Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander Syriën ende Tyrum wan.
Cap. XIII.

1Alexander sach in Egipten staen een beelt, wel gemaect van 2enen zwarten marmersteen, ende hy vraghede, wat dat beelt 3bedude(n), ende doe antwoirde hem dat beelt ende seide, dataant.Ga naar voetnoot3 4hy wair Neptanabus, die wilen die van Persen ontflogen was 5uut Egipten, ende liet dat rijck Othus, den coninc van Persen, 6die hem al tlant afwan. Want die aventure liep Neptanabus 7doe so tegen, dat hem die gode hieten, dat hy uuten lande 8vloe ende dair niet en bleve. Als Alexander dit verstont, so 9dede hy desen beelde eer alze sinen vader ende aenbeden ende

[pagina 62]
[p. 62]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

10gruetene oetmoedelic ende seide, dat hy Neptanabus zoen wair. 11Uut Egipten voir Alexander in Cyriën, ende te wat steden, 12dat hy quam, die toech hy an hem. Mer doe hy tot TyrumGa naar voetnoot12. 13quam, so sloeten die van binnen hair stat tegens hem. Ende 14Alexander beleydze ende waendze winnen mit enen storm, ende 15sijnre lude bleven voel doet inden storme. Hierom toech 16Alexander achterwart om sijns ghemacs wille ende beleidse 17wijsselicken ende vast, ende hy dreigedse, dat hyse ymmer 18winnen soude. Ende Alexander zende binnen boden mit brieven, 19die aldus spraken: ‘Ons hadde ghenoech ghedocht ende hovescheitGa naar voetnoot19. 20ende recht, dat ghi goedertierlic ons uwe stat opghegeven 21hadt, ende wy u hoeschelic ontfaen hadden. Mer omdat gy die 22eerste sijt, die tegens ons te striden begint, so seldy der werrelt 23gheven een vreselic teyken ende byspel an u luden te zien. 24Want ghi selt cort weten of die Grieken striden connen: WantGa naar voetnoot24. 25sydy wijs, so sydy ghesont, mer sydy onwijs, so suldy onlange 26ghesont sijn, opdat ghy inden wille bliven wilt, dair ghy nu inGa naar voetnoot26.

[pagina 63]
[p. 63]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

27sijt.’ Die van der stat deden die boden alle doeden, die de 28Ga naar margenoot+ brieve brachten, ende sy dedense gheeselen ende aenden cruce 29slaen. Als Alexander dit vernam, so toech hy derwaert al verwoet, 30ende wan thant die vaste stat ende vernyeldeze, ende 31destrueerdze, ende verbarndze; ende hy dede al doot slaen, wijf 32ende kynt ende al datter binnen was, cleyn ende groet. EnigheGa naar voetnoot32. 33seggen, dat Alexander Darius mit striden twewerf verwonnen 34hadde, eer hy Tyrus beleide ende wan.

voetnoot3
Zie de aant.
[tekstkritische noot]10. F. en seide; G. grueten oetmotelic; H. groeten; Neptabanus; C. weer. 11. F. ute; C. Alex voer voert; in Cyriƫn (ontbr.); C.E.H. tot wat; H. stede. 12. H. die (ontbr.); C. hem aen; H. hy te. 13. H. haer poerten; B.F.H. teghen. 14. B.E.F.H. ende doe (H. die) beleidze (H. beleyde) Alex. om te winnen, want (F. dat) hi waende die stat te winnen; C. Ende conninck Alexander beleiden sie ende wan sie. 15. B. Mer daer bleven sijnre luden vele doot; E.F.H. mer daer bleven vele van sinen luden doot; C. bleef daar; na doot zijn in B vier woorden onleesbaar, waarboven geschreven staat: hoe coninc dick voer bet; F. trac. 16. B.E.F.H. bet achterwert; B.C. wil; H. willen; E.F.H. ende hi; C. beleiden sie. 17. B.E.F. wiselic; H. hi (ontbr.); B.F. dreigese. 18. C. Alex. die seinden; H. binnen (ontbr.); F. bode; H. brieven binnen. 19. B.F.H. dus; G. ende ende hoefscheit; H. ende hoeschliken. 20. H. goedertierenliken; G. ons (ontbr.). 21. C. hadden; C. hoeseliken ontfangen hadden ende goedertirlike; E. wy en; G. ontfanghen; H. hoeschliken; B.F. hovesschelic. 22. B.F.H. yerste; B.F.H. teghen; F. te (ontbr.); C. suldy. 23. C. vreyslyck teiken in bispoel in uwen; H. bispul; B.E.F.H. te zien (ontbr.). 24. B.E.F.H. want ghi selt cort weten, of die Grieken striden connen. 25. F. soe is ghesont; F.H. seldy. 26. F. die wille.
voetnoot12.
Sp. Hist. I4. XVI. 20: Surs; Vinc. XXIV: Tyrum. cf. Alex. III. 709.
voetnoot19.
l. ghevoech. cf. Sp. Hist. I4. XVI. 34: Het hadde ons gedacht gevouch.
voetnoot24.
De invoeging wordt bevestigd door Sp. Hist. I4. XVI, 41: Ende sult weten in corten tiden, Of die Grieken connen striden.
voetnoot26.
Sp. Hist. I4. XVI. 43: Sidi wijs, so sijt ghesont; Vinc. XXV: Valete, si sapitis.
[tekstkritische noot]27. C. Mer die; B F.H. daden; C.E.H. die die. 28. F. brieven; E.H. brochten; B.E.F. want sy; H. daden; F. dede se; B. aen cruce; E. an crucen; F.H. aen een cruus. 29. B.F. trac. 30. H. tehant; E. ende hi; C. vernielden; H. vernielse. 31. C. destrueerden ende bernden sie; B.F. verberneedse; E. ende verbarndse (ontbr.); H. verbernse; G. dedet. 32. H. al dat daer; C. allet dat; E. kinder; groet ende verbandese. 33. F. sommighe; B. Dar. in stride; C. stride; E.G. coninc Dar. twiewarf; H. Dar. twee werven in striden; G. verwan. 34. F. eer.... wan (ontbr.).
Opschrift: C. dat XV Capittel; E. brieven; Cap. XV (ontbr.); G. Ho; brieve (ontbr.); D. brief; H. Cap. XIIII.
1. In dier tyt; H. so (ontbr.); C. seynden. 2. B.F.H. dus; E.F.G.H. coningen. 3. C.E. der goden; F. der goeder; H. maech der goden; E.G.H seg. 4. F.H. beveel; B.E.F. keers; C. kerste. 6. C. ende wart vroet; F. weerde wroet; C. stoltheit 7. B.E.F.H. hiertoe; C. so hebbe ick enen bal ende een geisele; H. ghesent enen; E. ghecele. 8. E. oic (ontbr.); F. stac mit; E. ghecele; B.E.F.H. wiset; B.E. dattu noch heves noet van bedwang. 9. F.H. noch heves (H. hebt) van dwange. 12. B.E.F.H. sels; C. alsoe; kintheit; G.H. dynre (H. dyn) kynscheit.
margenoot+
72a
voetnoot32.
Enighe seggen. Sp. Hist. I4. XVI. 57: Ander jeesten segghen, d.w.z. Justinus XI zegt, dien Vincentius te dezer plaatse aanhaalt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken