Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander geboeren wart.
Cap. III. (l. IIII).

1Olimpias ginck te deser tijt zwair van kynde, ende Neptanabus 2was altoes by hair, doe sy in arbeide lach vanden kynde endeaant. 3hy lach onledich met sijnre toveriën, omdat hy hair seggen 4woude die gheluckichste ure, dair sy tkint in baren soude. Ende

[pagina 44]
[p. 44]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

5also saen alse Olimpias genesen was vanden kynde, so stormde(n)t 6ende het donrede ende blixemde alte wonderliken zeer. 7Ende tot voel steden bevede die eerde; ende opt huus, dair 8die coninginne des kynts genas, vochten alle die nacht twee 9aerne, die een teghens den anderen, tot dattie een den anderen 10verwan. Ende hierby was beduut, dat dit kynt wynnen soude 11Aziën ende Europen. Coninc Philips hiet dezen zoen Alexander, 12want hy hadde enen anderen te voeren gehadt, die also hiet. 13Dit kynt was van bliden aanschijn ende een deel ghehaert, endeaant. 14dat hair was ghelu-blont als leeuwenhaer ende het hadde twe 15scoen, claer ende blide ogen, mer sijn lufter oge was graeuwe 16ende sijn rechter oge bruyn. Aldusdanich was dat maecsele vanaant. 17Alexander. Sijn vriendinne hiet Alatrine, ende sy was een scoen,aant.Ga naar voetnoot17. 18edel joncvrou. Ende Alitus, die leerde hem tovernye, Polonitus 19die leerde hem letteren, Olimpias leerden singen, Anaximines 20leerden rethoriken, Menodes leerdene geometrie, ende Aristoteles 21philosophie.

[tekstkritische noot]5. C. Also vroech als; G. Olimpias dat kynt genesen was. 6, B.F. stormet ende donret; C. stormdet ende et; F.G.H. stormdet; F.H. het (ontbr.) donrede; B.F. blixende; B.E.F.H. wonderliken (ontbr.). 7. B. te vele; F.H. in; C. opdat huus. 8. F. coninghen; H. tkint; E. twie; B. den nacht. 9. E.F.G.H. aernen; B. aren; B.E.F.H. teghen; G. dat die ene; B.E.F.H. anderen verbeet. 10. B.F.H. bediet; C. beteikent; II. dattet. 11. B. Asiƫn ende anroepen; B.E.F.H. coninc (ontbr.); E. noemde. 12. E.F. ghehadt te voren; H. hadde te voren enen anderen; C. alsoe te. 13. B.F. kynt (ontbr.); C. aensichte; G. blide van; B.E.F.H. aenschine ende een deel ghehaert ende dat haer was ghelu-blont als leeuwen (F. lewen) hair. 14. H. het (ontbr.) B.E.F.H. twe (ontbr.); C. twee claer, scoen ogen. 15. B.C.F. luchter; E. lefter; B.E.F.H. grau. 16. C. oge (ontbr.); C.E.H. was bruyn; B.E.F.H. dusdanich. 17. B. Dine; F. sy (ontbr.). 18. B.E.F. scone, edele, jonkvrouwe; H. ende een edel. B.E.F.H. Syn toverie hiet Alitus ende; C. leerden. 19. C. Ol. die; B.E.F. An. leerde hem retorike ende Men. leerde hem 20. H. Anxnineues leerde hem retolike; C. leerden oen; F. leerde grometrio; C. astromonie ende philosophie.
Opschrift. B. Hoe Neptanabus Alexander der Neptanabus dode; C. Neptabanum dat vifte Capittel; F. Neptanabis; cap. V (ontbr.).
1. C. tweelf; alt.
voetnoot17.
l. sijn amme of minne hiet Alacrine. cf. de aant.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken