Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 42]
[p. 42]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Hoe hem Neptanabus verkeerde in enen drake.
Cap. III.

1Hierna verstont Neptanabus, dat Philips, die coninc, Olimpias, 2sijnre vrouwen, te hart was. Ende te eenre feesten, dair die 3coninc sat ende at mit sinen edelen volke, so dede hy dit 4wonder. Want om dattie coninc jegens sijnre vrouwen toende 5altoes fel gelaete, so versciep hem Neptanabus in eenen 6drake. Ende hy quam midden in gheen feeste ende alle diegene,aant. 7die dair waren, worden zeer verveert. Want hy was an te zien 8in sinen ganc stout ende vreselic, ende hy wart oic so vreselicGa naar voetnoot8. 9wispelende, datter alle die zael of bevede ende beroeren dochte.aant. 10Ende alle, die dair waren, beveden ende waren in anxt, sonder 11Olimpias. Want sy boet dien drake die hant ende hy was bereet 12te doen, dat sy woude. Want hy leyde sijn hoeft in haren 13scoet ende custe ze. Ende hierna wart hy van eenen drake 14een aern † ende hy vloech uuten huze. Doe wart die coninc 15blide ende seide: ‘Ic was sot, dat ic my balch op u, vrouwe. 16Want nu zie ic wel, dat dit was een Got, mer niet wel en weet 17ict, oft Amon was, omdat hi in enen drake openbaerde, danaant.

[pagina 43]
[p. 43]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

18het Jupiter was, omdat hy namaels een aern wert.’ Doe antwoirde 19hem Olimpias ende seide: ‘Hy openbaerde my, dat hy 20Amon waere.’ Op enen tijt hierna, so quam een henne, dair 21die coninc Philips sat, ende sy leyde een ey in sinen scoet, 22ende doe scoet sy enwech; ende dit ey viel van sinen scoet 23ende brac ontwee, ende doe quam aldair uut een cleyn draexken 24ende liep dair om, alsof hy gheerne weder in die eyscale gegaen 25hadde. Ende doe die drake ymmer weder dair in woude, so 26viel hy doot optie eerde. Doe seide hem een wijs man: ‘Dyaant. 27sel een zoen gheboren werden, die heer over alle die werelt 28Ga naar margenoot+ wesen sal. Mer als hy alle die werelt ghewonnen sal hebben, 29ende hy tot sinen lande sal willen keeren, so sal hy sterven.Ga naar voetnoot29. 30Dit beduut dit wonder van desen eye ende van den drake.

[tekstkritische noot]Opschrift: C. Neptabanus verwandelden; dat derde caplium. E. Cap. III. (ontbr.). F. tenen; Neptavaerdus; dat derde capittel; H. Neptanabuom; draeck.
1.C. Neptabanus; B.F. den coninc; Olimpisse; E.F.H. Olimpiasse. 2. B. te herdere; E.F.H. te harder; C. seer hart; C.E.H. tot eenre. 3. B.F.H. volck. 4. H. ende om; F. om (ontbr.); B.F. jeghen; H. tegen; B.F.H. toghede; G. altoes toende. 5. C. altoes felheid ende fel ghelaet; B.E.F.H. ghelaet; C. Neptabonus. 6. H. draeck; C. alsoe myds; F. midde; B.E.G. ghene; C. in die feste; H. in dier feesten; F. in....feeste (ontbr.); B.E.F.H. Doe worden alle. 7. F. sere; B.H. taensien; F. taensiene; F. was tontsiene. 8. B. ganc scone ende; E.F.H. ganc scone ende oeck; C. vreyslic; H. vreeseliken; B.E.H. want hi wart (wert); F. ende.... vreselic (ontbr.). 9. C. vreisliken wijspende; C. dat alle die daer sael daer beveden; G. dat alle; H. al den sael of leefde ende hem allen; B.F. sale; G. ende daerof. 10. B.F. die ghinder waren; C. waren die; C.E.F.H. in anxte; E. sonder alleen. 11. H. hi boet; C. den draken; E.F. den drake; H. die draeek sijn; B.E.F. ende si was; H. hi (ontbr.). 12. B.E.H. dat hi; F. wathi. 13. B. cusse se; C. custen; F. cussede haer; H. wort hij vanden. 14. C.H. hij (ontbr.); C. ende doe; G.H. wort 15. C. was geck; G. op u balch; H. vrouwe, op u. 16. C. is een; B.F. ene God. 17. H. ic oft; C. oftet; F. wetic offt, C. als een B. openbaerde ofte; C. of dattet; E.F. ofte Jupiter; H. of Jupiter.

voetnoot8.
l. scone ende vreselic. cf. Sp. Hist I4. 3. 12.
[tekstkritische noot]18. E.F.H. was (ontbr.). 19. C. antworden; B.E.F.H. ende seide (ontbr.); B.E.F. hi seide mi openbaer; C. openbaerden; H. Ende seide; mij (ontbr.). 20. B.E.G.H. waer; C. weer; F. was; C. op een; E. ene. 21. C. saet; C.E. eye; F. ey op; H. in sijn. 22. B.E.F. en (ontbr.). C. ende voert scoet sie wech; H. voer sy wech; F. dat ey; B.E.F.H. dit ey scote al te (F. alle te) (H. an) stucken ende doe quammer een drake uut, die cleyne was. 23 C. daer; drakelijn; G. draexkijn. 24. B.E. dair al; F.H. omme; B.E. ofte hi weder gheerne; C. alse recht of hie gerne in die eye-scaele weder. 25. B.F.G. had; C. gegaen weer; H. geweest hadde. B.F.H.G. daer ymmer weder in; C.E. daer weder. 26. G. si doot; H. opter aerden. 27. G. warden; H. sel enen; B.F. boven alle; E. een heer boven; G. alle de werlt; H. boven al der werelt. 28. B.F. sijn sal; C. Mer alsoe; B. al die werlt; E. hebben sal; H. verwonnen hebben sel. 29. hij te. 30. B.F.H. bediet; H. dat; B.F.H. van den (ontbr.); E. ende.... drake (ontbr.); C. desen draken.
Opschrift D.H. wert; C. dat 1111 Caplium; E.G. Capittel 1111; H. Capittel IV (ontbr.)
1. C.E. tot deser; C.H. swaer mijt; B.E. van den; C. Neptabanus. 2. G. bi hare. 3. C. was onledich; F. segge. 4. C. wilde; H. soude; F. geluckeste; B.E. dat sij tkynt ghebaren; C. dat kint; H. dat sijt kint baren.
margenoot+
69d.
voetnoot29.
hij bevestigt de conjectuur van De Vries en Verwijs, Sp. Hist. I4. 3. 45.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken