Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 96]
[p. 96]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Hoe Alexander die thien gheslachten van Ysrahel besloet.
Cap. XXXIIII.Ga naar voetnoot+

1Doe Alexander gecomen was te berge van Caspiën, so zeynden 2die X geslachten boden an hem ende sy baden oerloff, dat sy 3Ga naar margenoot+ tegen hem uitcomen mochten. Ende Alexander vraghede dieGa naar voetnoot3. 4zake wairom sy gevangen waren. Ende doemen hem seide, dat 5sy openbaer Gode gelaten hadden van Ysrahel ende hadden 6die gulden calvere anghebeet, ende dattet hem Gods propheten 7te voeren gheseit hadden, dat sy hierom souden gevangen ghevoert 8werden, dat sy nymmermeer wederkeeren en souden (ende) 9Alexander antwoirde, dat hijse noch nauwer besluten soude;Ga naar voetnoot9. 10ende doe dede hy die nauwe wege vanden gheberchte vermueren 11mit hogen mueren ende doe hy sach, dat dit werckGa naar voetnoot11. 12omgheleit was mit menschen pinen, so bat hy Gode van Ysrahel, 13dat hy selve dit werck voldoen wilde. Hierna thans ghingen 14die berghe deen an dandere ende die roedze sloeten hem toe, 15soe dat menre nymmermeer over † comen en mach. Ende dair

[pagina 97]
[p. 97]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

16wart gheopenbaert, dat God niet en wil, dat sy ymmermeer 17uutcoemen sullen. Nochtan seitmen, dat sy uutcomen sullen 18byden einde vander werrelt, ende sy sullen groet volc verslaen. 19Dair Got aldus groeten daet dede om eenen quaden mensche, 20wat sal hy dan doen om den goeden mensche.

Ga naar voetnoot20.
[tekstkritische noot]Opschrift. B. sloet; C. geslechte; XXXIII Capiltel; E. van Ysr. (ontbr.); H. Ho. Cap. XXXIII.
1. C. conninck Alex.; B.F.H. comen; B.C.H. ten berghe; E. totten; F. bergen; B.E.F. souden. 2. B.E.F.H. geslachten van Ysrahel: C. tot hem; orloff. 3. C. jegens; B.E.F.H. uuttrecken; C. vrageden. 4. C. om dat; E.F.H. si so. 5 B.E.F. openbaerlik; C. goede van Israhel; H. si Gode openbaerliken; G. van van Isr. 6. B.C.E.F. calveren; H. calver; C. gebedet; E. aengebeden; F. aenbeedt; B.E.F. dat hem; F.H. Goods. 7. E. te (ontbr) voer; B.F. voerseit; F. sy (ontbr.); B.F. souden werden ghevanghen; C. gevangen solden gevoert werden; E. souden werden ghevangen gevoert ende dat; G gevangen werden ende nymmermeer. 9. B.E. soe antwoerde Alex.; C. antwoirden; E.H. Doe antwoirde Alex.; F. dat sise. 10. E. gheberchten bemueren; E. vermueren (ontbr.); H. vandie bemueren 11. H. mit....mueren (ontbr.); B.E.F. mer doe (F. doen) hi. 12. B.E.F. was te (F. om te) volmaken; G. omgemuert was; H. omleit was te volmaken; E.H. God; C. Goede. 13. C. selven; F. selve dat dit; H. selve (ontbr.); volmaken; B.E.F.H. thant (E.H. tehant) ghinghen die roken ende die berghe aen (F. ontbr.) dander (E.H. die een an dander). 14. C. die een an den anderen; B.E.F.H. ende....toe (ontbr); C.G. roedzen. 15. C.H. dat men daer.

voetnoot+
Cap. XXXIV is genomen uit de Hist. Scol. lib. Hester. Cap. V.
margenoot+
fo. 76a.
voetnoot3.
hs. Alexder.
voetnoot9.
doe antwoirde Alexander, cf. varianten.
voetnoot11.
Hist. Scol.: Cumque angustia viarum obstrueret molibus bituminatis.
[tekstkritische noot]16. B.E.F.H. hier wort; F. wilde; H. woude; B. nemmermeer. 17. F. ut en comen; H. uutquamen; B.F. sullen (ontbr.); F. souden; C. nochtant; H. nochtans; B.F.H. sellen. 18. B.C.G. werlt; H. sellen. 19. B.E.H. dus. F. dat dede over; H. dede van; F. menschen. 20. H. goeden menschen.
Opschrift: F. vanden; H. Cap. XXXIV; E. Darius wrake van sinen doot (verwisseling met het opschrift van het volgende hoofdstuk).
1. C. Nu hier wil; B. treecken; H. wart (ontbr.) 2. B. Silvinus; C. Silvius; B. dat het; E.F. dat (ontbr.); H. seit tis een enghe bat ghehouwen in den roken. 3. C. wech sie; B.E. roken; H. hi (ontbr.); E. achte. 4. E.H. so enghe: H. dat daer; E. nauwelic; C. doerlieden soude enen wagen; E.H. een. 5. G.H. en soude; B. beide; G. van (ontbr.); C. wagen synt; E. steenroetzen. 6. G. hoech; H. dair hi uutgehouwet is. 7. B.H. zout aderen; E. van zout; C. gesolten; F. verhert dat; F. also; B.F. ghelet; H. wort. 8. H. als (ontbr.); C. wort soe hart als een ijs; B.E.F.G.H. dat die; C. wech so nauwe ende soe enge is dat men des cume geloven solde. 9. B.F. gane; nyeman; B.E.F.H. Ende alsmen ten eynde van dese (H. desen) weghe (F. berghe) coomt so leyt in (H. an) beiden siden van desen weghe wel XIIII (E. VIII) milen verre (H. lanc) sant ende daer binnen en vynt men ghene (E. gheen, F. en ghene) verscheit; ende als men ten einde van desen (E.F.H. den) gate coemt, so comen dair soc vele (F.H. veel) serpenten gheronnen enz.
voetnoot20.
Hist. Scol.: Et ut ait Josephus, deus quid facturus est pro fidelibus suis, si tantum fecit pro infideli? cf. Alex. III. 836-840.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken