Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vander poerten van Caspien.
Cap. XXXV.

1Nu wil Alexander trecken ter poertenwart van Caspiën. 2Solinus scrijft, hoedanich dat dese poerten sijn; hy seit dattetGa naar voetnoot2. 3een nauwe wech is gehouwen inden roetzen ende hy is VIII 4milen lanc, ende so nauwe, datter nauwe eenen wagen doir 5liden soude. In beyden siden van desen wege sijn die roetzen 6alte hoge dair hy in gehouwen is, ende die roetzen tranen altoes van 7zouten aderen ende die verscheit verhert dair ende wert so glat 8als oft een ijs waer, so dattie wech quaet is ende so nauwe te 9gaen, dats nyemant en soude mogen geloven. Ende alsmen ten 10eynde vanden gate coempt, so coemen dair so voel serpentenGa naar voetnoot10.

[pagina 98]
[p. 98]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

11lopen, datter cume yemant mitten live ontgaen mach, tenwair 12inden wynter. Ende teynden deser wege so leyt an beiden siden 13een sant, wel XIIII milen verre, ende dair en binnen so en vynt 14men negeen verscheit. Ende doe Alexander vernam datmen 15Ga naar margenoot+anders nergent liden en conde dan doir dese poerte van Caspiën, 16so vergaderde hy sijn ridders, omdat hy ondervynden woude 17wie dat Darius ter doot ghebracht hadde.

voetnoot2.
Solinus. cf. C. Julii Solini, Collectanea rerum memorabilium, iterum recensuit Th. Mommsen. Berolini 1895. Cap 47.
voetnoot10.
De volgorde der varianten is goed. cf. Bijlage III, waar we deze passage naar Solinus geven.
[tekstkritische noot]11. C dat dair ontcomen; H. datter cume mitten live nyement ontgaen en mach. 12. C. wegen so leget. 13. C. mile lanck. 14. C. men nergent geen; H. ende daer. 15. H. erghent; B.E.F.H. gheliden; B.F. dan doir (ontbr.); E. doir (ontbr); H. condetot deser poerten; B.F. poerten. 16. F. doe vergaderde; B. vergadert; C. vergaderden. 17. B.E.F.H. dat (ontbr.) Darius.
Opschrift. B.F.D. Darius wrake van sijnre (F.D. sinen) doot; C. doede; E. Van den poerte van Caspiƫn (verwisseling met het opschrift van het voorgaande caput); H. Darius wraect van sijnre doot. Cap. XXXV.
1. E. sprac; H. ridders. 2. H. herde vroe; G. mine; C. aldus doot is. 3. E. Ende oic wiste ic; B. dienghenen; B.E.F.G.H. dien; B.E. brocht; B.E.F. hebben (ontbr.); H. brocht heeft. 4. E. wil, dien wair ie groet eer ende grote loon; B.F. grote loon; G. groet loen; H. groet eer ende groet loen. 5. H. hem (ontbr.) doen; B.E.F.H. ic wiste wie dat; C. wie dat; G. ic wiste wiese. 6. H. hem (ontbr.); B.E.F. dus vele daer; H. dus; C. wil. 7. G. si my. 9. E.F. doe worden; C. blide ende vroe; B.E.F.H. te gader. 10. E. hoe dat si beide te gader; F. desen; H. hoe dat si desen; B. Ende doe deedse beide Alex.: B. dede sie; E.H. Ende doe deedse Alex. beide wel. 11. C. veel hoege; H. ende hi; F. verzwaren; H. bezworen; C. en (ontbr.) weer. 12. B.E.F. noch dat hi oec loech: C. noch (ontbr.); G. hadde dair an; H. ende dat hi oec niet en loghe; B.F. makese; C. makeden sie; E.H. maectse.
margenoot+
fo. 76b.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken