Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Darius an Alexander screef om ghenade.
Cap. XXVIII.

1Darius hadde nu alle sine(n) hoepe verloeren ende hy viel 2in sinen zalen optie eerde ende dreef jamerlic mysbaer. Hierna 3hadde hy raet, dat hy aldus an Alexandrum screef: ‘Alexandro, 4sinen heer, Darius saluut. Heer, het wair wel gedaenGa naar voetnoot4. 5ende edelheit, woudstu hem doen genade, want die avontureaant.Ga naar voetnoot5. 6heeften dy tonder ghedaen machteliken te velde. Ic bidde 7dy dattu ontfermes mijnre moeder ende mijnre kynder 8alsoet dy betaemt ende dijnre goedertierenheit toebehoert, 9ende dat ghy se ons wilt weder zenden. Ende om deze weldaet 10so sal ic dy geven alle mijn rijcke vaders scat, die verborgen 11leggen in die eerde ende dair gheve ic dy toe dat rijck van 12Persen ende van Meden.’ Alexander seide, hy en deets niet. 13Doe ontboet Darius Porro, den coninc van Indiën, dat hy hem 14te hulpen quame tegens Alexandrum, hy soude hem dair om

[pagina 87]
[p. 87]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

15geven ontalliken scat. Dit vernam Alexander ende haeste hem, 16dat hy quam ter poertenwart van Caspiën, cer Darius te Indiënwart 17voir. Ende Alexander toech doir, dats over tgheberchte, 18doir een cleyn gat, want buten en lach negeen wech. Ende 19binnen den sconen zomer en is geen man so coen, die dair 20doirliden darre, om datter so voel serpenten binnen sijn; nochtant 21en ysser gheen slot voir van yser, (noch van houte) tegenGa naar voetnoot21. 22heere ofte tegen volck.

voetnoot4.
l. saluut ende eer! Het wair enz. cf. varianten en Sp. Hist. I4. XXVIII. 8.
voetnoot5.
Zie de aanteek.
[tekstkritische noot]15. B. onvertalliken; E.F.H. overtallike; C. haesten 16. wart (ontbr.); C.G. tot. 17. B.E.F. trac dore; C. dorch dat over geberchte doerch; E. dats (ontbr.); B. clene; B. en leit neghene; C. geen; E. en leyt en ghene; F. leit en ghenen; G. negiene; H. en leit ghenen. 19. H. sconen (ontbr.); C. Soe en is; F. negheen; B. coene; E.F.H. so coen (ontbr.); H. daer daer der omdat daer. 20. B.F. dar, dat daer; C. dar, so veel serpenten sijn daer in; E. dar, omdat daer; B. serpente; B.E.F. sijn binnen; F. alsoe vele; H. binnen (ontbr.) B.E.F.H. nochtan; C. soe en is dair; B.E. is daer; B.F. neghene; C. van yser voer; B.E.F.H. noch van houte (ontbr.) F. teghent. 22. C. of tegens heer noch teghen; F. tvolc.
Opschrift: B. lieden; C. verslaghen; XXIX capittel; B.D.H. gheslaghen; E van sijn eygen volc; H. cap. XXVIII.
1. E. trecken woude; F. seide; B.F. vore Darius. 2. B.E.F. porten; B. trac; F. strac; B.C.F.H. Pansilia; E. Pasilia. 3. E. varen; G.H. most; B. dore ene; E.F. groet. 4. C. armen; F. arme; C.E. groet wonder. 5. B.F. rivieren sciet; C. riviren dat sceiden; E. vanden riviere; twien; B. Alex. die reter dore; C. Alex. die reet daer doer myt alle sinen heer opten droeghen gront; E.F. reeter; H. reettet. 6. B.E.F.H. Ende dit; C. mit alle (ontbr.). 7. C. woude myt hem; B.E.F.H. Pertsen. 8. C. die seggen; B.E.F. achtersten; H. Dario (ontbr.). 9. G. mogentheit; H. mogentheden dat rijck; B.E.F.H. Pertsen, steeds zóó, wordt niet meer genoteerd.
voetnoot21.
noch van houte, is een invoegsel van den bewerker; cf. varianten en Sp. Hist. I4 XXVIII. 39.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken