antwoort de geene, die zeggen, of men dan zoo veel moeiten zal doen, en zoo veel tijdt aenwenden, om alle beelden dus af te meeten, daer men'er dikwils in kleynen tijdt veele moet maeken? Wy gebieden dit niet, maer dit leere ik, zeyt hy, dat men door vlijt en naersticheyt eenige gewisheyt, die op vaste reeden steunt, behoort te zoeken: want van zulk eenen, die die gewisheyt nevens een verzekerde hand verkregen heeft, zal niemant der lichaemen afmeetingen afvorderen. Want de oogen, door de konst bereyt zijnde, vangen aen een Regel te zijn, en de hand volgt de konst met een verzekert betrouwen, en sluit de dwaling en uit. Hier op volgt dan vaerdigheyt. En gy, van kennisse doordrenkt zijnde, zult niet twijffelen wat gy doen zult, noch lichtelijk een punt, of getrokken linie verzetten. Zoodanige konstwerken verdienen lof, die geensins angstich, maer lieflijk en vry zijn, en worden by yder een voor goet gekeurt. Deeze kunnen van geen onervaerene in de regels der konst voortkomen, al schoonze de vryheyt van de hand bekomen hebben. Ja zulk een vryheyt is een geboeitheyt te achten, dewijlze tot dwalinge uitspat. Wat ons aengaet, wy en willen de Schilderjeugt ook in geen te wijden zijdweg leyden. Wy beveelen hen alleen eenige weynige beelden, 't zy nae't leven, of na de beste Statuën der ouden, op onze maniere verdeelt, in Palmen, duimen en greynen, op't papier te brengen: 't en waere de noodt iet naeukeurigers, dat zelden voorvalt, vereyschte. Zoo zullen haere oogen door deeze weynige opening een regel vinden, die haer, by gebrek van die van Polikletus, genoeg zal ondersteunen, en bequaem maken om de natuer met verlichte oogen aen te zien. Want die te veel wil meeten, mocht zich zelf vergeten, en Eufranor, die zelfs van de proportiekunde geschreven heeft, wiert nochtans beschuldicht, dat hy zijne lichamen te rank, en zijn vingers en kneukels te groot maekte, waer inne hem onze oudtstijdtsche Hoogduitschen, als Israël van Ments, hupse Marten, en andere, mooglijk noch overtroffen hebben; want haere naekten schijnen, als ofze uitgehongert waren. Dus dan alles wel rijpelijk overweegende, zoo blijf ik noch in mijn eerste gevoelen, datmen den passer, door gewoonte van opmerken, in het oog moet zien te krijgen: en datmen in schoone proportien te maken, veel hooger zal geraeken door doen, dan door zeggen: en dat men het gezicht veel beeter tot een goed oordeel zal brengen, door de misslagen af te zien, dan altijt af te meeten. Want de maeten der deelen

[pagina 64]
[p. 64]

te kunnen noemen, is noodiger om onkundigen te overtuigen, dan om zich zelven te helpen.

Ga naar margenoot+Wel aen nu, mijn Schilderjeugt, tree nu vry hooger in de school, om outstijdsche pronkbeelden, en leevende naekten na te teykenen. Streef nu elkander voorby, om den roozekrans, en hoop in't toekomende op den gewenschten laurier.

Wanneer de herfst korte dagen en lange avonden maekt, en het u beuren mach naekten na't leeven te teykenen, sla dan wel gade, wat zwier de geheele figuer heeft, schets'er uit, wijlze onvermoeit is, en vergelijk de deelen wel tegen elkander. Neem op 't verkorten acht, leg de schaduwen op'er rechte plaets, en handel alles na den aert van het zachte vleisch. Hier meenen veele wonder in de kunst te vorderen, maer gy zult'er tijdt en arbeyt verquisten, ten zy gy u verbindt de natuer in haer eygenschappen vlijtich na te volgen. Want schoon gy jaeren lang teykende, indien uw opletting in naeukeuricheit niet aengroeyt; en dat gy zonder oordeel alleen maer de sleur volgt, gy zult wel veel teykeningen toonen kunnen, maer geen teykenaers geworden zijn.

margenoot+
In't derde Boek zijner proportie.
margenoot+
Academyteykenen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken