Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
Afbeelding van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere wereltToon afbeelding van titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.63 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

(1969)–Samuel van Hoogstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 88]
[p. 88]

Vyfde hooftdeel.
Van byvoegsels door Zinnebeelden en Poetische uitvindingen.

Ga naar margenoot+AAlhoewel de konst van Schilderen in haer zelve groot is, zegt Plinius, zoo behouden nochtans de diepzinnige vonden en heymelijke verstanden, die'er somtijts in aen te merken zijn, haren by zonderen lof: en zeker hier inne wort het diepzinnich verstand des meesters byzonder gekent: want schoon ik de Schilders van hennetasters en gortentelders niet en verwerpe, zoo is 't nochtans den Schilderyen een luister, datze met den eerlijken naem van d'een of Ga naar margenoot+d'ander leersame beduidenis bekleet zijn.

Maer dit zal den konstenaer zwaer vallen, ten zy dat hy, nevens zijn konst, ook de zeedevormende wijsheit verstaet: waer in hy hem nootzakelijk behoort te oeffenen. En zoo zal het ook heerlijk zijn, en een konstich Schilder geweldich versieren, in de kennissen der geleertheden, in de Natuerkunde, Historien, Poëtische verdichtselen, Meetkunde, en andere ervaren te zijn. Want schoon al deeze wetenschappen niet machtich zijn een Schilder te maken, zoo zullenze hem nochtans met een heimelijke bevallijkheit overstorten, en zijnen geest met veel schoone bespiegelingen verrijken. En of wel veel brave Schilders buiten de konst haer hooft niet veel gebroken hebben, zoo heeft men doch in hare werken deze hare onwetenheit in een zeekere verachtlijke geringheit van hare gedachten bespeurt. Ga naar margenoot+Gelijk derhalve, na 't zeggen van Theophilactus, de verlustigingen der speelende dichteren vol van wijsheit steeken, zoo behooren ook onze stukken daer af niet geheel berooft te zijn. Want het geen hier in de Poëten geprezen wort, zal ook den Schilders tot lof gedijen.

Traege verstanden, zegt Cicero, vernoegen zich met leekende waterbeekjes, zonder nae de rechte springaders, die alles voortbrengen, eens om te zien. Een zinrijke en lofwaerdige vinding in d'ordenantie, kan niet dan uit een geleert en doorlettert verstant voortspruiten. Geenerley wetenschappen behooren een Schilder vremdt te zijn: hy behoort de gansche oudtheyt te weeten, en 't oneyndich gatal der Poëtische en Historysche vertellingen op zijn duim te hebben. Hy behoort met den hoogen geest der treurspeldichters vermaegschapt te zijn, om alle beweegingen des menschelijken gemoeds niet alleen te kennen, maer ook, als 't pas geeft, de

[pagina 89]
[p. 89]

zelve te kunnen uitdrukken; dewijl men noit eenich beelt behoort onderhanden te nemen, zonder daer in zeekere beweeging of ten minsten eene innerlijke neyging te vertoonen. Daer en is ook geene der vrye konsten, die meerder 't behulp van een algemeene geleertheit, als wel de Schilderkonst, van nooden heest. Zoo is Eufranor, nevens zijn schilderen en beeltsnijden, Ga naar margenoot+in alle andere konsten ervaren geweest. Pamfilus Apelles meester was ook over al t'huis, en voornaementlijck in de meet en getalkonst: en hielt ook staende datmen, zonder den dienst dezer konsten, geen volkomen Schilder kon zijn. Michiel Agnolo was in alle kennissen uitgeleert. Rafaël zoo ver, dat hy nae den Kardinaels hoedt dorst dingen. Albert Durer begreep alles wat in het menschelijk verstant begrepen kon worden. Rubens was der hooge Schoolen Meester, en nam gewichtige Ambassaetschappen op zijn hals. Ick zwijge van ontellijke andere, welkers werken vol geleertheit steeken, en ons over het diep verstant haerer konststukken, doen verstelt staen. Zoo dat de geheugenis des Meesters somtijts heerlijker wort, uit d'aenmerking van de vond, als van de konst.

Ga naar margenoot+En wie en zouw ook zoodanigen meester niet met verwondering aenzien, die een Tafereel, als dat van Cebes, bedacht had? De geleertheit is by de oude Grieksche en Romeinsche Schilders deurgaens nagetracht, en zoo hebben ook haere minste werken den naem van eenige zinnespreuk, of die van eenich Godt of Held, waer meede zy iet diepzinnichs te kennen gaven, Ga naar margenoot+gedragen. Onder al de geene, die my vreemd scheenen, dacht my den lanterfant van Socrates, dien hy Ocnos noemde, en als een zeel draejende, geschildert hadde, daer een Ezel aen 't eind stond en knaegde, wel den onbekentsten, tot dat ik by Seneka nader bescheit van hem vond, als dat hy voor een van de helsche plagen plach geschildert te worden, en het verwaer-loozen der voorhandene dingen en tegenwoordige goederen beteykende. Lichter zoudemen kunnen raeden de beteykening van het Zinnebeelt van Giotto. Want als Koning Robbert van Napels hem uit kortswijl belast had, dat hy hem zijn Koninkrijk zoude schilderen, zoo maekte Giotto eenen gezadelden Ezel, die aen een nieuwe Ezel-zadel, die voor hem lag, met behaegen scheen te rieken: op elke zadel lag een Koninklijke kroon en Scepter. De Koning hem vraegende, wat deeze Schilderye beduide? Zoo antwoorde hy, Dus zijn uwe onderdaenen, en dusdanig uw Rijk: want zy tragten geduerig nae een nieuwen Heer. En als 't gebeurde, dat het voornemen van maer een eenich half of geheel beeld te vertoonen, de zingeving quam te beletten, zoo wisten d'ouden nochtans, door 't toedoen van eenich weynich by werk, de toezienders haer beeld te doen kennen. Nu wederom, schoon het uitbeelden van een eenige figuer, en dezelve tot volkomenheit te brengen, een rechtschapen meesterstuk is, zoo gebeurt het

[pagina 90]
[p. 90]

nochtans wel, dat de gelegenheit en plaetse vereischt, dat een eenzame Historie als door Zinnebeelden verrijkt wort.

 
Een eenzaem stuk op 't prijslijkst te versieren,
 
Geschiet of 't best, uit veelerley manieren,
 
Met bywerk dat bedektlijk iets verklaert:
 
Een Zinnebeelt uit beelden dient vergaert,
 
Of Dieren, die de tochten en de driften
 
Ontdekken, als bekende en leesbre schriften.

d'Egyptenaers, Chinezen, Japonders en Mexikanen, hebben hare boeken Ga naar margenoot+met Zinnebeelden, in plaets van letteren, geschreven; en deeze wijze van uitbeelden is met de Schilderkonst ook tot ons gekomen.

De Stoische Filosofen, willende andere wijsgeeren beschimpen, die de deugden veel prezen, om datmen daer door de Wellust verkreeg, ordineerden een zinrijk Tafereel. Hier in zat de Wellust, als een tedre en gemakkelijke Ga naar margenoot+Koninginne, in een koninklijken stoel, omringt van de deugden, die haer als dienstmaegden oppasten, en haere geboden en wenkingen waernamen. Ga naar margenoot+De voorzichticheyt stont'er, en zach vlijtich toe, dat haere meestresse nergens in gestoort wiert. De gerechticheyt en weldadicheyt schenen 'er reede en mild, om al de werelt te verplichten, en niemandt te beleedigen. De maticheyt als haere Hofmeestresse bediende haer van pas met spijze en drank, schijnende haer te willen vermaenen, datze zich van al zulke dingen, welke haer te zeer behaegden, en te wel smaekten, zoude spaenen) op dat haere lichamentlijke gezontheyt niet gekrenkt en wiert, en deze was verzelt met de tucht. De vroomicheyt was hier als een Heldinne bygevoegt, schijnende te willen te kennen geven, dat, schoon haer eenige lichaemelijke zwaericheyt of pijne te beurt viel, zy echter de wellust haere Koninginne in 't harte zoude bewaeren, om, door 't herdenken van de vorige vermaeklijkheden, de scherpe angels van de tegen woordige pijnen en quaelen te verzachten. En met deze uitbeelding meenden de Stoische de Epicureen genoeg ten toon te stellen, en in haer gevoelen te Ga naar margenoot+smaeden. Maer den Oudtvader Augustinus meent, datmen ook zoo een Tafereel Ga naar margenoot+behoorde te schilderen, en de menschelijke eere op den troon te zetten, hoewel niet als een tedere, maer echter wel als een gansch opgeblazen en hovaerdige vrouwe, gedient van de deugden, die hy verfoeit, dat alleen om der eeren wille in achting zijn. Wijders verhaelt denzelven Oud-vader, dat zommige met het geheel Paradijs, daer de eerste menschen in gestelt waren, en hare vruchtdragende boomen, de deugden en zeden des Ga naar margenoot+levens willen beteykenen. By de vier Rivieren de vier hooftdeugden, voorzichtigheit, kloekheit, maeticheit, en gerechticheit. En by de boomen nutte onderwijzingen en leeringen. By de vruchten, deugden en goede

[pagina 91]
[p. 91]

zeden. By den boom des levens de wijsheit. By den boom der wetenschap bevindinge des overgetreden bevels. Of anders zoo wort by het Paradijs verstaen de Kerke, ofte de Gemeinte. By de vier Rivieren de vier Evangelien; en by de vruchtdragende boomen, de Heyligen en haere werken. By den boom der wetenschap, de eygen macht des wils. En by den boom des levens, Christus. Zoo wort ook Christus door de Rotse, daer Moses het water uit dede vlieten, verbeelt, en door ontallijke andere figueren des ouden Testaments. Ook zoo worden by Agar en Sara en haere twee Zoonen, Ismaël en Izaak, de twee Testamenten verstaen.

Ga naar margenoot+Rosso willende een Maryenbeelt verrijken, voegden 'er Adam en Eva by aen den Boom der zonden gebonden, met den Appel der overtredinge, die hen de maegt uit den mond neemt. En in de locht Phebus en Diane, te kennen gevende, dat zy met Zon en Maene bekleet was.

Maer Vasarys Gerechtigheit was niet min rijk, hebben de een Struis in den Ga naar margenoot+arm met de twalef Tafelen en Scepter, en daer boven op een Ojevaer. Zy had op't hooft een helm van yzer en goud, met drie pluimen, over een komende met de driederley verwen van haere kleederen: haer bovenlijf was naekt, en aen haeren riem waren de zeven boosheden met gulde ketenen gebonden; als't bedroch, d'onwetenheit, vreeze, verraet, logen, wreetheit, en achterklap. Zy kroonde met haer rechterhand de naekte waerheit, die haer de Tijd aenbracht, en haer met twee duiven te gemoet trat, met een krans van Eykenloof.

Apelles (als hy door den nijdigen Schilder Antiphilus by Koning Ptolomeus valschelijk beschuldicht was, van dat hy Tyrus had willen verraden, en van den Koning eerst gescholden, en voor een verrader was uitgemaekt, Ga naar margenoot+maer daer nae, als zijn onnoozelheit bekent wiert, met hondert Talenten, en Antiphilus tot zijnen slaef beschonken was) heeft zich zelven niet dan met het schilderen van een Zinnebeelt ter wrake kunnen vernoegen, waer in hy de valsche beschuldiging, nijd, laeglegging, bedroch, by licht geloove, en den rechter Mydas uitbeelde; gevolgt van de waerheit en boete. Maer Guevarre schildert zoo wel op het Toneel, als wy op 't Tafereel, beeldende zeker Heer uit, met een verkeert boek in de hand, als een gemaekt Filosoof; met een uitsteekende tong, als een onbeschaemt klappert; met een bespottelijke blicke Myter op't hooft, als een openbaer hoorendraeger; met barnnetels in de hand, als een leuy Minnaer; met een neerleggende vaene, als een blohartich kapitein; met een half af geschoren baert, als een wy verich mensch; en met een kleed om't hooft, als een veroordeelden dwaes.

Ga naar margenoot+Maer laet ons hier op eenige Zinnebeeldende Figueren beschrijven.

Wilt gy de Kuisheit historisch uitbeelden? Soo stelt de Vestaelse Maegt Tucia, met een zeef of teems vol water, uit den Tyber geschept, die zy,

[pagina 92]
[p. 92]

zonder dat 'er een drop onder uit loopt, vertoont tot een gewis wonderteyken van haer ongekrenkte zuiverheit.

Ga naar margenoot+De Wijsgeeren en Poëten hebben veel Zinnebeelden natuerlijk uitgedrukt. Ga naar margenoot+Hoor hoe geestich Ovidius Nazo de Nijdt vertoont:

 
Hier meê vloog Pallas op, terwijl de snoode nijdt
 
Haer met een dwers gezicht vast nazach, vol van spijt
 
Om hare waerdicheit, en deugd, zy stond en morde,
 
Ga naar margenoot+Met preevlen binnens monts, dat zelf het gras verdorde.

Seneka beschrijft de Gramschap leelijk van aenschijn, verschriklijk van gelaet, en van alle betaemlijkheit verlaten: zorgeloos, wangestaltich van kleederen, met rijzende hairen, en zwellende aderen; met een kloppende borst, rookenden adem, en door d'uitbarstende stem met een dikken hals, schuddende handen, siddrende leeden, en een geheel trillend lichaem. Onzen voesterheer van de nederduitsche Dichtkunst, P.C. Hooft laet het Ga naar margenoot+Geweld in Velzens Treurspel zich zelven aldus afschilderen:

 
In 't oorlogh treed ik staeg aen Mars zijn rechter zy,
 
En nergens boudt hy 't lijf verzekert zonder my.
 
'k Heb niet vergeefs gedoogt dat my de God der vonken
 
In 't ruwe stael van hooft tot voeten heeft beklonken,
 
En nagelvast aen 't lijf dit knarsende gezeet
 
Met kraft gedwongen, dat van riem noch gespen weet;
 
Maer nademael ik, my t' ontwaepnen t' geenen tijen
 
Gezwooren heb by d' Heylicheên der razeryen,
 
Dus gae, dus stae, dus waek, dus slaep ik, nimmer uyt
 
Het barsse stael, en bruik het harnas als mijn huyt.
 
Dit zwaert is m' in de vuist gesmeet; naektarmde Reuzen
 
Ga naar margenoot+Op aembeeld, zouden 't met geen logge mookers kneuzen.

Homeer en Virgiel hebben de Poëtische Hel geestich geopent, en Tasso en Arioste beschrijven hare gedrochten schilderachtich genoeg. Andere hebben de Hemelsche deugden sierlijk afgemaelt. Maer van byna allerley bedenklijke Zinnebeelden, heeft Cesar Ripa wijtloopichst geschreven, tot byzonder Ga naar margenoot+vermaek en nut der Schilderjeugd, om den geest te verrijken, en den wech tot nieuwer vindingen te openen.

Nu zoo staet een yder toetezien, in't geen hy verkoren heeft, altijts het aerdichtste, en't geen beziens waerdichst is, uit te zoeken: Want in yder ding steekt eenige bevallijkheit. En deeze zal een kunstoeffenaer lichtelijker uitvinden, wanneer hy weet, waer op hy te letten heeft: hoewel het gemeen oordeel, dat altijts naer het levenste en lieflijkste zal neygen, hem ook genoegzaem den wegh zal wijzen. En wy zullen, daer 't te pas zal komen, in ons vervolg ook nog breeder aenwijzingen doen.

[pagina 93]
[p. 93]

Maer het wort nu tijd, dat wy, om zoo veel dingen als in de Teyken-en-Schilderkonst zijn aen te merken, in ordre te verhandelen, voor eerst eens gaen onderscheyden, wat'er in een geschiedenis al is waer te nemen.

margenoot+
Dat het een goede Schilderye wel voegt, iets leerzaems te beduiden.
margenoot+
Geleertheit versiert de Schilders,
margenoot+
Als de Poëten.
margenoot+
Voorbeelt der Ouden.
margenoot+
Tafereel van Cebes.
margenoot+
Ocnos.
margenoot+
Zinbeelden veeler volken letteren,
margenoot+
't Filosoofs
margenoot+
Tafereel oor d'Epivureen.
margenoot+
Stadt Gods lib. 5. cap. 20
margenoot+
Schriftuerlijke Zinnebeelden.
margenoot+
lib. 13. cap. 21.
margenoot+
Rijk Mariebeelt.
margenoot+
Gerechtigheit.
margenoot+
Schimp-Schilderyen.
margenoot+
de Kuisheit.
margenoot+
De nijdt.
margenoot+
Metam: 2. ook Rosset bezadigde Roelant. 10. Zang.
margenoot+
L.A. Seneka van de gramschap.
margenoot+
't Geweldt.
margenoot+
De Hel.
margenoot+
Het levenst en lieflijkst te verkiezen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken