Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
Afbeelding van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere wereltToon afbeelding van titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.63 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

(1969)–Samuel van Hoogstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Zeste hooftdeel.
Wat men in het uitbeelden van eenige geschiedenis heeft waer te nemen? Waer uit niet alleen geleert zal worden, wat tot een Historie, of bekende daed word vereischt; maer zelfs ook meest al wat eenich byzonder deel der konste betreft.

Ga naar margenoot+DEn Schildergeest nu ontwaekt, en tot net begrip der Historyen bequaem, wort zwanger van rijke gedachten, en bereyt zich vast, om uit eygene vindingen eenige voorvallen, of opgegevene Historyen, haren eisch te geeven. Maer ik wil, eer hy uitspat, hem noch met deze drie bekenkingen intoomen, en aen mijne wetten binden. Eerstelijk zoo moetmen zich vast aen de waerheyt, of waerschijnelijkheyt houden, en niets anders uitbeelden, als dat is, of ten minsten zijn kan. Om dat, gelijk Junius spelt, de konstige werken den aenschouwers zoo wel tot onderwijs, als tot vermaek behoorden te dienen; en, gelijk Lucianus zegt, dat het voordeel alleen uit de waerheyt plach t' ontstaen.

Maer gy zult mooglijk met Pilatus vragen, wat de waerheyt is? En te meer, dewijl de Schilderkonst toelaet allerley verdichtselen en fabulen op 't Tafereel te vertoonen. Ik antwoorde, dat een Schilder best zal doen, zich aen de meest aengenome gevoelens der Historyschrijvers en Poëten te houden. Als by voorbeelt: Dat men de Slang, die Eva verleyde, geen maegdenhooft Ga naar margenoot+geve, gelijk haer Beda heeft toegeschreven; want dit zou een monster zijn, meer Ovidius, die Cadmus en Harmonia in Serpenten deê veranderen, passende, dan de Heylige Schriftuer.

Gy zult ook de Joden en Oostersche volken op geen stoelen of banken aen Tafel zetten, maer op beddingen bequaem om op te leggen. Zoo was het Tafelbedde van Hester, toen Haman zich voor haer verootmoedigde, en, Ga naar margenoot+daer op vallende, om vergiffenis badt, daer hem Artaxerxes ook over beschrobde, als hy verstoort uit den Hof quam.

Zoo lagen ook de Romeynen aen, op haer slinker elleboog, d'eerste met de rug tegen een peuluwe, en vervolgens nae malkander; want de

[pagina 94]
[p. 94]

tweede lach met zijn rug zoo tegens den eersten aen, dat hy met zijn hooft zijn boezen bereykte, en de derde lach wederom zoo tegen den tweeden. En aldus mach men verstaen, dat een der Discipulen in den schoot Jesu zat, en op zijn borst viel, toen hy, op 't wenken van Petrus, die mogelijk de derde op 't zelve disbedde was, aen onzen Zalichmaker vraegde, wie de gene was, die hy wist dat hem zoude verraden? Van zoodanige beddingen Ga naar margenoot+schijnt ook de Propheet Hesekiel te spreken, als hy zegt: Ende gy zatet op eenen heerlijken bedde, voor welke stont eenen disch bereydet. &c. Ga naar margenoot+En op deeze wijze heeft Maria Magdalena, staende achter Jesus voeten, als hy by den Phariseus at, dezelve met haere traenen kunnen nat maeken, en met heuren haire droogen, kussen en zalven. 't Welk anders, zittende niet zeer fatsoenlijk geschieden kon.

Ga naar margenoot+Ten tweeden zoo moet men bescheidenheit en voorzichticheyt gebruiken, zoo ten aenzien van 't geene gy uitbeelt, als ten opzicht van de plaetse, daer uw werk zal gestelt worden. Kalvijn zegt, dat de Martelaeren niet betaemelijk van weezen geschildert worden: En datmen in de Bordeelen en Hoerhuizen schaemtelijker en matiglijker versierde vrouwen, dan maegdebeelden in de Kerken vint. Daerom laetse toch, vervolgt hy, haere beelden een weynig schaemtelijker maeken.

Gy en moet in geen Schilderye brengen 't geene niet behoorlijk is gezien Ga naar margenoot+te worden; en veele zaken zult gy voor den oogen verbergen, die d' omstandicheden genoeg zullen te kennen geeven. Medea vermoorde haere kinders voor den volke niet; noch de schendige Atreus kookte het menschelijk ingewand niet in 't openbaer: nochte Progne werde in vogel, Kadmus in eene slang verandert. Alwatge my zoo vertoont, dat haet ik, en ben schuw dat te zien. Hy die wel eer de moedermoort van Orestes schilderde, vertoonde een billike en recht vaerdige Schildery, want hy maekte Orest en Pilades bezich met wraek te nemen over den overspeligen Egist: en liet Klitemnestra, als alreede afgemaekt, maer alleen als met een zwenk zien. Het geene onstichtlijk is, behoort men te verbergen, de bescheydenheit laet niet toe, de zonden ten voorbeelt te stellen: want den voorgang der ouden stelt den koers aen de jeugt. Een jongeling, zeytmen, wiert door 't zien van de Schilderyen, daer Ganimedes ontschaekt wiert, van d' onbeschaemde Nais, die Hylas troetelde, van Apollo en Hyacint, zoo ontroert, dat hy uitberste: Ten is geen dooling de Goden te volgen. En Cherea by Terentius, op 't zien van een Tafereel van Jupiter en Danaë, troost zich aldus: Wat Godt is dit? 't Is hy, die den hoogen Tempel des Hemels door den donder beweegt, Ga naar margenoot+en hoe zoud ik mensje dat niet nadoen? d' Aeloude Romeinen, zegt Seneka, hielden uit de plechtlijkheden hunner offerhanden, daer de vrouwen meede omgingen, alle manspersoonen: ja hielden ook de Schilderyen aller

[pagina 95]
[p. 95]

mannelijke dieren bedekt. Zoodanich een Romein vondmen noch ten tijden van Michel Agnolo, welke dreef, dat hy de schaemte in 't groote Oordeel had te kort gedaen, en dat zoo veel onbedekte naekten de gewyde Kapel, daerze stonden, onteerden: maer hy verworf niet anders, als dat hy schaemteloos in de Hel wiert geschildert. Kerken en openbare plaetsen moetmen met nutter Schilderyen voorzien. Die van Alabanda wierden van Licinius berispt, dat de Staturen, die in haere speelplaetsen stonden, Orateuren scheenen te zijn: en dat daerentegen, die op de gemeene mart stonden, als met de werpschijven speelden, kaetsten, of liepen. Hoe veel te meer behoort de bescheydenheyt een doorluchtich Schilder 't ontstichtlijke te doen vermijden, en 't stichtlijke te betrachten?

Ga naar margenoot+Ten derden zoo past u 't gemoed te verheffen, en den geest met een doorluchtige hoogstaetlijkheit aen te doen. Schilder my geen Saul, die, terwijl hy zijn voeten bedekt, een lap uit zijn kleet verliest; of iets dat te laeg is. Piereykus, schoon in 't begin van een hoogen geest gedreeven, verviel tot beuzelmart, en schilderde Barbiers-en Schoenmakers winkeltjes. Maer by Sint Krispijn dat is noch vry wat groots, in ons eeuw. Bamboots hoopte tot Weenen by Keyzer Ferdinand den derden zijn Fortuin te vinden, en liet een proefstuk van zijn hand door Luix aen zijn Majesteit vertoonen: Maer den Keyzer, alleen verstaen hebbende, dat'et bedelary Schildery was, wild 'et naeulijx aenzien, en liet den armen Bamboots, of de Laer, in zijn armoê steeken. Een verheven geest deelt zijne vindingen een deftigen nadruk toe, welke zijne werken als een onverderflijk zout altijts als versch bewaert: Hy kan zich met geen slechte en gemeene gedachten bezich houden, die niet alleen deeze, maer ook de toekomende Eeuwen tot verwondering wil strekken. Maer tot opwekking van deeze defticheyt zijn geene betere middelen, dan de verkeeringen met wijze en wakkere mannen, en het leezen van hoogstatelijke boeken, welke ook zelf de slaefachtige gemoeden machtich zijn te doen opsteygeren.

Ik stelde wel eer in onze Schilderschool aen Furnerius, die namaels in zijn lantschappen zeer aerdich was, deeze vraeg voor: Waer uit datmen zoude weeten en kennen, of een Historie wel was uitgebeelt? Hy antwoorde: Uit kennis van de geschiedenis. Dit antwoort is kort en goet, maer onbequaem om tot een rechtsnoer te dienen. Want hier staet wederom te vragen: Wat de kennis eener geschiedenis in zich begrijpt? Hier op antwoorde Ga naar margenoot+ik: Datmen voornamentlijk op drie dingen te letten heeft, waer van het eerste is, de personaedjen, die ontrent de geschiedenis bezich zijn, te kennen; want daer is groot verschil in Sokrates, Seneka, en Kato, die met onontroerde gemoeden de dood te gemoet gingen; tegens Adonias, of Nero, die haer ongaerne ontfingen.

[pagina 96]
[p. 96]

Ten tweeden moetmen de daed der Historie wel deurgronden, en aen wie het doen of lijden meest belangt: want de moeders, in Salomons eerste rechtsgewijs, wierden niet op eenerley wijze door zijn uitspraek getroffen, en den uitvoerder van 't vonnis most meer dreigen, dan toeslaen. Ten derden moetmen op tijd, plaets, en omstandicheyt acht geven; want Judith versloeg Holofernes by nacht, en niet by daeg, gelijk ik 't wel geschildert gezien heb. Ook ons eerste ouders wierden in geen koude Woestijn, maer in het vermakelijk Paradijs van de slange misleyt. Wy zullen van andere omstandicheden op zijn plaets spreeken, en hier eerst met de persoonen voortveeren.

margenoot+
In het uytbeelden van eenige daed moet de waerheit vast staen.
margenoot+
Voorbeelden
margenoot+
Josephus lib. Ant: 11. cap. 6.
margenoot+
Cap. 23.41.
margenoot+
Luc 7.38.
margenoot+
Met bescheidenheit Instit. lib. 1. cap. 11.
margenoot+
Ex Horatio.
margenoot+
Epist. 97.
margenoot+
En deftigheyt.
margenoot+
Drie dingen in een geschiedenis waer te nemen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken