Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe hem Darius ende Alexander onderscreven.
Cap. XXV.

1Justinus scrijft, dat Dario nu wel dochte, dattet hem niet enGa naar voetnoot1. 2besloet, wat hy Alexander van vrientscappen bade. Ende hy 3vergaderde weder vierhondert dusent man te voet ende oic hondert 4dusent ridders, ende hy bereyde hem weder tegen Alexandrum 5te striden. Mer doe hy tot Alexandrum varen soude, so quam 6hem inden wech nyemare, dat sijn wijf doot ware, ende datGa naar voetnoot6. 7Alexander groten rouwe had om haren doot, ende dat hise 8zeer beweende, ende dat hyse eerlic ende groetelic begraven dede.

[pagina 81]
[p. 81]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

9Mer men seide hem, dat dit Alexander niet en dede om enige 10Ga naar margenoot+ ontaemelicheit, die hiere mede hadde, noch om mynne, want 11hy en hadde haers tot sulken saken nye scout. Mer dese eer 12dede (dede) hy haer van hoevescheden ende van edelheiden. 13Want zeder dat hyse ghevanghen hadde, so ginc hy dicke totaant. 14haer ende tot sinen kynderen ende troestese vaderlic. Als DariusGa naar voetnoot14. 15dit hoerde, so dochte hem dat Alexander hem altemael verwonnen 16hadde, omdat hy na so groten strijt, die hy tegens 17hem gehadt hadde, hem oic aldus verwan mit dogeden ende 18mit eeren. Ende Darius rekendet nu over grote eere, dattene 19sulc een prince verwan, nadien dat hy verwonnen bliven moste. 20Ende Darius screef echter an Alexandrum ende dancte hem 21zeer, dat hy sinen wive, die hy gevangen had, nye dorperheit 22noch ontaemelicheit gedaen en had, ende hy boet hem voel 23meer van sinen lande dan hy te voeren gedaen had, ende dat 24hy hem voir die gevangene geven woude LXXXCM talentenGa naar voetnoot24. 25gouts. Alexander screef Dario weder: ‘Ic en micke niet op 26mijns viants danck ende op mijns viants wille en heb ict nietGa naar voetnoot26.

[pagina 82]
[p. 82]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

27gedaen.’ Want in oerloge noch in vrede, seide hy, dat hy nye 28en dochte noch en begeerde overspel noch-dorperheit. Mer hadde 29hy ye wat gedaen, dat dede die doget in hem, want hy wair 30vroet genoech om te striden tegen sine viande ende tegen sijn 31begeerte, ende dit dede hy al om der eeren wille. Voert so 32ontboet hy Dario, dat hy dit soude mogen proeven ende ondervynden 33in hem, opdat hy hem onderdaen wesen soude. Want 34hy seide, dat twee heeren die werrelt niet en souden mogen 35regieren sonder oerlogen ende striden. Want gelijc één zonne 36alle die werrelt verlicht, also is oerbaerlic, datter mer één 37heer boven alle die werrelt en sy. Hierom so neme Darius sulken 38raet cort, dat hy ons in handen come te wille, of hy gereide 39hem ten naesten dage ten stride.

voetnoot1.
Justinus lib. XI.
voetnoot6.
hem, cf. varianten en Sp. Hist. I4. XXV. 9: ‘Inden woch so quam hem mare.’
[tekstkritische noot]10. C. ontemelicheit, die hie myt haer; F. die hi hiermede had; H. die hi mit haer. 11. B.H. hine; B. in selker saken noyt; C. alsulken; geen scult; E. Want hi haers in sulcken saken gheen scout en had; F. hine haers in selken saken noyt scout en hadde. 12. C. hoescheden; G. edelheden ende hovescheden; E. van (ontbr.). 13. C. seder dier tijt dat; B.F. ghevaen; B.E.F. had; G. hadde (ontbr.); C.H. so (ontbr.); B.E.F. dic(k). 14. F. tot (ontbr.) sinen; G. hairre kynderen; H. totten; sinen (ontbr.); C. troesten sie; C.E. vaderliken; C alsoe. 15. C. hoerden; B.E.F.H. verhoerde; C. dat hie hem te wael; H datten Alex.; hem (ontbr.). 16. B.G. had; C. stride den; H. die; E.H. teghen; F. jeghen. 17. B.E.F.H. dus verwan oic mit; E. duechden; H. doechden. 18 B.E.F. rekent; G. rekentet; C. rekende dat nu voer; H voer groet eer, datten alsulcen; C. dat oen alsulcken; G. datten. 19. B.F. een (ontbr.); E. ester; C. an (ontbr.) Alexandro; C.H. dancten; H. hem (ontbr). 21. B.E.F.H. hy te sinenwaert; B.F. dien hy; B.E.F.H. ghevaen; B.E.F. noyt; C. dorpelheit. 22. C.F.H. en hadde. 23. F. te veren; G. te voeren (ontbr.); B.E.F.H. ende voert (E. so) boet hi hem over. 24 F. gevangenen; G.H. ghevanghen; F. geven woude (ontbr.); F. LXXXC talenten gouts; H. acht dusent talente gouts. 25. F. screef hem weder. 26. B.F. viants (ontbr.) E. danck.... viants (ontbr.); C.F.H. ic.
margenoot+
fo. 74b.
voetnoot14.
Zie de aanteek.
voetnoot24.
l. XXXM Sp. Hist. I4. XXX. 34: XXX dusentich talent; Vinc. XXXIV. idem.
voetnoot26.
l. om mijns viants wille.
[tekstkritische noot]27. B.E.F.H. noch in payse. 28. B.E.F.H. noyt en sochte; C. en gedachte overspoel noch dorperheit; H. overspul; F. ondorperheit. 29. H. ye (ontbr.); B. had hi ywat ghevaen; H. dat hadde die doecht van hem ghedaen. 30 E.H. om (ontbr); B.E.F.H. sinen viant; C. jegens sijn; B.E.F. ende oec begheret; H. ende oec teghen. 32. C. alle; willen; G. onboet. 33 F. hy (ontbr.)hem, B.E.F. sijn woude 34. F. si seiden; E. twie; B.E.F.H. niet en mochten regeren (regieren). 35. H. oerloven; C. gelijkerwijs dat; H. die sonne. 36. C. verluchtet; B.E.F.G. oorbelic datmer; C. ist oerbaerlike; H. also ist openbaer dat mer. 37. B.F. en (ontbr.); H. der werelt en is; B. selken; C. alsulcken. 38. F. hande; B.F.H. hy (ontbr.) gereide; C. ost Darius bereide hem ten naesten dage te striden tegens conninck Alex. 39. B.E.F.H. tot enen nywen stride
Opschrist. C. conninck Alex.; dat XXVII Cap; caplium XXVI herhaald boven aan fol. 273a; E. Hoe dat; at ende dranc; H. Cap. XXV.
1. C. In dier tijt lach Alex.; B.E.F.H. ende (ontbr) hiet; C. rivieren. 2. C. toe raede; H. wort; E.H. woude. 3. H. varen (ontbr.) spreken mit den; B.E. spreken teghen; F. ende spreken mitten; G. ende hy nam mit sinen heimelycsten dat. 4. H. Emendes; B.E.F.H. een ander.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken