Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander Bucifal reet.
Cap. VI.

1Philips, die coninc, zeynde in Delphos Apollo, den afgot, een 2groet present om hem te vraghene, wie na hem regneren soude 3in sijn conincrijc. Doe antwoirde hem Apollo, die afgot: ‘So 4wie so vroem wair, dat hy Bucifal ryden mochte, die soude 5coninc wesen vanden rijck ende oic heer van alle der werrelt.’ 6Dit Bucifel was een wreet, wilt orse als een liebaert ende het 7was harde scoen ende snel ende goet; mer het hadde menighenGa naar voetnoot7. 8man ghedoot, want hy en liet nyement op hem sitten. Dit ors 9hielt coninc Philips besloten in enen stal. Op een tijt leet 10Alexander voir den stal ende hoirde dat ors neyen vreselic. 11Ende hy vraghede: ‘Weder ist een liebaert of een peert, dat 12ic dair hoire? Ende Ptolomeus, die met hem ginc, seide hem:

[pagina 47]
[p. 47]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

13‘Het is dat ors Bucifal, dat alle die lude verbijt.’ Ende 14Alexander dede den stal ontsluten ende also saen als dat ors 15buten quam, so spranc hy dair op ende reedt, so wair hy 16woude sonder bant ofte breydel; dat hadde menich man 17wonder, omdat Alexander noch mer een kynt van XIII jarenGa naar voetnoot17. 18was. Doe liep een seriant haestelic ende seit Philippum den 19coninc. Ende doe gedochte hy, dat Apollo hem dit te voeren 20geseit hadde. Ende hy liep haestelic te sinen zoen, zeer blide 21ende vroe ende hy grutene heer van alle der werrelt.

voetnoot7.
goet. 1. groet. cf. Sp. Hist. 14. 6. 13.
[tekstkritische noot]13. E. paert; F. Lucifal; B. lieden verbit; E. al die luyden; H. verblijt. 14. C. alsoe schier als die ors; B. dors; E. paert. 15. II. reetet; B.C.E.F. wair dat hi. 16. B. of sonder breydel; C. des soe hadden menigen. 17. B. Alex. mer noch was een; C. noch (ontbr); H. mer noch een kint en was van achtien jaren; E. een kynt en was van xiii jaren; B.F. XIIII jaren. 18. B.F. scariant; E. knecht; II. sergant; C. haesteliken; H. haestelik tot Philippe ende hi; C.F.G. seidet. 19. H. ende hi gedocht, dat; B.F.F.H. Apollyn dit voirseyt hadde; C. wat hem Apollo, die afgot tc. 20. H. ende die coninc; B.F.H. liep vollic; C. haestelicen; C.E.F. tot sinen. 21. B.F. gruetenne als den; C. gruten oen; E. grueten als een; H. groeten als den; B.E.G. werlt. - Opschrift B.D.E.F.H. Pysen; E. cap. VII (ontbr.); C. dat sevende capittel (2 maal).
1. C. In dier tijt als; B. sinen vijftiensten; H. vijftienden; F. XV. 2. B.E.F.H. Pisen; C. speel; E.H. spul; B. wapinen; C.G.H. wapen; F. wapenen. 3. B.F.H. te dien; C. hie oen tot dien speel liet varen. 4. C. bereiden; E. paerde. 5. C.F. liet hem; E. darwaert; H. derwert. 6. B.E.F.H. eerlic; B.F.H. quam corte te Pisen; E. cortelic te; H. ende (ontbr.). 7. H. so (ontbr.); E. sijn; paerden; H. knaep; selver. 8. C. te besien; aldus. 9. E. ghemoetede; H. Nijclaus van Acernaen; C. Ateviaen.
voetnoot17.
Sp. Hist. I4 6 31, 32. ‘Bidien dat die jongelinc In sinen XIIIIden jare ginc.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken