Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Die wrake van Darius doot.
Cap. XXXVI.

1Alexander seide tot sinen ridderen: ‘Gy heeren, ick bin 2blyde ende harde vroe, dat Darius, mijn viant, dus doot is. 3Ende oic bin ic denghenen, die en ter doot ghebracht hebben 4om mynen wille, grote eer ende groeten loen sculdich; ende 5dat soude ic hem doen, opdat icse wiste, wie sy waren. 6Dairom bidic hem, of sy hier sijn, die aldus voel om mynen 7wille gedaen hebben, dat sijt my nu openbaeren, want ic meense 8hoge heeren te maken.’ Doe dit Bessus ende Narbasines hoerden, 9so worden sy blide ende quamen beide gader voert ende li(e)den, 10hoe sy dese moert ghedaen hadden. Ende des deedse Alexander 11wel hoge hangen ende seide, dat hy niet verzworen en waer, 12noch dat hy niet ghelogen en had, want hy makedze hoghe

[pagina 99]
[p. 99]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

13heeren. † Doe warter oic een ander gevangen, die den raet 14ende den moert van Dario toebracht ende dien leverde Alexander 15Dariums broeder ter wraken. Ende Alexander toech doe 16haestelic optie rieviere Tardis ende dair dede hy een groeteGa naar voetnoot16. 17stat maken binnen XXII dagen, die hy na hem AlexandriënGa naar voetnoot17. 18heten dede, ende hy muerden een muere al om ende om die 19stat, die VI milen lanc was. Ende hy vergaderde volc uut enige 20steden, die Cyrus wilen ghemaect hadde ende hy deedze in deserGa naar voetnoot20. 21stat woenen. Men vynt oic gescreven, dat Alexander alle jair 22een stat maken dede, die hy Alexandriën hieten dede: dat 23waren XII Alexandriën binnen XII jaren dat hy regneerde. 24Ende in sulc van desen steden liet hy lude van sinen heer, die 25te cranc, ofte out, ofte pijnlic geworden waren ende hy dedeGa naar voetnoot25. 26in die mure vanden steden houwen, dattie steden Alexander, 27Jupiters zoen, hadde doen maken. Mer dit was een sotte stouticheit, 28dat hy hem selven over Got hielt, die leven moste mit 29eten ende mit drincken.

[tekstkritische noot]13. B.E.F.H. Daer wert (E. wort, F. waert) oec; C. wart daer; B.E.F.H. ghevaen. 14. C. brachte; E. brochte; C. den leverden. 16. G. broder; E. broeder, dat hi en wrake; C. wrake; B.F. trac. 16. C. haesteliken; B.E.F.H. op Tardis, die scone riviere; G. op die. 17. B.E.F.H. opmaken; F. scone stat; E. XII daghe. 18. B.F. heiten; E.G.H. hieten; B.E. muerde een muere al omme en domme (F. omme ende omme); G. mit een muere; H. muerde een muer al omme. 19. G. vergaderden; uut veel; E.F.H. enighen. 20. F. Tyrus; G. Cyerus; C. wilneer; E. wileneer; F. wile; H. bewilen; hi (ontbr.); C. dede sie; B.E.G dese stat; F. die stat. 21. B.E.H. eles jaers; C.E.G. bescreven. 22. B.F.H. hiet; dede (ontbr.); E. dien hi alle hiete; dede (ontbr.); H. ende dat. 23. G. regneerden; G. binnen....regneerde (ontbr.). 24. C. ende in elc; daer liet hy lude, die al te alt ofte cranck ofte te; E. volc van; F. liede; H. luden; F. heerre. 25. G. waren geworden. 26. G. van die; C. mueren; E. in die riviere van den; H. inder mueren; E.F.G.H. dat die; E. stede; F. van den stenen. 27. B.E.F. sone had 28. B.E.H. stoutheit; C. stolticheit; E. selver; over (ontbr.). 29. B.E.F. ate; dranck; II. spise ende mit drane.
voetnoot16.
Tardis. Sp. Hist. I4. XXXIV. 22. ‘Up Tandis der riviere’; Vinc. XLIV: super omnem Canaim (lees: amnem Tanaim).
voetnoot17.
XXII 1. XII. Sp. Hist. vs. 26: ‘Binnen XII daghen’; Vinc. XLIV; intra diem septimumdecimum.
voetnoot20.
ef. Epitome III. 35; Historia 130; Justinus. lib. XII.
voetnoot25.
pijnlic. Sp. Hist. vs. 37. idem; Vinc.: quoscumque in exercitu seditiosos habebat.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken