Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander met Darius at.
Cap. XXVI.

1Alexander lach lange mit sinen heer op een rieviere ende 2hiete die Strange. Ende hy wart te rade, dat hy selve wildeaant. 3varen spreken den coninc Dario; ende hy nam mit hem Eumenidem, 4die by hem was, ende noch eenen anderen ende voirGa naar voetnoot4.

[pagina 83]
[p. 83]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

5haestelic ter rivieren Strange, die tusschen dien tween heeren 6liep. Nu is die rieviere van sulker naturen, dat sy dicke by 7nacht of by dage so dick bevriest, datter een geladen wagen 8over varen mach. Alexander hiete dair Eumenidem beiden ende 9hy reet tot Darium ende reet dat heere alom ende om bezien.Ga naar voetnoot9. 10Ende doe Alexander Dario gemoete, so gruetede hy en na 11die zede van den lande(n) ende seide: ‘Heer, Alexander heeft 12my an dy gesent, dat ghy hem ontbiet den dach, dat gy striden 13wilt ende cort, want men (men) seit verre, dat mijn heer node 14strijt, omdat hy vermoyt is. Aldus beval hy my u die woerde 15Ga naar margenoot+ te seggen.’ Hierop antwoirde Darius ende seide: ‘Ic waen, 16dattu selven Alexander bist, want nyemant anders en soude 17ons so stoutelic van striden te voeren leggen dorren.’ Alexander 18lochende dies ende seide, dat hy wair sijn bode. Doe nammen 19Darius an sijn hant ende leyden in sijn tente ende deden mit hem 20sitten eten an sijnre tafelen. Ende ymmer als Alexander uuten 21nappe dranck, so stac hine in sinen boezem. Ende † dit mercte 22een man ende seidet Dario. Ende Dario seide hem, dat hy dorperheit 23dade, dat hy hem sijn nappe name. Ende Alexander antwoerde 24Dario ende seide: ‘Heer, dit en is geen scande in Alexanders 25hove, want alle die tot sijnre tafele sitten, die nappe sijn haer

[pagina 84]
[p. 84]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

26dair sy uut drincken.’ Binnen desen bedachte hem Passarges, dat 27dit Alexander zeker ware, want hy hadden in Philips huze hier 28voirmaels dicke gesien. Ende Alexander mercte dit ende ontvloech 29mitten nappen, ende hy doirstac den gerzoen mitten zweerde, 30die sijn ors hielt. Ende aldus so ontreet hy mit groeter aventuren,Ga naar voetnoot30. 31want hem en mochte nyemant volgen. Darius dreef groot 32mysbaer, dat hem sijn viant aldus ontvaeren was. Ende Alexander 33quam aldus weder tot sinen luden ende vertelde hem, hoc 34hy mit Darius at, ende hy toende dat litteyken mit sinen nap,Ga naar voetnoot34. 35dien hy hem ondragen hadde. Hierom waren sijn lude alte blide, 36dat hem dese vroemicheit gevallen was; mer Darius mit sinen 37luden waren seer droevich.

Hoe Darius ende Alexander streden.
Cap. XXVII.

1Des anderen dages haeste hem Darius ten stride, ende 2Alexander hadde lange in sorgen gelegen om den strijt teGa naar voetnoot2. 3hebben, sodat hy binnen dier nacht niet en conste gheslapen 4sonder recht in die morgenstonde, ende Alexander bleef slapende, 5tot dat alle sijn heere stont ghescheert om te striden, sonder 6dat hem hair coninc ghebrac. Permenius ginc tot in Alexanders

[pagina 85]
[p. 85]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

7tente, dair hy lach ende sliep ende sprac tot hem, waerby dat 8hem die slaep nu so zuet was ende het doe tijt was van vrezen 9te hebben. Doe antwoirde Alexander: ‘Nu ben ic van sorgen 10quijt, om dat ic hier nu striden sel op alle die mogentheit (teGa naar voetnoot10. 11Ga naar margenoot+ wynnen), die Darius geleisten mach. Mer vloeghe ic ende volgedeaant.Ga naar voetnoot11. 12hy my na, so waert tijt van vrezen. Nu gaet ende besiet, dat 13nyemant over die rieviere en vaer, mer laet Dario ende sijn 14heer al oevercomen, want ic sal thant gereet wesen.’ Ende 15hier en binnen quam Darius over mit alle sinen heere over een 16brugghe ende Alexander toech hem tegen mit sinen volke. 17Ende dair wart anxtelic gevochten, so datter menich man doot 18bleef; mer die van Persen hadden alt afterdeel, ende begonsten 19sterkelic te vlieghen, want in neghenen stride dair te voeren 20so en bleef so voel volcx niet doot als hier dede. Als Darius 21sach dat sijn volck verwonnen bleef, so wilde hy hem selven 22doden, ofte inden stride sterven, eer hy vloeghe. Mer een sijn 23vrient ontrietet hem, ende die deden keeren sijns ondanckensGa naar voetnoot23. 24over die brugghe in een stat, ende hy hiet die brugghe breken.

[pagina 86]
[p. 86]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

25Mer Darius seide: ‘Dat en salmen nemmermeer doen; dat wair 26jamer, dat wy onse ander lude, die noch over sijn inden strijt 27ende sellen moeten vlien, dat wy hem die vlucht benamen.’ 28Ende van groten gedrange, dat optie brugghe was, so verdranc 29menich man in die Strange. Dies was Alexander harde blide.

voetnoot4.
cf. de aanteek. op Tekst I. reg. 393.
[tekstkritische noot]5. C. haesteliken; F. te riviere; H. ten revier; G. twischen; B.E.F.H. die twee (E. twie) heren; C. den tween. 6. B. selker; C. dickwil. 7. C. so duck; G. so dicke; B. vervriset; F.B. by.... so dick (ontbr.); H. so dick (ontbr.); C. dat daer. 8. coninck Alex.; E.F.H. hiet. 9. B.E.F. hy reet an Dariusse, die sijn heer alom te dier tijt; B. voor besien had; E. voer besien; F. voersien hadde; H. an Darius, die sijn heer te dier tijt al omme voer besien; C. ende om omme besiens willen. 10 B.E.F.H. te ghemoet quam; C. gemoeten; grueten hie oen; H. groete hine nader. 11. G. na den landes sede; C. den seden; E.H. lande; F. van lande; B. her Alex. 12. C. ontbiedet; H. striden selt. 14. F. vermoeyt; B.E.F. mi dese woerde u; H. mi dese woerde aldus. 15. B.E.F. wane. 16. H. selver; B. sijs; F. sijns; H. sijtste; C anders nyemant. 17. B. ons dorren so; C. stolteliken dorren segghen van striden; E. ons aldus stoutelike; te vore dorre legghen; F. ons dus stoutelike van stride voer doren leggen. G. stride segghen dorren; H. dus stouteliken. 18. C. naem hem; F. nam oen. 19. H. bider hant; C. leide oen in zijn getelde; H. deden sitten mit hem eten tot sijnre tafelen. 20. B.F. te sijnre; C. eten (ontbr.); H. als (ontbr.). 21. E. uut een nap; C. hie oen; F. stach; E.F. in sijn; H. ende sinen; C. mercten. 22. C. seide dit; B. ende hi antwoerde. 23. F. dorpelic; C. dede; H. hem (ontbr.); E.F.H. Ende hi; C. antwoerden. 24. G. gien. 25. B.C.F.H. tafelen; E. tafel; C.E.H. nappen.
voetnoot9.
Darium ende; ende heeft relatieve kracht hier = die. cf. Mnl. Wdb. i.v. ende, 8.
margenoot+
fo. 74c.
[tekstkritische noot]26. C. desen soe; E. dese. 27. C. weer; F. waer; H. was; B. hadden hier voirmaels C. had oen. 28. F.G. hadden hier voirmaels in Alexanders huse dicke gesien; H. hadden voermaels; E.H. hier voirmaels (ontbr.); C. mereten; ontvloe; F. ontvloet. 29. B.F.H. ghersoen, die sijn ors hielt, mitten zweerde; E. knecht, die sijn paert hielt, mitten zweerde. 30. B.E.F. so (ontbr.). 31. F. dreff; mesbaer. 32. B.F.H. dus; G. ontvlogen was. 33. B.F.H. weder (ontbr.); E.H. aldus (ontbr); B. dus; E tot sijn volc; C. vertelden. 34. C. toenden hem; E. lyteiken; B.F.H. mit (ontbr.); E. vanden nap. 35. E.H. die; B.C.E.F.H. ontdraghen; C. hierom was sijn volck. 36. B.E.F.H. mit sinen luden (ontbr); was. 37. B.F. sere droeve; C. luden die.
Opschrift. C. Caplium XXVI: H. Cap. XXVI.
1. C. Inden anderen dage doe haesten; B.H. ander. 2 C. Alex. die had; H. langhe tijt. 3. B.E.F. der nacht; H. conde slapen. 4. H. recht (ontbr.); H. inder; F. mergen. 5. H. dat (ontbr.) al sijn heer; ghebetaelgijt; B. stont ghebactaeldijt; C. om (ontbr); E. ghebattendijt; F. sijn vole stont ghevattaeldijt. 6. H. brac; E. Ende Perm. G. Premenius; C. die ginck; B.E.F.H. tot (ontbr.).
voetnoot30.
Sp Hist I4. XXVI. 54.: ‘Ende ontreet der aventaere.’
voetnoot34.
l. dat litteyken, sinen nap; cf. Sp. Hist. I4. XXVI. 61.

voetnoot2.
om. ... te hebben, ontbr. in den Sp. Hist.
[tekstkritische noot]7. B. tot hem toe; E.F.H. sprac hem toe; C. tot hem ende seide; B.E.F.H. dat (ontbr) hem. 8. B.F. nu die slape soe suete; C. nu die slaep; E. soete waer; G. aldus soet; H. so soet; H. ende tis nu tijt; G.H. van (ontbr.) vresen. 9. C. antwoirden; B.E.F. Alex. saen; H. hi saen; C. nu byn; B.E.F.H. van groter (E. grote) sorghen. 10. B.E.H. hier ter stat nu; F. ter stont nu sal; E.H. om alle; F. op allen; G. sorgentheit. 11. H. gheleesten; B.E.F.H. vliege; C. volchden; H. volcht hi. 12. G. van te vreesen; H. nyement te ryvier over. 13. E.F.H. over varen. 14. B.F. sal saen; E. al thans bereet sijn; C. bereyt sijn; H. sel tehant bereyt sijn; B. sijn; B.E.F.H. Ende (ontbr.). 15. E.H sijn heer; C. conninck Alex. die; B.E.F. trac; C. quam hem ontjegen mit alle; E.H. teghen hem; F. jeghen hem. 17. F. anxteliken; C. alsoe; F. dat dair. 18. B.E.F.H. Pertsen; B.F.H alle tachterdeel; C. al dat achterdeel; E. alle tasterdeel; F. begonste; H. begonden. 19. C. sterkelike te vlien. Want nye in genen striden; E. in meneghen; B.F. strijt, die voor was en bleef so vele voles doot alse; E. strijt, die daer te voren waren en bleef niet so veel volx; H. strijt, die voor gheweest hadde ende bleef; niet (ontbr.); B.C.F. alse. 21. B. verwonnen wert; E.F.H. verwonnen was; E.H. woude. 22. F. ost; H. of in; C. eer dan. 23. C. vrient die; B.F. ontriet; C. dede oen; C.E.G. ondancks; H. sijns sonsdancs. 24. C. toe breken; E. in.... die bruggbe (ontbr.).
voetnoot10.
te wynnen, moet geschrapt, cf. Sp. Hist. I4. XXVII. 15. of men leze met twee der varianten om.
margenoot+
fo. 74d.
voetnoot11.
Zie de aanteek.
voetnoot23.
sijns ondanckens is eene bijvoeging van onzen bewerker.
[tekstkritische noot]26. B.E.F.H. jammer; E. ander volc. 27. B.E.F. ende die sellen; C. soelen; H. en sellen. 28. B.E.F.H. Ende (ontbr.); H. dranghe, die opter; F. dat (ontbr.) optie; B.E. op die; C. opter bruggen. 29. F. man die in die; H. inden; C.H. des; B.E.F. Dies Alex. herde blide was.
Opschrift: C. Caplium XXVIII; E. an (ontbr.); H. Cap. XXVII.
1. C. Darius die; E.H. al; B.C.E.F. hoep. 2. B.F. sinen sale op die; E. sijn zael; E.G.H. opdie; B.E.G.H. jammerlic. 3. B.F. had; B.F.H. dus; E. aldus screef an Alex.; aen Alex. 4. B.E.F.H. Darius saluut ende eer! Het waer. 5. H. ghenade doen; B.H. aventuer; C. hevestu dy onder. 6. E.F.H. machtelic; H. inden velde; C. dattu dy. 7. B. ontfarme; E. ende mijn kinder. 8. C.H. alsoe; B. di bememt; H. toe hoert. 9. C. waeldaet; E. desen. 10 E.F.H so (ontbr.); E. alle (ontbr) H. al; B.F. vorders scatte; C rijck alle mijns vaders scatte; E. rijck voerders scatte; H. rijc ende vorder scatte. 11. G. legen; B.E.F.H. onder die; dairtoe gheve; G. alle dat; H. dair....toe (ontbr.). 12. B.E.F.H. Pertsen; H. Ende Alex.; B. hine daets niet; B. daets; C.F. dedes. 13. G. onboet; B.E.F.H. Porram. 14. B. helpen; C.E.G. hulpe; F. holpen; H. te help; E.F.H. teghen; B.F. ende soude; E.H. ende hi soude; E. dair voir.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken